Studiereis naar het 'maritieme' RuhrgebiedDit verslag bestaat uit de volgende artikelen:
In de beginfase van de economische ontwikkeling van de mijnbouw en ijzerindustrie in de regio Ruhrgebied in de Duitse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen hebben de rivieren en beken een belangrijke rol gespeeld als transportweg voor de kolen en het ijzererts. Ook mijnhout en de benodigde machines werden zo vervoerd. De Ruhr werd reeds in 1780 gekanaliseerd. De Lippe, aan de noordkant van het Ruhrgebied volgde in 1840.
Dortmund kreeg zijn directe verbinding met de Rijn bij de openstelling van het Rhein-Herne Kanaal in 1914. Dit kanaal begon bij de grote overslaghaven aan de monding van de Ruhr in de Rijn bij Ruhrort/Duisburg. Het kanaal loopt dwars door het Ruhrgebied en sluit net ten zuiden van Datteln aan op het Dortmund-Ems Kanaal. In diezelfde tijd werd ook een parallel kanaal van de Lippe aangelegd, het Datteln-Hamm Kanaal. In 1931 werd ook het laatste stuk van het Lippe parallel kanaal aangelegd; het Wesel-Datteln Kanaal.
Via dit lokale kanalen stelsel is het uitgestrekte industrie gebied via vaarwegen verbonden met de rest van Duitsland en dus van Europa. Het Dortmund-Ems Kanaal geeft een verbinding naar Mittelland Kanaal waardoor er een vaarverbinding naar bijvoorbeeld Berlijn en Oost-Europa ontstaat. Vanuit dat Mittelland Kanaal en de Weser is er een verbinding met Bremerhaven en via het Elbe-Seitenkanaal met Hamburg.
Vanaf het midden van de negentiende eeuw ondervond de scheepvaart steeds meer concurrentie van het spoor. Om deze concurrentie aan te kunnen werden de schepen steeds groter zodat het economisch bleef om massagoederen over het water te vervoeren. De gehele natte infrastructuur, zoals de sluizen en bruggen, moest hierop worden aangepast. Toch ontwikkelden het vervoer per spoor zich bijzonder sterk. Zeker voor het transport tussen de diverse fabrieken. In het Ruhrgebied vinden de diverse
productieprocessen plaats op verschillende complexen. Bij de Hoogovens in IJmuiden is alles geconcentreerd op één industrieel complex. In het Ruhrgebied werden de kolen gewonnen bij het ene complex maar stonden de cokesovens waarschijnlijk elders. Het ijzer werd gesmolten in de hoogovens bij het volgende bedrijf en het uitwalsen van het staal werd gedaan bij weer een volgend bedrijf op een ander complex. Dit had veel intern transport tot gevolg. Het
vereiste ook goede coördinatie tussen de verschillende verkeersstromen. Kolen en
ijzererts aangevoerd in de overslaghaven in bijvoorbeeld Ruhrort konden zowel per schip als per trein verder het Ruhrgebied worden ingebracht.
Niet alleen de zware industrie maakte gebruik van deze kanalen. In 1912 voeren er reeds 200 stoom passagiersschepen vanuit Herne met toeristen, over het in aanleg zijnde kanaal, naar Dortmund en Datteln. Tegenwoordig varen er passagiersschepen met 1000 toeristen naar de diverse
top attracties langs de verschillende vaarwegen in het Ruhrgebied.
Ofschoon heel veel elementen uit de natte infrastructuur zijn verdwenen kan men zich nog steeds een goed beeld vormen hoe het er hier ruim honderd jaar moet hebben uitgezien. Er varen geen lange slepen met kolenbakken meer. Voor die beelden moet men naar een van de musea. Maar grote kunstwerken zoals de bijzondere sluizen en een scheepslift zijn er nog steeds. De meeste sluizen zijn nog dagelijks in gebruik, de scheepslift is prachtig gerestaureerd en geconserveerd. Ook komen er steeds meer scheepjes en schepen in de museumhavens te liggen. Ook het pompstation dat wordt gebruikt om de hoger gelegen kanaal delen op peil te houden is er nog.
De bezochte locaties
Eerst werd het museum van de Duitse binnenvaart bezocht in Duisburg. Dit is een voormalig zwembad. Centraal in de opstelling staat de Friesje tjalk "De Goede Verwachting" uit 1913, die in het voormalige zwembassin ligt. Daar omheen is in chronologische volgorde de ontwikkeling van boomstamkano naar duwboot gepresenteerd. Er is ook aandacht voor het maatschappelijk leven van de schippersgezinnen. Zelfs het interieur van een schipperscafé is niet vergeten.
Voor een (beeld)verslag van dit bezoek kunt u kijken op: Duisburg - Ruhrort
Na de lunch bezochten wij de scheepslift in Henrichenburg nabij Waltrop. Deze scheepslift uit het einde van de negentiende eeuw ligt vlakbij de samenkomst van diverse kanalen door het Ruhrgebied. Ten westen van het stadje Waltrop komen het Rhein-Herne Kanaal en het Dortmund-Ems Kanaal samen. Het Dortmund-Ems Kanaal buigt na de scheepslift (en de nu vervangende sluizen) af naar Dortmund. Even ten noorden van Waltrop, bij het stadje Datteln, sluit het Datteln-Hamm Kanaal aan en weer iets noordelijker komt het Wesel-Datteln Kanaal uit in het Dortmund-Ems Kanaal. Ruim zeventig jaar is deze scheepslift in bedrijf geweest en is een van mooiste technische monumenten in Europa.
Voor een (beeld)verslag van dit bezoek kunt u kijken op: Altes Schiffshebewerk Henrichenburg en Das Oberwasser
Het weekend na dit museumbezoek ben ik nog eens teruggegaan naar het gebied rondom de oude binnenhaven van Ruhrort. Ik heb op de fiets de omgeving verkend en doe daar verslag van in Het Rhein Herne Kanaal en het havengebied van Duisburg/Rhurort. Het bleek dat de 'natte infrastructuur', inclusief de kunstwerken zoals sluizen en stuwen, zeer goed toegankelijk zijn voor de fietser. Overal liggen vrijliggende fietspaden die direct toegang geven tot de kanalen, rivieren en havens. Alle kunstwerken en monumenten zijn voorzien textborden waarop uitleg wordt gegeven over hetgeen er te zien is.
Naar aanleiding van een eerder bezoek aan dit museum schreef Jur Kingma het artikel: Herstel van een lokaal technotoop, Oberwasser in Henrichenburg. In dit artikel gaat de schrijver in op de cultuurhistorische aspecten van de museumhaven en geeft hij een korte beschrijving van de schepen die een relatie hebben met Nederland.
Aanbevolen literatuur
Door: Cees Kingma |
De Duitse kanalen in noord-west Duitsland
|
Een Dortmunder
Er zijn typische kanaalschepen als Spits [350 ton, Belgische en Franse kanalen] en Kempenaar [550 ton, Kempense kanalen en Zuid-Willemsvaart], die speciaal voor deze trajecten ontworpen waren. Zo ook de grotere Dortmunder [v.a. 900 ton, eigenlijk DEK - staat voor Dortmund-Ems Kanaal -] voor de vaart tussen Dortmund en Ems. Afmeting 67 x 8.20 m. Bredere schepen dan de Dortmunder konden niet door sommige bruggen en sluizen. Tussen de Dortmunder en Rijnaak (gemiddeld 1600 ton) kwam nog het RHK-schip. Dit type, gebouwd voor de vaart op het Rijn-Herne Kanaal is ongeveer 1400 ton en max 82 m lang (inclusief roer) en 9,60 m breed.
| |
Kolenoverslag in het Rhein-Herne Kanaal bij Wanne-Eickel omstreeks 1950 | |
Centraal in de opstelling in het Museum der Deutschen Binnenschifffahrt in Duisburg-Ruhrort staat de Friesje tjalk "De Goede Verwachting" uit 1913. | |
De “Seitenrad-Schleppdampfer” “Oscar Huber” uit 1921/22 afgemeerd bij het Museum der Deutschen Binnenschifffahrt Duisburg-Ruhrort.
|