Oud-Zaansch Molenleven

Oud-Zaansch Molenleven

Schetsen uit het leven dergenen wier bestaan eertijds samenhing met dat der Zaansche windmolens

Met vele bijzonderheden omtrent hun leefwijze, arbeid en gebruiken

Door: P. Boorsma
ex-molenmaker

Bij den tweeden druk

De eerste druk van dit boekje, in 1927 uitgegeven door de Vereeniging de Zaansche Molen ten voordeele van het Molenmuseum te Koog aan de Zaan, waarvan de schrijver conservator is, was binnen korten tijd uitverkocht.
Weldra kwam er navraag naar deze Schetsen, welke nog voortdurend blijft aanhouden; vandaar het besluit om tot herdruk over te gaan.
De toestemming daartoe werd welwillend verleend en de schrijver verklaarde zich bereid enkele verhaaltjes en aanvullingen aan het bestaande toe te voegen. Formaat en uitvoering van het boekje zijn bij de nieuwe bewerking, zeker niet ten nadeele van het geheel, gewijzigd, terwijl het opnemen van een viertal platen de bedoeling heeft een en ander, van den inhoud, te verduidelijken en alzoo de aantrekkelijkheid te verhoogen.

Najaar 1932.
DE UITGEEFSTER

Ter inleiding

Hoewel bij vele menschen - zoowel binnen als buiten onze landsgrenzen - nog steeds de gedachte zetelt, dat zij bij een bezoek aan de Zaanstreek daar bijna ontelbare molens zullen aantreffen, kan onze streek op haar vermaardheid als: "het land der molens" geen aanspraak meer doen gelden.
Er resten nog slechts enkele tientallen van de vele honderdtallen windmolens, die weleer een gerechtigde aanleiding waren tot den roep, die overal uitging ten aanzien van "de molens aan de Zaan".
Het zijn echter niet de molens zelve, hun aantal, inrichting enz., ook niet over de invloeden welke hun komen en gaan zouden kunnen verklaren, waarover 't in het volgende zal gaan, maar het zal betreffen de menschen, die van, door, met en in de molens leefden en werkten.
Enkele grepen uit het leven dier menschen, die geslacht op geslacht, van ouder op kind, hun bestaan hebben gevonden in het werken met, of het bouwen en repareeren van molens, zullen worden weergegeven, althans is het de bedoeling te trachten dit te doen.
Het zal niet zoo heel lang meer duren of het leven en werken dier "oude luidjes" zal vergeten zijn en waar de levensomstandigheden dergenen, die thans nog in de weinige, overgebleven molens hun bezigheden verrichten, zoodanig met die hunner voorgangers verschillen, dat zij niet kunnen strekken om van de tijden van weleer eenig beeld te geven, was het veler wensch, dat omtrent dien ouden tijd niet alle herinneringen teloor zou gaan. Vandaar het pogen om hierbij aan dat verlangen eenigszins te voldoen, misschien dat anderen er zich door aangespoord zullen gevoelen hun oude herinneringen eens op te diepen om ze eveneens ten beste te geven voor het boven aangegeven doel.

De langdurige, veelal zware arbeid, zooals die vroeger in de molens bestond, behoort - zeer zeker gelukkig - tot het verledene.
Toch kwamen in dat, zoo eentonige, bestaan der arbeiders uit dien tijd soms momenten, die daarin eenige welkome afwisseling brachten; enkele van die voorvallen worden hierna beschreven, niet omdat een en ander zoo belangrijk is, och neen, het zijn slechts enkele trekjes uit het toenmalige arbeidersleven.
Misschien heeft het verhandelde ook eenige waarde, waar het eenigermate een afspiegeling geeft van de destijds heerschende zeden en gebruiken, en mogelijk wordt er iets in gevonden, dat ten goede kan komen aan de kennis omtrent karakter, deugden en ... ondeugden der Zaankanters uit dien tijd.
Menigmaal zal blijken, hoe in die dagen de drinkgewoonte was ingeworteld en waartoe dit kwaad soms leidde.
Echter denke men niet, dat het drinken een eigenschap was bepaaldelijk van de personen, die straks voor het voetlicht zullen worden gebracht; het "borrelen" was een euvel waaraan ook beoefenaren van andere vakken en bedrijven bedenkelijk mank gingen. Juist door de algemeenheid in toepassing der verkeerde gewoonte, werd er toen het leelijke en verderfelijke niet zóó van ingezien als thans het geval is.
Andere tijden, andere zeden, dit verlieze men niet uit het oog wanneer soms, bij het lezen straks minder "verheven" daden of voorvallen afkeuring of minachting mochten wekken.

De meeste personen, die in de verhaalde gebeurtenissen een rol vervulden, waren "in hun tijd", knappe, achtenswaardige menschen, die, hoewel dagelijks hun "slokje" gebruikend, slechts onder gegeven omstandigheden wel eens uit den band sprongen, doch overigens geen dronkaards van professie.
Voorgaande uitweiding zou allicht gereede aanleiding bieden tot de gedachte, dat slechts bachanalieën en drinkgelagen ter behandeling zijn uitgekozen. Evenwel is dat niet het geval, slechts wordt er mede beoogd, bij de voorvallen waar de invloed van den alcohol wat sterk op den voorgrond treedt, het maken van verkeerde gevolgtrekkingen te voorkomen.
Als bij alle beschouwingen omtrent het verleden, passe men ook hier de juiste stelregel toe: dat alles gewaardeerd moet worden in overeenstemming met den tijd waarin het geschiedde.
De juiste namen der personen zullen natuurlijk achterwege blijven; hoewel zij allen reeds jaren dood zijn, zou het niet passen hun nagedachtenis hier verder "aan te vullen".
Het gaat niet om hunne persoonlijkheid als zoodanig, doch om de gebruiken - soms misbruiken - eigenaardigheden enz., welke, tijdens hun leven, in zwang waren en in welker toepassing zij hun aandeel hebben gehad.
Ook de namen der molens, waar een en ander zich afspeelde, worden niet genoemd, dit om te verhoeden dat volgens de molennamen naar persoonsnamen zal worden gegist, waaruit wellicht vergissingen zouden voortvloeien.
De namen die genoemd worden zijn dus gefingeerd, niet alzoo de handelingen der personen wier ware naam niets ter zake doet.

Wat verhaald wordt is alles: historisch en zooveel mogelijk "natuurgetrouw" weergegeven. Om dit natuurgetrouwe, zooveel doenlijk is, te benaderen, zijn gesprekken, spreekwoorden, zegswijzen, benamingen van voorwerpen, vaktermen e.d., in Zaansch dialect gesteld, althans er is naar gestreefd dit te doen.
Waar noodig, zijn verklaringen toegevoegd, wat vermoedelijk niet overbodig zal blijken, vooral ten opzichte van sommige voorwerpen, als gereedschappen enz., en de reeds genoemde vaktermen.

Moge dit "woord vooraf" voldoende duidelijk maken, dat slechts bedoeld is, in het verder volgende, een en ander uit het leven van vorige generaties der Zaankanters te memoreeren en daardoor het voorbije niet geheel onder den sluier der vergetelheid te doen schuil gaan.
Om mogelijke misvatting te voorkomen zij hier ten overvloede nog aan toegevoegd, dat in géén geval gedacht moet worden aan verheerlijking van "den goeien ouwen tijd"; hoewel wat den omgang tusschen "bazen" en "knechts" en die van laatstgenoemden onderling, zeker meer gemoedelijk en veel aangenamer was, dan in dezen tijd valt waar te nemen. Maar, dat als bijkomende omstandigheid. ledere tijdsperiode heeft zoo "z'n mee en z'n tegen".

Zomer 1927.
DE SCHRIJVER

UITVOERING BOEK:

Uitvoering/Formaat:Hardcover, 19 x 25 cm
Aantal pagina's:168
Tekst:P. Boorsma
Uitgave:P. Out, Koog aan de Zaan