MBTZ Logo

Van hondekar tot King of the Road

75 jaar Albert Keijzer B.V.

Met Stoom - Nummer 21 - januari 1996

Per jaar rijden de vrachtwagens van Transportbedrijf Albert Keijzer B.V. uit Zaandam afstanden gelijk aan 250 keer rond de aarde: 10 miljoen kilometers. Dat heeft oprichter Albert Keijzer nooit kunnen vermoeden toen hij in november 1920 met een hondekar een (on)geregelde bodedienst begon tussen Zaandam en Oostzaan/Landsmeer.
Hij legde de basis voor een familieonderneming die het 75-jarig bestaan zéér opgewekt kon vieren ondanks de problemen waarmee ook de transportsector wel te maken heeft.
Door C. van Dalsem

Albert Keijzer, overleden in 1972, kort na de viering van het 50-jarig bestaan, had als uitgangspunten: sober, eerlijk, recht door zee en hard werken. Zo werd het door zijn zoon en opvolger Jac. (Ko) Keijzer verwoord in het jubileumboek, waar hij aan toevoegde:
“Er is enorm hard gewerkt. Ik denk aan de talloze uren, dat we voor onderhoud en reparatie onder de wagens lagen of in de cabine zaten voor en naar onze klanten. Een continue bedrijf dat amper onderscheid maakt tussen weekdag en weekeinde”

Het mag bijzonder worden genoemd, dat zowel de overleden oprichter als de huidige directeur bij het jubileum werden geëerd. Albert Keijzer werd geëerd met een straatnaam (waar het bedrijf gevestigd is) en Ko Keijzer werd benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau.

Bodedienst met hondekar

Het begon allemaal in 1920. Albert Keijzer, geboren in 1901, was op zijn 14e van school gegaan en had in een paar jaar tijd diverse bazen ‘versleten’. Toen hij op de gortfabriek van Zwaardemaker werkte kreeg hij steeds meer zin om voor zichzelf te beginnen. Dat ‘eigen bedrijf’ mocht niet veel geld kosten, want dat had hij niet. Keijzer had gemerkt dat notabelen uit plaatsen als Oostzaan en Landsmeer hun boodschappen in de Zaanstreek bestelden en die thuis lieten bezorgen door een bodedienst.
‘Dat kan ik ook,’ dacht hij. Voor een voor paar centen schaft hij een hondekar aan. Laadvermogen anderhalve ton. Dat was natuurlijk niks. Maar hij kon er wel zijn eerste klanten mee van dienst zijn.

De mogelijkheden waren beperkt en de jeugdige ondernemer besluit na enige maanden over te gaan tot de aanschaf van een paard. Voor ƒ 35,— koopt hij zo’n edel dier maar dat blijkt niet echt een edel dier te zijn: het beest heeft kuren. Albert ruilt het met enige bijbetaling voor een ‘beter’ paard, maar veel verschil maakt het niet.
Daarom komt er al gauw een paard van liefst ƒ 50,— in de stal achter de ouderlijke woning aan de Oostzijde 440 te staan. Pas dan is Albert Keijzer enigermate tevreden over zijn aanspanning en de vervoersmogelijkheden ervan.

De eerste vrachtwagen

Het bedrijfje draait goed en Albert denkt aan verdere uitbreiding. Van paarden heeft hij wel een beetje zijn bekomst. Na veel dubben hakt hij de knoop door: op 22 juni 1922 bestelt hij bij N.V. Steemeijer’s Automobiel Import Maatschappij te Zaandam een Ford vrachtwagen voor de prijs van ƒ 1700,—
Smederij Blokker & Prins, gevestigd op de Hemmes, bouwt een trailer, die achter de Ford gekoppeld kan worden. De oplegger is uitstekend geschikt voor het vervoer van hout. In de weekeinden zet Keijzer banken op de laadvloer en zo heeft hij een ‘bus’ waarmee hij op zon— en feestdagen aan personenvervoer doet.

In 1925 trouwt Albert Keijzer met Pietertje Peijs. Ze gaan wonen aan de Czarinastraat 18 in Zaandam. Mevrouw Keijzer begint een sigarenwinkeltje om het inkomen vanuit het transportbedrijf aan te vullen. Veel in ploegen werkende bootwerkers, worden klant. Men kan ook (bijna) altijd bij mevrouw Keijzer winkelen: de zaak is open van 5 uur ‘s morgens tot 10 uur ‘s avonds.
In 1929 is er de grote Zaandamse houtstaking. Dat heeft ook gevolgen voor Albert Keijzer: er is minder hout te vervoeren. Bovendien wordt het economische leven steeds minder: het zijn de crisisjaren.
De familie Keijzer (in 1927 is zoon Jacob, afgekort Ko, geboren) verkoopt woonhuis sigarenwinkel Czarinastraat 18 en trekt in een houten huisje hij het bedrijf.
“Het was hard werken voor minder geld” zou Albert Keijzer later zeggen. Als er iets moest worden gerepareerd aan de auto's - er werd inmiddels met twee wagens gereden - dan gebeurde dat s'nachts. De schuldeisers moesten soms lang op hun geld wachten. Bij de Belastingdienst moest uitstel van betaling worden gevraagd. Als er een verre rit moest worden gemaakt probeerde Keijzer het vrachtloon vooraf te innen. Dan kon hij tenminste de benzine betalen! Bij Houthandel Donker te Zaandijk werd er wel vooraf afgerekend, maar op de vracht van ƒ 19,50 werden twee kwartjes ingehouden wegens ‘te vroege’ betaling. Maar ook de houthandel had het kennelijk moeilijk.

Een belangrijke concurrent was transportbedrijf Wijtenkamp, dat eerst met sleepboten en dekschuiten het plaatselijke houtvervoer verzorgde. Maar rond 1934 kwam er bij Wijtenkamp ook wegvervoer bij en dat werd een grote concurrent voor Albert Keijzer die lang niet zo kapitaalkrachtig was.

Ook andere Zaanse transportbedrijven, beducht voor Wijtenkamp, steunden Keijzer als dat mogelijk was. In die tijd wist Keijzer soms proefritten te maken met vrachtwagens die hij mogelijk zou aanschaffen. Maar wat deed hij? Hij ‘testte’ de wagen met een betaald transport en zei dan, dat hij toch niet tot aankoop zou overgaan.
Zo lukt het hem het hoofd boven water te houden. De Tweede Wereldoorlog leidde bijna tot de ondergang van het bedrijf. De Duitsers vorderen een van de twee vrachtwagens. Keijzer ontvangt circa ƒ 6000,— en koopt daarvoor een woonhuis aan de Czaar Peterstraat als investering om na de oorlog opnieuw te kunnen beginnen.

  Albert Keijzer  

Na de oorlog een nieuwe start

Het gaat precies zoals hij bedacht heeft. In 1945 moet er vrijwel opnieuw worden begonnen. Het huis wordt verkocht en de opbrengst is goed voor de koop van een oude legertruck.

De wederopbouw van Nederland begint. Zaanse bedrijven doen daar aan mee, zoals Bruynzeel. Albert Keijzer verzorgt het vervoer voor dit bedrijf. Bijna elk huis in Nederland heeft een Bruynzeel-deur. Keijzer maakt 70 tot 80 ritten per week met 10 tot 15 adressen per rit. Alleen al voor Bruynzeel.
Die afhankelijkheid van Bruynzeel is echter ook beangstigend. Zoon Ko, in 1948 bij het bedrijf in dienst gekomen als chauffeur (overigens vrijwel zonder loon, “dat kwam later wel” zei vader Albert) voelt dat aan. Geleidelijk wordt het aandeel van Bruynzeel in de order­portefeuille teruggedrongen.

Bij zijn ritten door Europa ziet Ko Keijzer her en der tankwagens rijden. “Is dat niet wat voor ons?” vraagt hij zijn vader. Die schudt het hoofd. Vooralsnog ziet hij er niets in. Uiteindelijk krijgt Ko zijn zin: er mag een tankwagen gebouwd worden.
Lading is er nog niet en die komt vooralsnog ook niet. Crok & Laan vervoert wel per tankwagen, maar die is daar eigendom. Als deze in reparatie moet ziet Albert Keijzer zijn kans schoon. Een vriendschappelijk praatje met het reparerende bedrijf is er oorzaak van dat het herstel nogal lang duurt. In die tussentijd rijdt Keijzer met zijn tankwagen voor Crok & Laan. Dat blijft ook zo als de wagen van deze oliefabriek weer hersteld is.

Het tankvervoer neemt steeds meer toe en er ontstaat zelfs een wachtlijst bij de carrosseriebouwers. Albert Keijzer ziet ergens een bijna afgebouwde wagen en wil die kopen. Dat lukt in eerste instantie niet. Dan legt hij het geld op tafel voor de aankoop. De tankautobouwer gaat overstag en Albert Keijzer is weer een concurrent te vlug af.
Overigens is het ‘boter bij de vis’ bij Keijzer aan twee kanten ingeburgerd. Vooral de afrekeningen met Bruynzeel zijn zodanig, dat er elke week wordt afgerekend. Keijzer werkt zelf liever niet met kredieten. Bij het 50-jarig bestaan in 1970 kan hij dan ook met een blik op het wagenpark zeggen: “Het is allemaal van main.”

Van tankwagen naar bulkwagen

Naast het tankvervoer van vloeibare stoffen — zoals spijsolie — is Keijzer een van de eerste bedrijven die zich richt op het vervoer in bulk van produkten als suiker, meel, cacaopoeder, granulaten enzovoort. Albert Keijzer volgt niet alleen de markt: in een aantal opzichten is het bedrijf trendsetter in de branche.

In 1972 overlijdt de oprichter van het bedrijf. Een zware slag voor zowel de familie als voor het bedrijf. Zoon Ko zet de lijn echter voort: luisteren naar wat de klanten willen en daarop al bij voorbaat inspelen. Zo blijft Transportbedrijf Albert Keijzer groeien. In 1991 wordt het ISO—9002 certificaat verworven. Begin 1995 werd de geldigheidsduur daarvan verlengd. Keijzer voldoet ook aan de vereisten van NEN—2726, betrekking hebbende op de kwaliteitseisen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en de zorg voor het milieu en de veiligheid van het personeel.
Ko Keijzer: “Deze certificaten betekenen voor mij: staan voor wat je belooft en doen wat je zegt.”

Het wegvervoer heeft het niet gemakkelijk. In de jaren '30 werden de gehate tollen afgeschaft, nu doen zij weer hun intrede (tolwegen, Eurovignet).
Albert Keijzer is er klaar voor om ook deze ontwikkelingen het hoofd te bieden. Bij het 75-jarig bestaan bestaat het autopark van het bedrijf uit meer dan 100 trucks, die over 10 miljoen kilometers totaal 800.000 ton vervoerden.
En dat allemaal met als begin een hondekar met anderhalve ton laadvermogen.

  Hondenkar