Reconstructie op schaal van het overwinden van een pinas van 120 voet.
Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van de kaart van de dam in Zaandam van Claes Stierp (1648) en van enkele tekeningen van Nicolaas Witsen (1671). |
1. De kiel van het schip was ongeveer 50 voet uit de Binnenzaan omhoog getrokken door de drie spillen. De westerbovenspil maakte gebruik van een paal hoven op de overtoom om een van de katrollen aan vast te maken. Hoewel de tekst van Loosjes dit niet vermeldt, stonden er aan de oostzijde vermoedelijk ook van deze bevestigingspalen. De kiel van het schip volgde de ‘leyer’ midden op de overtoom. |
2. Het schip was boven op de dijk aangekomen.
De kabeltouwen van de wester- en de oosterspil waren nu achter het schip om, bij de kiel, aan elkaar vastgemaakt. Het moment waarop het schip kantelde en het totale gewicht dus slechts op één punt steunde, was net voorbij. Om het kantelen sneller te laten verlopen werd waarschijnlijk gebruik gemaakt van mensen die in het ruim heen en weer liepen. Er werd op dit moment nog door drie spillen getrokken. Het achterschip begon zich door de bocht in de overtoom in de richting van de huizen te bewegen. |
3. Het schip bevond zich nu in de grootste draai van de overtoom. Het achterste deel van de kiel passeerde nu rakelings de huizen aan de westkant. Doordat het achterschip V-vormig naar de kiel afliep en de kiel tegelijkertijd op deze plek ongeveer 2,5 á 3 meter werd opgetild, was het mogelijk deze bocht te nemen (zomtijds was de ruimte nauw genoeg). Deze bocht in de overtoom vormde een handicap voor de scheepsbouwers aan de Binnenzaan. Schepen langer dan 124 voet konden deze draai waarschijnlijk niet passeren. De westerbenedenspil was nu buiten werking. Wel was er een touw vooraan het schip vastgemaakt om het naar het oosten weg te trekken. |