ONZE BEDRIJFSBRANDWEER IN OORLOGSTIJD

Deel III (slot)

1944 begint al met moeilijkheden als in Februari door de Mof een groot aantal telephoonverbindingen worden afgesneden. Hieronder bevinden zich ook die van de Heren Bloemendaal (directeur) P.B.J. Ferf (commandant) Langewis en K. Dik (ondercommandanten) en Jaap Meyns (technische dienst). De alarmering wordt hierdoor zeer gehandicapt en de taak van de koeriers veel zwaarder. Gelukkig hebben wij de sirene, die wij in 1943 van de Speeltuin Prins Bernhard in Apeldoorn hebben gekocht en die opgesteld is op het dak van de Nwe. Gortfabriek, om in geval van grote brand de brandweerlieden te waarschuwen. Na veel geschrijf krijgen de Heren Bloemendaal en Ferf hun verbinding voor eind Februari weer terug. Tevens wordt voor de alarmering een nieuwe regeling van kracht en wel alsvolgt. Er zijn drie stadia t.w. luchtgevaar, luchtalarm en brandalarm.
Bij luchtgevaar wordt alleen de brandweer opgeroepen om zich klaar te maken voor directe actie.
Luchtalarm wordt gegeven zodra de fabriek direct gevaar loopt, of reeds een luchtaanval in de omgeving heeft plaats gevonden.
Brandalarm is het gewone alarm voor een normaal ontstane brand.
Luchtgevaar is dus een ontwikkeling eerder dan luchtalarm, doch behoeft luchtalarm niet altijd vooraf te gaan. De gebeurtenissen kunnen zich zo snel opvolgen dat het signaal luchtgevaar niet gegeven kan worden. Het voorkomt echter dat de fabriek nodeloos wordt stopgezet en door de menschen wordt verlaten, hetgeen zeer schadelijk voor de productie zou zijn. (bijv. bij overvliegende vliegtuigen). Gelukkig is noch het signaal luchtgevaar, noch dat voor luchtalarm dikwijls gegeven.
Bij luchtgevaar worden tevens de waarschuwingsposten betrokken en heeft men het personeel bij de hand om, als de situatie nog gevaarlijker wordt direct te kunnen waarschuwen.

5 April hebben wij een heel gezellige brandweeravond met de bedrijfsbrandweer van Erve H. de Jong waarbij zelfs een geheel feestprogramma wordt afgewerkt. 8 April is er een klein brandje in de malerij, dat spoedig is gebluscht en waarbij de brandweer geen dienst doet. Precies een maand later, nl. op 8 Mei verschijnt er zo'n gehate groenjak op het kantoor die in naam van den ‘Wehrmachtsbefehlshaber’ de ‘motorspritse’ in beslag komt nemen. Hij wil hem zien en gelukkig kunnen wij hem naar de oude magirus loodsen. Het kost enige moeite iemand te vinden, die hem op gang brengt, maar eindelijk doet hij het dan toch. Hij wordt waardig gekeurd palen in te spuiten aan onze kust en wordt gevorderd. Er moet echter een motordrijver bijgeleverd worden en hiervoor biedt zich Joh. W. Dolsma aan. De spuit wordt na verloop van een week weggehaald en eind Mei krijgen wij van de Familie Rot, die later blijkt directeur van de gasfabriek op Terschelling te zijn, bericht dat onze spuit werkt op het eiland Vlieland en reeds enkele malen door Engelse jagers is beschoten. Plotseling krijgen we dan op 19 Juli van de Wehrmacht bericht dat de spuit in Harlingen staat en vrijgegeven is en dat wij hem maar moeten komen halen. Dit is tegen geen dovemansoren gezegd. De Stanfries wordt geschreven en verzocht hem af te halen in Harlingen en zo verschijnt dan eind Juli onze trouwe MAGIRUS weer op de fabriek. De schade blijkt nogal mee te vallen zodat wij er dus vrij behoorlijk onder vandaan komen. Andere fabrieken krijgen of helemaal niets of de spuit onherstelbaar vernield terug. Zeewater en onvakkundige behandeling is nu eenmaal niet bevorderlijk voor brandweermateriaal.

Gezien de wenschelijkheid om een brand op welk punt die dan ook ontstaat goed te kunnen aanpakken besluiten wij stijgleidingen in de fabriek te maken. De Gortfabriek wordt het eerst onder handen genomen. Een stijgleiding wordt gemaakt door het trappenhuis (dat brandvrij is) met op iedere verdieping een aansluiting op het dak om daar met een slang te kunnen manoeuvreren. De voeding geschiedt voor aan de dijk door aankoppeling op de Centrale Brandleiding terwijl ook de spuit kan worden aangesloten. In de havermoutfabriek wordt eveneens een dergelijke aansluiting gemaakt, doch gebrek aan materiaal verhindert een flink opschieten van dit werk. Zou bij een bombardement of beschieting de donkey-pomp die de sprinklertank (en dus de sprinklerinstallatie) voedt, getroffen worden dan zouden de sprinklers, als de tank ledig is, niet meer werken. Om dit te voorkomen is een aansluiting gemaakt, waardoor wij met de spuit water in de sprinkler installatie kunnen persen. Hiervoor wordt de oude spuit gebruikt. Gaan we dus op velerlei gebied ‘vooruit’, de bezetter brengt ons met zijn maatregelen vaak ‘achteruit’.
Fietsenvorderingen werken een snel aanwezig zijn van de brandweerlieden niet in de hand. De brandweerplaatjes die wij op het rijwiel bevestigen bieden geen waarborg meer tegen vordering. Het bandenprobleem is zeer voornaam. De mannenrazzia's doen je niet erg veilig voelen als je s'nachts over straat moet, zodat je bij een alarm eerst de kat eens uit den boom kijkt.
Na de mislukte doorbraak bij Arnhem neemt de duitsche terreur nog in hevigheid toe. Als represaille op het onklaar maken van de spoorweg tusschen Krommenie en Wormerveer worden op 28 September des avonds om ongeveer half tien de woonhuizen van den Makelaar Jan Aten en den Notaris N.C. Doncan op de Zaanweg door de Groene Politie in brand gestoken. Rapporten van brandweerlieden vermelden dat de moffen aanvankelijk op hun schoten omdat zij niet mochten blusschen. Gezien de mogelijkheid van verdere brandstichting wordt door onze bedrijfsbrandweer assistentie verleend. Dit is onze eerste grote brand en dit kan gezegd, ‘het is prima gegaan’. De samenwerking was uitstekend en alles ging vlot en ordelijk. Lezen we de verslagen nog eens na dan bekruipt ons toch een gevoel van voldoening, dat wij hebben mogen en kunnen medehelpen een grote brand en nu niet eens in eigen fabriek, te blusschen. Je weet dan waarvoor je al dien tijd hebt geoefend en je tijd en moeite hebt gegeven.
Wij bluschten met tweestralen van 18 mm en hadden 220 meter slang uitliggen. 9 October maakten de omstandigheden noodzakelijk een extra brandpiket in te stellen. Nieuwe represailles werden gevreesd. Vrijwel iedereen verklaarde zich bereid een nacht op de fabriek te willen doorbrengen. Het kantoortje van Juffrouw Brouwer wordt als wachtlokaal ingericht en een ‘clandestiene’ radio verkort de avond. Er wordt geslapen op britsen.
10 October vrezen we een nieuwe brandstichting in Wormerveer als de Groene door de gemeente rijdt, echter wordt in Zaandijk s'middags om half vier een blok huizen en het huis van den Heer Woudt in brand gestoken. 11 October staan we om 8 uur klaar om weer bij een eventuele brandstichting te kunnen optreden doch helaas worden een vijftal Nederlanders, waaronder de Wormerveerder D. Hofland, door de moffen gefusilleerd. 12 October, drie dagen na de dag der instelling van het piket wordt het opgeheven, daar er geen aanleiding is verder extra te waken.
Het wordt een sombere winter, de toestand in Westelijk Nederland wordt steeds nijpender. De Mof sleurt alles weg wat hij maar krijgen kan en ook brandweer materiaal is niet veilig voor hem. Wij moeten zelfs overwegen de nieuwe spuit eventueel te laten onderduiken, doch gelukkig is het zover nooit gekomen. Wel wordt het laatste restje benzine dat wij heel zuinig hebben bewaard onder de grond gestopt. Het schijnt dat ten tijde van het bombardement van 's-Gravenhage de Amsterdamsche brandweer nog 120 liter benzine had. Wij beschikten de gehele oorlog over minstens 175 liter maar hadden dan ook zelden een ‘natte oefening’.

Onze bedrijfsbrandweer bestond het laatste jaar uit de volgende manschappen:

Commandant P.B.J. Ferf
Ondercommandant(plv. cdt.) C. Langewis
K. Dik
Afd. Commandant
Kranen en Spuit resp.
H. van Ossenbruggen
G. Krijt
Plv. Commandant Kranen J.S. Bloem
Instructeur H.L.M. Heynsbergen
Motordrijvers D. Molenaar
H. de Boer
Techn. Dienst Jb. Meyns
E.H.B.O. N. Heere

De Manschappen: H. Buyten, A. Volger, J. Kwakman, C. Gras, W. Leungen, A. Praag, A. Bakker, A.G. Rozenmeyer, K. Paap, C. Kronenburg, M.C.H. v.d. Water, G. Konijn, A. Thie, C. Stolp, A. van Hoogstraten.

Het materiaal dat ter beschikking stond bestond uit:
1 Motorspuit Motor 85 PK., 8 cyl. 4 tact benzine motor Ford V8, maximum toerental 2200 omw/min. Ontsteking Bobineaccu met twee accu's en omschakelaar. De koppeling tusschen motor en pomp is een frictie koppeling.
Pomp, Stork fijnkorrelig gietijzerenpomp met bronzen waaiers. Capaciteit ruim 2000 l/min bij 60 m. manomethische opvoerhoogte. Vacumens wordt verkregen door droge lucht centrifugaal schuivenpomp met oliebad en frictieschakelaar. Aanzuighoogte 8 meter. De zuigbuis zit permanent aangekoppeld.

Uitrusting 160 meter 3" slang en 220 meter 2" slang alsmede een permanent aangekoppelde 2" zig-zag slang van 60 meter. Op de pomp zit een persstuk met twee 3" en twee 2" aansluitingen. Wij hebben moderne straalpijpen, voorzien van een verstuiver terwijl we tevens de straaldiameter kunnen veranderen. Verder kunnen we werken met een waterkanon van 34 mm. Slangenlekbandjes, slangenhouders, stofbrillen en gereedschap wordt op de spuit meegevoerd.

De afd. Kranen beschikt over een wagentje waarop hydranten, slangen, straalpijpen, sleutels, lantarens e.d. worden meegevoerd. De hydranten worden gevoed vanaf de centrale donkey-pomp in de fabriek. Tevens beschikt deze afdeling over een draagbaar licht aggregaat.
In reserve wordt altijd gehouden de oude ‘Magirus’ motorspuit met een capaciteit van 600 l/min. Hij heeft een 26 PK motor.
Alle manschappen zijn uitgerust met uniform, gas/rookmasker en helm. Hun aantal bedraagt 24. De afd. EHBO bestaat uit 2 man.

Nadat 5 jaren lang in Europa de duitsche tyrannie heeft geheerst is nu eindelijk de overwinning behaald en de vrede gekomen. Hiermede is de taak van de bedrijfsbrandweer aanmerkelijk lichter geworden. Ik zeg niet ‘minder belangrijk’. Integendeel, haar belangrijkheid is misschien nog toegenomen. Lichter, omdat wij nu alleen nog maar rekening hebben te houden met het vuur van binnen uit, ontstaan door warmlopers, broeiing, onvoorzichtigheid, etc. Belangrijk of misschien zelfs belangrijker omdat, nu in Europa zo ontzettend veel kapot is, juist datgene dat nog staat en kan werken dubbel of zelfs twee dubbel telt.
Wij kunnen er boven op komen door te werken in goede harmonie en door te behouden en te verbeteren wat wij nog hebben. De fabrieksbrandweer kan daartoe op zijn gebied zijn steentje bijdragen.

P.B.J. Ferf - Augustus 1945