Thema: Aanleg van de Zaandamse haven

Maritieme tentoonstelling in het Zaans museum

 

Tentoonstelling

Opschrift rechtsonder: “Behoort bij schrijven dd 5 Januari 1885, no 329 van den Ingenieur”
Collectie: Gemeente Archief Zaanstad

 

Tentoonstelling

Opschrift rechtsonder: “Behoort bij schrijven dd 9 Januari 1885, no 332 van den Ingenieur”
Deze tekening is ondertekend door J. Meyes JWz.
Collectie: Gemeente Archief Zaanstad

Vanaf de opening in 1885 was de Zaandamse zeehaven een belangrijke economische factor in de Zaanstreek. Dat duurde tot ongeveer 1970. Tot de tweede wereldoorlog waren ongepelde rijst en gezaagd en ongezaagd hout de belangrijkste goederen die van overzee in de haven werden aangevoerd. Door het fijnmazige watertransport netwerk was er een directe relatie met de industriële ontwikkeling langs de Binnenzaan en in het Oostzijder en Westzijder veld.

Het scheepvaartverkeer in de haven was seizoensgebonden. De hout invoer vanuit landen aan de Oostzee vond alleen plaats in de zomer en het najaar, als de havens ijsvrij waren. De aanvoer van rijst uit bijvoorbeeld Brits-Indië was tussen half maart en eind mei, in aansluiting op de rijstoogst.

De komst in 1890 van de firma William Pont vanuit Edam naar Zaandam leidde tot een belangrijke toename van het scheepvaartverkeer naar de haven. De balkenberging in de haven was als snel veel te klein. Zaandam zag zich genoodzaakt gedeelte van de Binnenzaan, zoals de Poel en de Kuil in te richten als balkenberging. Dit ruimtegebrek resulteerde uiteindelijk in de opening van de Nieuwe Zeehaven in 1911. De ineenstorting van de wereldhandel door de eerste wereldoorlog gaf de haven een enorme klap, die zij slechts langzaam te boven kwam.

De haven trok meer ondernemingen naar de Zaanstreek. Scheepswerf Conrad uit Haarlem bouwde er een scheepswerf en C.J. Westerman vestigde er een ijzergieterij. In de Nieuwe Zeehaven vestigde zich de Firma Bruynzeel uit Rotterdam. Ook langs de oevers van de Zaan werden steeds meer windmolens vervangen door stoomfabrieken. Die modernisering en bebouwing van de Zaanoevers duurde tot ver in de 20e eeuw. Die industriële ontwikkeling in de Zaanstreek had ook gevolgen de Zaandamse haven.

In de Zaandamse haven werden schepen afgemeerd langs dukdalven en meerpalen. Lichters en dekschuiten kwamen langzij om de lading over te nemen of om hun retour lading af te geven. De schepen werden meestal gelost met het eigen laadgerei. De haven had slechts een beperkte kade ruimte. De moderne ontwikkeling in het scheepstransport konden dan ook maar op beperkte schaal gevolgd worden. Er werd nog wel geëxperimenteerd met rij-op/rij-af lossing van pakken gezaagd bij de houthandel William Pont op het eiland. Maar het werd al snel duidelijk dat de oude Zaandamse haven ongeschikt was voor moderne vormen van zeetransport. Zeker met de komst van de containers werd duidelijk dat er geen rol meer was weggelegd voor de Zaandamse haven. Nieuwe havens in de Achtersluispolder namen steeds meer functies van de oude haven over. Zaandam heeft er in ieder geval een mooie jachthaven aan overgehouden.

Tentoonstelling

Detail van een bestektekening voor de paalwerken in de Voorzaan met de specificatie van de 'zwaaistoel'.
Collectie: Gemeente Archief Zaanstad

 

Bestek en voorwaarden wegens het maken van paalwerken etc. in de Voorzaan

Bij Koninklijk Besluit no. 66 van 22 februari 1885 was de diepgang waarmee schepen tot Zijkanaal G zouden worden toegelaten, bij normale waterstand, bepaald op 6,50 meter. Aan een lange strijd met de Amsterdamse Kanaalmaatschappij en de centrale overheid was een voorlopig einde gekomen. Zaandam had zijn eigen zeehaven. Op 6 december 1884 kreeg, in mondeling overleg met B&W van Zaandam ingenieur J. Meyes JWz de opdracht een voorstel tot uitbreiding van het paalwerk in de haven uit te werken. Het gemeentebestuur verwachtte een grote toename van het aantal zeeschepen nu de haven eindelijk de vereiste diepte had. Op 13 december stuurde ingenieur Meyes zijn voorstel naar het gemeentebestuur. De uitwerking van die plannen bevatte een aantal mogelijke varianten van ligplaatsen waarin diverse grotere stoomschepen waren ingetekend. Al die schetsen zijn ook onderdeel van het Zaalbergarchief in het Gemeente Archief Zaanstad. Op 28 januari 1885 vergaderde de gemeenteraad van Zaandam over het voorstel. De meeste raadsleden zagen het belang van deze uitbreiding wel, enkele raadsleden maakten echter de opmerking dat er nog wel even gewacht kon worden met de grote uitgave. Raadslid Ebmeyer achtte de bedoelde uitbreiding wel noodzakelijk: “De werken in de Voorzaan moeten volledig zijn, anders wordt onze haven, die toch niet alleen voor de houthandel is aangelegd, ongeschikt voor de aanvoer van granen en rijst, hetgeen tegenwoordig met groote stoomboten, die zeer spoedig moeten kunnen lossen, plaats heeft”. Aldus het raadslid in de notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Zaandam. De volgende dag al gaf B&W van Zaandam opdracht aan ingenieur J. Meyes JWz de door hem ingediende voorstellen te verwerken in een bestek en de aanbesteding voor te bereiden.

Op donderdag 9 april 1885 werd er in het gemeentehuis van Zaandam een aanbesteding gehouden voor het maken van paalwerken etc. in de Voorzaan. Het bestek had betrekking op 2 boeien, 19 dukdalven, 5 meerpalen, één zwaaistoel, één aanlegsteiger, 12 loopsteigers, 15 hanepooten bij de invaart van de houthaven en 4 schoren. Bovendien moesten er palen van de vroegere haveninstallatie worden getrokken; “zoveel mogelijk zonder palen te breken”. Deze palen moesten zoveel mogelijk weer in het nieuwe werk worden opgenomen. Het bestek beschreef nauwkeurig welke materialen voor welke onderdelen dienden te worden toegepast. Meerpaal no. 1 moest gemaakt worden van een vierkant beslagen eiken paalhout met een lengte van 8,50 meter. De bovenkant moest 45 cm in het vierkant zijn, terwijl de onderkant 36 cm in het vierkant mocht zijn. De overige meerpalen hadden een lengte van 7,50 meter. De bovenkant van de meerpalen werd afgesloten met een paalmuts van gegoten ijzer. Alles volgens een bijgeleverde zeer gedetailleerde tekening voor ieder onderdeel van het bestek. Bovendien was er een overzichtstekening waarop de plaats van de diverse onderdelen nauwkeurig was aangegeven. Het bestek was opgesteld door J. Meyes JWz, de ingenieur in dienst van de gemeente Zaandam.

De goedkoopste inschrijving voor het werk was van aannemer Zuidhof uit Haarlem die voor fl. 17.562 het werk mocht uitvoeren. De duurste inschrijving was fl. 29.200.

Tentoonstelling Tentoonstelling

Detail van het olieverf schilderij
'Zicht op de haven Zaandam'
door Willem Jansen uit 1953.
Prominent op het schilderij staat de, toen nog aanwezige, 'zwaaistoel'.
Collectie ZOV

Naast de zeer gedetailleerde bestektekeningen uit 1884/1885 in het Zaalbergarchief is er ook een schets waarin de werking van de 'zwaaistoel' werd uitgelegd. Schepen voeren vooruit de smalle Zaandamse haven in. In de ruimere vroegere balkenhaven stond een zwaaistoel opgesteld. Door het achterschip met een ruime tros op de zwaaistoel vast te maken kon het schip met zijn eigen voortstuwing de boeg weer richting Noordzeekanaal draaien.
Ook deze pentekening is bijzonder fraai ingekleurd.
De tekening kan worden vergroot door deze aan te klikken.
Collectie: Gemeente Archief Zaanstad

Tentoonstelling

Datering voorstelling: 23 Oktober 1885
Vervaardiger: Ing. J. Meyjes J. Wzn.
Druk: Dun Ivoorkarton Ingekleurd
Beschrijving: Situatie Voorzaan met aanduiding paalwerken te Zaandam.
Voorzaan met Het Eiland, Zijkanaal G en Noordzeekanaal. Behoort bij het bestek wegens het maken van paalwerken in de Voorzaan. Behoort bij het schrijven d.d. 23 Oktober 1885 no 489 van den ingenieur J. Meyjes J. Wzn. Zaandam 19 Maart 1885.
Collectie: Gemeente Archief Zaanstad

Text: Cees Kingma