MBTZ Logo

Register varende monumenten heeft Zaans accent

Met Stoom / Anno 1961 Nr. 37 / 155 - Augustus 2000

De afgelopen jaren is er in Nederland sprake van een flink toenemende belangstelling voor het behoud van het maritieme erfgoed. Dat blijkt onder andere uit de snelle ontwikkeling die het Nationaal Register Varende Monumenten doormaakt.1
Sinds de stichting van dit Register in juni 1995, waren er volgens de opgave van 31 december 1999 al 1869 schepen aangemeld. Daarover spraken wij met de Zaandammer Henk Brunt, secretaris van de Sectie Varende Monumenten van de Federatie Oud-Nederlandse Vaartuigen.
Door: Albert Boes

Het Nationaal Register Varende Monumenten is opgericht door een aantal mensen, ondermeer lid van:

Toen het Register een feit was, is de Sectie Varende Monumenten door de Federatie Oud-Nederlandse Vaartuigen (FONV) geaccepteerd als een zelfstandige sectie.

  De in 1898 gebouwde eikenhouten Wieringeraak WR 12  
  De in 1898 gebouwde eikenhouten Wieringeraak WR 12, lengte 10,60 m, breedte 3,40 m, thans ingericht voor recreatiedoeleinden en verhuur. Het vaartuig is onder nr 508 (voorlopig) geregistreerd in het Nationaal Register Varende Monumenten, ter beoordeling van de behoudsorganisatie VBB
foto: Albert Boes
 

Een belangrijke rol bij de opstelling van het Register vormde de in 1979 door de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Zeilende Bedrijfvaarstuig (voorloper van de LVBHB) samengestelde publicatie 'Het Aloude Schip'. Deze uitgave omvatte een gedetailleerd overzicht van schepen die toebehoorden aan leden van de vereniging. Hierin was veel historische informatie verzameld die als richtlijn kon dienen voor mensen met restauratieplannen.

In 1991 werd een nieuwe 'Schepenlijst' uitgegeven, met zo'n 240 schepen, op type gesorteerd en met een schat aan technische gegevens. Op basis daarvan verscheen in 1999 het 418 pagina's tellende standaardwerk 'Schepen die blijven'.2

De LVBHB kent een aantal vaste werkgroepen, namelijk: tuigerij en documentatie, havens en ligplaatsen, beoordeling, oude motoren en opduwers, kleine zeilvaart, motorvracht en sleepschepen en publiciteit (waarbij één van de activiteiten de uitgave van de tweemaandelijkse publicatie 'De Bokkepoot' is).

Behoud

In steeds bredere kringen wordt het belang onderkend om historische vaartuigen te behouden. Dat besef ontstond later dan 'op het land'. Zo worden al langere tijd oude gebouwen, fabrieken, molens en zelf complete landschappen als monumenten aangemerkt. In verband daarmee kunnen eigenaren gebruik maken van fiscale, financiële en technische voordelen. Deze zijn echter doorgaans niet van toepassing op schepen. Het behoud daarvan vergt echter heel wat inspanningen en opofferingen.
Dat heeft bijvoorbeeld te maken met de kosten die ermee samenhangen (zowel in verband met restauratiewerkzaamheden, als voor het in de vaart houden) en plaatsen waar de schepen afgemeerd mogen worden.

Om officiële instanties houvast te geven bij de beoordeling van aanvragen voor hulp op welk gebied dan ook, werd in 1995 het Nationaal Register Varende Monumenten opgericht. Bij de beoordeling of een schip als een 'Varend Monument' kan worden beschouwd, moet het ten minste 50 jaar oud zijn. Verder moeten ze een Nederlandse eigenaar hebben.

Overigens kunnen van origine Nederlandse schepen die in buitenlandse handen zijn gekomen, ook worden ingeschreven, wanneer ze een Nederlandse thuishaven hebben.

Nederland kent een groot aantal verschillende historische scheepstypen. In het Register zijn bijvoorbeeld opgenomen:

Zo zijn Henk Brunt (secretaris van de Sectie Varende Monumenten van de FONV) en zijn echtgenote trotse eigenaars van het omstreeks 1934 gebouwde geklonken stalen dakdekkruisertje 'Jantina' (lengte 9,00 m, breedte 2,30 m, en uitgerust met een uit 1957 daterende 46 pk BMC diesel). In verband daarmee zijn zij aangesloten bij de Vereniging van Booteigenaren 'Oude Glorie'.

  De bakdekkruiser 'Jantina'  
  De bakdekkruiser 'Jantina', het recreatievaartuig van Henk Brunt (secretaris van de Sectie Varende Monumenten) werd geregisteerd onder nr. 236 van het Nationaal Register Varende Monumenten en beoordeeld door de VBOG
foto: Henk Brunt
 

Een aparte categorie vormen oude buitenlandse schepen die door Nederlanders zijn verworven om ze te restaureren. Voorbeelden daarvan zijn Oostzeekotters en galjassen. Wanneer ze tot een type behoren dat beeldbepalend is geweest op de Nederlandse wateren (langer dan 50 jaar geleden) kunnen ze ook in het Register worden opgenomen. Voorbeelden daarvan zijn zeilende vrachtkotters die vroeger vaak met hout uit de Oostzeelanden naar de Zaan voeren.

Houten Deense kustvissersvaartuigjes zag je hier echter zo'n 50 jaar geleden vrijwel nooit (dat in tegenstelling tot nu!). Zij komen in principe niet in aanmerking voor opname in het Register.

In de monumentenzorg wordt steeds meer aandacht besteed aan de 'levensgeschiedenis' van gebouwen en voorwerpen. In verband daarmee wordt voor de te restaureren objecten niet zonder meer gestreefd naar een situatie die overeenkomt met het vroegste beeld ervan. Bij schepen is dit ook een belangrijk aspect: vrijwel altijd ondergingen ze in de loop der tijd een groot aantal veranderingen.

Om de schepen als 'monumentaal' te kwalificeren, behoeft het schip er dus niet exact uit te zien, zoals het meer dan 50 jaar geleden in de vaart werd gebracht. Wel is het van belang bij een restauratie van een schip een situatie na te streven volgens een bepaald tijdsbeeld (meer dan 50 jaar geleden). Dit kan de nodige discussies met zich meebrengen.
Een voorbeeld daarvan is de zeillogger 'Balder' van het Amsterdamse Scheepvaartmuseum. Dit vaartuig is een aantal jaren geleden teruggebracht in een staat die overeenkomt met de toestand zoals het schip in de vaart kwam. Daarbij zijn onder andere de motor, de schroef en het schroefraam verwijderd.
Als gevolg daarvan kan met dit vaartuig slechts zeer beperkt worden gevaren.

  De historische zeillogger 'Balder'.  
  De historische zeillogger 'Balder'. Thans wordt voor dit vaartuig de inbouw van een motor (en schroefraam) acceptabel bevonden, omdat veel loggers in de jaren '20 werden uitgerust met een (hulp)motor.
foto: Albert Boes
 

Eén van de doelstellingen voor het behoud van monumentale vaartuigen is echter ook het in de vaart houden ervan! Gebruikelijk was overigens om in de jaren'20 zeilloggers van een hulpmotor te voorzien. In verband daarmee zijn er plannen in een vergevorderd stadium, om de 'Balder' (weer) van een huplmotor te voorzien, om het vaartuig in een staat te brengen die overeenkomt met een jaar of tien 'jonger'. Daarbij zal het schip nog altijd voldoen aan de historische criteria. Door deze wijziging kan het vaartuig veel beter benut worden.

Naast vaartuigen die in een volledige authentieke staat zijn of worden teruggebracht, kent Nederland een groot aantal oude vaartuigen waarbij gebruik is gemaakt van moderne materialen en technieken bij de uitgevoerde restauraties en reparaties. Dat geldt bijvoorbeeld voor las- in plaats van klinkverbindingen. In een bepaalde mate worden deze afwijkingen voor het register geaccepteerd.
Voorop staat wel dat het totaalbeeld van het schip in haar historische staat blijft gehandhaafd, overeenkomend met het vroegere gebruik van het schip (meer dan 50 jaar geleden).

Zo kan bijvoorbeeld een eigenaar voor zijn tjalkje het restauratiebeeld van de zeilende vrachtvaart kiezen. Daarbij zal dan tenminste de aanduiding van een luikenkap voor het gebruik als vrachtschip te vinden moeten zijn.
Een salon met zadeldak past dan niet in het beeld. Maar, als aangetoond kan worden dat dát schip meer dan 50 jaar geleden als jacht werd verbouwd, is die salon weer acceptabel als monumentaal geheel.

Levensgeschiedenis

Aan oude schepen is vaak een hele levensgeschiedenis af te lezen. Dat is vanuit historisch oogpunt zeer interessant.
Bij de opzet van het Nationaal Register Varende Monumenten heeft men een viertal verschillende categorieën ingevoerd, namelijk:

  1. geheel monumentaal
  2. voldoende monumentaal
  3. beperkt monumentaal
  4. in potentie monumentaal

Voor deze categorieën zijn criteria ontwikkeld en voor de verschillende scheepstypen weer apart uitgewerkt. De verschillende behoudsorganisaties gaan overigens 'naar buiten' met deze verschillende categorieën met enige voorzichtigheid om. Een belangrijke reden is dat, indien bijna alle onderdelen (romp, opbouw, en voorstuwing) geheel monumentaal zijn, maar één onderdeeltje niet, het gevolg zou kunnen zijn dat het totale schip dan als voldoende, of beperkt monumentaal aangemerkt zou worden.

Zo zou een gemeente bij het beleid voor afmeerplaatsen van 'Varende Monumenten' zich kunnen beperken tot schepen van de eerste categorie. Bij het Nationaal Register Varende Monumenten wil men dan ook wat betreft de geregistreerde vaartuigen, alleen naar buiten treden met de kwalificatie 'Varend Monument'.

Naast deze varende monumenten varen er in Nederland heel wat schepen rond die niet direct als monument aan te merken zijn, hoewel ze ouder zijn dan 50 jaar. Trouwens, in Nederland liggen nog duizenden vaartuigen met casco's die afkomstig zijn van historische bedrijfsvaartuigen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een groot deel van het Amsterdamse woonbotenbestand.
Het zou een verrijking zijn om hun uiterlijk weer in hun orginele staat terug te brengen. Een voorwaarde is daarbij meestal wel dat ze geschikt blijven voor bewoning. Besloten is om dergelijke schepen op te nemen in een lijst van 'Historische Casco's'.
Wat dat betreft zijn veel traditionele zeilende charterschepen die met betalende passagiers varen, in deze categorie onder te brengen. Dit omdat deze schepen in het algemeen sterk afwijken van hun oorspronkelijke uitvoering toen ze nog als beroepsvaartuig voeren.

  In Amsterdam als woonschepen afgemeerde 'historische casco's'  
  In Amsterdam als woonschepen afgemeerde 'historische casco's' (in de Amstel)
foto:Albert Boes
 

Voor de beoordeling óf en zo ja, in welke categorie een oude vaartuig kan worden opgenomen in het Nationaal Register Varende Monumenten, is door de FONV de sectie 'Varende Monumenten' opgericht, bestaande uit deskundigen op scheepsgebied.

Sinds juni 1995, toen het Register van start ging, is de sectie Varende Monumenten geconfronteerd met een zeer forse hoeveelheid aanvragen. Uit een inventarisatie die per 31 december 1999 werd uitgevoerd, bleek dat toen 613 schepen (al dan niet voorlopig) waren geregistreerd als 'Varend Monument', 201 als 'Historisch Casco' en dat nog 1055 aanvragen in behandeling waren.
De aanmelding en afhandeling daarvan was tot 31 december 1999 gratis voor eigenaars die lid waren van één van de bij de FONV aangesloten behoudsorganisaties. Aangezien de overheidssubsidie nu is verbruikt, moeten nu ook eigenaren van aangesloten behoudsorganisaties betalen om ingeschreven te worden. Die bedragen voor leden van behoudsorganisaties fl. 60,- en voor overige aan-vragers fl. 150,-

  De in 1907 door de werf van Mittendorff in Dedemsvaart gebouwde geklonken stalen Hasselteraak 'Rien Sans Dieu'  
  De in 1907 door de werf van Mittendorff in Dedemsvaart gebouwde geklonken stalen Hasselteraak 'Rien Sans Dieu', lengte 24,00 m, breedte 4,80 m, thans ingericht voor recreatie en bewoning. Het vaartuig is voorlopig geregistreerd onder nr. 312 van het Nationaal Register Varende Monumenten, beoordeeld door de LVBHB.
Foto: Albert Boes (met als achtergrond: de historische fabrieksgevelwand in Wormer langs de Zaan)
 

Inmiddels zijn voor bijna alle scheepstypes de specifieke beoordelingscriteria vastgelegd. De Monumentenorganisatie, waar het Register is ondergebracht, houdt toezicht op de Sectie Varende Monumenten. Dit was oorspronkelijk het Projectbureau Industrieel Erfgoed (PIE). Het PIE heeft bij de bewustwording van het belang om historische schepen te behouden, een belangrijke rol gespeeld.
Dit bureau werd in 1992 gesticht door het ministerie van OCW om historische roerende goederen in beeld te brengen. Sindsdien is men er veel meer van doordrongen geraakt dat niet zozeer een datum, maar vooral het in onbruik raken van processen, technieken of materieel als leidraad moet worden genomen. Binnen de Sectie Varende Monumenten is desondanks besloten om voorlopig vast te houden aan de 50-jaargrens.

Misschien dat deze discussie weer opgepakt kan worden, wanneer het Register aan de hand van de huidige criteria is voltooid. In dit kader is overigens onlangs wel gediscussieerd over het behoud van de eerste Rijnvaartduwboot (de in 1957 gebouwde 'Wasserbüffel' die inmiddels helaas voor de sloop is verkocht).

In 1997 werd het PIE opgeheven. De activiteiten daarvan zijn overgegaan in de Stichting voor Advies en Behoud van Industrieel Erfgoed Nederland (STABIEN).
De STABIEN draagt zorg voor het dagelijkse beheer van het Register. Tevens is deze stichting het centrale aanspreekpunt voor bijvoorbeeld gemeenten en andere organisaties voor vragen over de ingeschreven schepen.

Noten:

1 Aanvullende informatie over het Nationaal Register Varende Monumenten en/of de Sectie Varende Monumenten kan worden verstrekt door secretaris Henk Brunt, De Sint Pieter 65, 1509 ZJ Zaandam, tel. 075-6159443

2 Het boek 'Schepen die blijven' verscheen onder ISBN 90-805008-1-X en het kost fl. 85,-

  De in 1893 door Boele in Bolnes gebouwde sleepboot 'Pieter Boele'  
  De in 1893 door Boele in Bolnes gebouwde sleepboot 'Pieter Boele', lengte 30,95 m, breedte 6,50 m, uitgerust met een 300 ipk sterke triple expansie stoommachine; aangemeld onder nr. 588 van het Nationaal Register Varende Monumenten, ter beoordeling van de BASM
Foto: Albert Boes