De Zaende

De Zaende

MAANDBLAD GEWIJD AAN DE HISTORIE,FOLKLORE EN GENEALOGIE VAN DE ZAANSTREEK

Aanwezig: de ingebonden jaargangen van 1946 t/m 1951

Bij de wieg van 'De Zaende' - 1e Jaargang 1946

De bedoeling van het verschijnen van dit Zaansche Maandblad is om in zoo ruim mogelijke kring mededeeling te doen van studies en wetenswaardigheden, die de Zaansche historie, het Zaansche volksleven nu en in het verleden, of de genealogie van Zaansche geslachten betreffen.
Het is niet in de eerste plaats om hen, die zich wijden aan bovengenoemde onderwerpen, gelegenheid te geven hun geesteskinderen gedrukt te zien, dat deze publicatie wordt ondernomen. Hoofddoel van ons streven is, mede te werken aan de versteviging van het Zaansche gemeenschapsgevoel, door vergrooting van de kennis omtrent eigen aard en afkomst. Met deze Zaansche gemeenschap bedoelen we allerminst een die gegrond zou zijn op een ijdel chauvinisme, maar integendeel een gevoel van saamhoorigheid dat op reëele wijze eigen waarde, maar ook eigen tekortkomingen erkent. Dit kennen van eigen waarde hebben ook wij, Zaankanters, noodig in de omgang met bewoners van andere streken en landen. En dat gevoel van saamhoorigheid - niet een kunstmatige, maar een volkomen natuurlijke - kunnen wij niet ontberen in de komende, ook voor de Zaan stellig zeer moeilijke jaren.

Daarenboven kan dit blad ook voor anderen dan de Redactie en de vaste medewerkers een mogelijkheid van uiting zijn, daar waar eenig Zaansch belang wil spreken of liefde voor eigen streek zich openbaart.
Een nadere motiveering van deze uitgave ligt in het feit dat de belangstelling voor de Zaansche historie, die altijd vrij groot is geweest, nog steeds toeneemt; getuige bijvoorbeeld de druk bezochte bijeenkomsten van het historisch gezelschap "Dr. G. J. Boekenoogen", eenige jaren geleden onder auspiciën van de Zaanlandsche Oudheidkundige Vereeniging "Jacob Honig Jansz. Jr." opgericht. Wij zijn overtuigd dat deze belangstelling meer is dan alleen maar een voorbijgaand oorlogsverschijnsel.

Het is gebleken dat een niet gering aantal personen zich actief met bestudeering van de Zaansche historie bezighoudt en er betrekkelijk veel détailstudie wordt verricht. Publicatiemogelijkheid van eigen resultaten is voor elk dezer beoefenaren van belang, omdat onnoodig werk daardoor wordt voorkomen en eigen studie wordt vergemakkelijkt. Ook als publicatieorgaan voor vereenigingsnieuws en vergaderingsverslagen van bijvoorbeeld "De Zaansche Molen", "Jacob Honig Jsz. Jr.", "Dr. G.J. Boekenoogen" en wellicht nog andere vereenigingen kan "De Zaende" diensten bewijzen.

De vorm van maandblad die wij kozen, leek ons het meest doelmatig. De bezwaren, aan een jaarboek verbonden, zijn niet gering. De practijk heeft dit reeds tweemaal bewezen. Noch het Zaanlandsch Jaarboekje, dat de bezielde Honig een eeuw geleden gedurende een aantal jaren liet verschijnen, noch het Zaanlandsch Jaarboek van G. J. Honig en S. Lootsma (1932 en 1934) hebben een opgewekt bestaan geleid. Zij zijn ten onder gegaan wegens gebrek aan belangstelling. Een maandblad biedt ons inziens meer kans op levensvatbaarheid, omdat het een voortdurend contact tusschen redactie en lezers onderhoudt en grooter afwisseling geeft.
Wel is er natuurlijk voor de belangeloos medewerkenden veel meer arbeid aan verbonden, maar zij zullen zich voldoende beloond achten wanneer maar het ideëele doel wordt bereikt! Echter doet de Redactie hierbij een dringend beroep op ieder, die voelt voor het doel dat wij ons stellen, om zijn bijdragen aan ons te doen toekomen. Zoowel onze rubriek historie (economisch, sociaal en cultureel) als die der folklore en genealogie staan open voor ieder, die iets belang wekkends heeft mee te deelen.
Daarenboven openen wij een Vragenrubriek en een rubriek, gewijd aan de bibliografie van de Zaanstreek, waar in de eerste plaats nieuw verschenen werken zullen worden aangekondigd, maar in de loop van tijd ook alle oudere publicaties over de Zaanstreek zoo volledig mogelijk zullen worden opgenomen. Ook een hedendaagsche kroniek, die in later tijd weer een bron voor de historici kan zijn, staat op het programma.

Wij willen de hoop uitspreken, dat velen zich op dit blad zullen abonneeren, en men ook anderen daartoe opwekke.
Tenslotte betuigen wij onzen dank aan de uitgeefster, die met groote liefde voor de Zaanstreek en haar historie deze uitgave mogelijk maakt en op zich neemt. Zonder dat zou onze onderneming vooreerst nog onmogelijk zijn. Moge de uitslag van ons pogen deze onbaatzuchtige liefde beloonen!

De Redactie

De naam van ons blad

De lezer zal zich afvragen: Vanwaar deze naam voor ons nieuwe maandblad?
Het antwoord op deze vraag is spoedig gegeven. "De Zaende" is de naam, waaronder onze Zaanstroom reeds in de dertiende eeuw vermeld wordt. Op 22 Juni 1290 geeft graaf Floris V namelijk aan Gerard van Velsen (een van zijn latere moordenaars) in leen "die helft van der vischerijen doere die Zaende". De andere helft van deze visscherij had Gerard blijkbaar toen al reeds in zijn bezit. Onmiddellijk rijst nu de vraag: Is dit inderdaad de oudste vermelding van de Zaan en het daaraan gelegen dorp Zaenden?
Het antwoord hierop is niet zoo eenvoudig. Jacob Honig Jsz. Jr. voert in zijn "Geschiedenis der Zaanlanden" de ouderdom nog hooger op. Op pagina 23 spreekt hij van "de reeds in 866 als gehuchten bekende dorpen Oost- en Westzaanden, (Host- en Westzegnen). Hoe is de heer Honig aan deze mededeeling gekomen? Hij heeft haar blijkbaar ontleend aan Soeteboom's "Oudheden van Zaanland" (Uitgave 1702, pag. 37). Soeteboom ontleent haar op zijn beurt weer aan Wilhelmus Heda. Soeteboom schrijft, dat deze vermelding door Heda ontleend is aan een "Gifte ende Kerckelijcke goederen van het Bisdom van Uytrecht". Blijkbaar heeft hij hierbij het oog op een lijst van goederen, toebehoorende aan de St. Maartenskerk te Utrecht, nu afgedrukt in het oorkondenboek van Holland en Zeeland, deel I no. 33, waar het stuk gedateerd wordt op ±960, dus honderd jaar jonger dan Soeteboom meende. Op deze lijst vindt men onder de bezittingen van genoemde kerk vermeld: In Ostsaghem 5 hoeven en in Westsaghem al het land behalve 2 hoeven. Een ander handschrift van genoemde goederenlijst, nu berustend in het Britsch museum te Londen,leest: "Hostsagnem", in plaats van Ostsaghem, en een derde afschrift heeft "Wesagnem" in plaats van Westsaghem. De vraag waar het nu hier om gaat is: worden met deze beide plaatsen inderdaad Oost- en Westzaan bedoeld?
Soeteboom, en in navolging van hem Jac. Honig, zegt zeer stellig: ja. Doch is dit houdbaar? We bezien hiertoe de lijst eens nader. In groote trekken geeft zij eerst de goederen gelegen in Utrecht, dan die ten Westen daarvan in de richting van Leiden, Veur en Voorburg, om vervolgens plaatsen te geven in het Westland. Hieraan aansluitend volgen dan weer plaatsen, alle gelegen tusschen Haarlem en Leiden. Met weglating van de plaatsen waarvan identificatie niet zoo gemakkelijk mogelijk is, krijgt men deze volgorde: Haarlem, Haarlemmerhout, Lux (bij Noordwijk), Ostsaghem, Scata (Schoten??), Teijlingen, Westsaghem, Lisse, Warmond, Oegstgeest en Poelgeest.
Het ligt dus voor de hand om Ost- en Westsaghem ook in de omgeving van Leiden-Haarlem te zoeken. Onwillekeurig denkt men hierbij dan aan Sassenheim, dat in de grafelijke rekeningen voorkomt als gesplitst in Groote- en Kleine Sassenheim. Ik vrees dus heel ernstig, dat wij afstand zullen moeten doen van het jaar ±960 als eerste vermelding der Zaansche dorpen. In het jaar 1155 is het dorp Zaenden door de West-Friezen platgebrand, verhaalt Jac. Honig ons op pag. 20 van zijn Geschiedenis der Zaanlanden. Honig ontleent deze wetenschap aan de Divisiekroniek, een kroniek uit het jaar 1530. Prof. Fruin zegt over deze kroniek, dat zij voor de oudste tijden niets nieuws geeft, "zij herhaalt slechts wat bekende werken haar overleverden". Eén dezer bekende werken moet geweest zijn de Kroniek van den klerk uit de lage landen bij de zee. Deze spreekt van verwoesting van "dat kerspel van Saenden" door de West-Friezen. Daar deze kroniek uit de veertiende eeuw dateert is deze mededeeling van groot belang te achten. De Annales Egmundenses (uitgegeven door Prof. Oppermann in zijn Fontes Egmundenses) verhalen ons dat de Friezen uit Drechterland al het land platbrandden tot aan het dorp "Saden", waar zij tenslotte door de Haarlemmers en Osdorpers verslagen en op de vlucht gejaagd werden, waarbij 900 Friezen sneuvelden.
Ondanks de meening van verscheidene schrijvers dat met dit Saenden (Saden, Zande) de Santpoort bij Haarlem bedoeld is, kunnen we veilig aannemen, dat met dit dorp Zaenden aan de Zaan bedoeld is. Deze opvatting wordt zeer versterkt door een opgave van goederen door de abdij van Egmond verkregen onder abt Franco (1182-1206). Men vindt hierin een opsomming van eenige bezittingen dezer abdij, die gelegen zijn onder Assendelft. Onmiddellijk hierop volgt: "In Smalewere quatuor falcationes de Velsermere usque in Sadne", d.w.z. In Smalewere vier partijen hooi verschuldigd van land gelegen tusschen Velsermeer en Sadne. Tenminste zoo meen ik de Latijnsche tekst te moeten omschrijven, daar "falcatio" door Ducange in zijn Glossarium omschreven wordt als "feni sectio, quam servus domino debet", d.w.z. een sectie hooi, die een slaaf aan zijn heer verschuldigd is. Met dit Sadne kan geen ander water dan de Zaan bedoeld zijn.

Onze eindconclusie moet dus luiden dat het dorp Zaenden voor het eerst in 1155 genoemd wordt en de Zaan ±1182, en dat de geschiedenis over beiden zwijgt tot 1290. Volledigheidshalve vermeld ik hier reeds, dat het geslacht der heeren van Zaenden eerst in 1277 vermeld wordt, doch hierover later meer.

MR J. W. GROESBEEK

De handtekening van drukkerij Meijer uit Wormerveer is onmiddelijk te herkennen middels de kunstzinnige (foto)afdrukken zoals te zien is in onderstaande voorbeelden:

Middentil Wormer Oliemolen de Wezel
Gezicht vanaf de Middentil te Wormer
Foto: Lichtbeelden Instituut
Oliemolen de Wezel te Koog aan de Zaan
Foto: Coll. Th. Mol

UITVOERING BOEK:

Uitvoering/Formaat:Softcover, 14 x 22 cm
RedactieMr J.W. Groesbeek, G.J. Honig, F. Mars, J.W. van Sante, Mr D. Vis
Uitgave:Meijer's boek- en handelsdrukkerij, Wormerveer