De Adelaar omstreeks 1912.
Foto: Gemeente Archief Zaanstad |
De reusachtige adelaar in gewapend beton, die met gespreide vleugels staat op het hoogreservoir van de voormalige zeepziederij De Adelaar geeft dit indrukwekkende vroeg 2Oste-eeuwse fabrieksgebouw de uitstraling van een van de meest karakteristieke industriële monumenten in de Zaanstreek. Het beschermde monument staat al jaren leeg en gaat zienderogen achteruit. Behoud vraagt om een herbestemming die niet alleen passend is, maar die ook bestuurlijk en financieel haalbaar moet zijn. Bedrijfsleven en overheid beraden zich hierop in de wetenschap dat er niet al te veel tijd meer is, anders zal het gebouw het probleem zelf oplossen door de geest te geven.
De zeepziederij Adelaar werd gebouwd in 1908, ter vervanging van een uit 1885 daterende voorganger die in 1906 door brand werd verwoest. Opdrachtgever tot de herbouw van de fabriek was de firma Jan Dekker, producent van onder meer glycerine, zachte en harde zeep. Het ontwerp voor de herbouw is van de Amsterdamse architecten-constructeurs J.P.F van Rossum en W.J. Vuijk die in 1906 met het ontwerp kwamen. Uitvoerder van de bouw was het familiebedrijf ‘Maatschappij tot het Ontwerpen en Uitvoering van Bouwwerken voorheen M. Stam & Zn’, een bedrijf van aannemers-constructeurs dat zich als een van de eersten in Nederland bezig hield met toepassingen van beton in de utiliteitsbouw.
Van Rossum en Vuijck ontwierpen een uit vier bouwlagen bestaand L-vormig fabrieksgebouw onder plat dak haaks op de Zaan. De linkerhoek van de Zaangevel werd hoger opgetrokken ten behoeve van een hoogreservoir en als sokkel voor de prominente blikvanger van de firma.
De architecten kozen voor de dragende buitenmuren voor een klassieke baksteenarchitectuur, maar maakten de inwendige constructie van gewapend betonnen kolommen en moerbalken met stalen kinderbalken in H profiel. De Adelaar kan derhalve in de ontwikkeling van de betonnen verdiepingsbouw worden beschouwd als een halfskelet, dat wil zeggen: kolommen met moerbalken in één richting en eindoplegging op dragend metselwerk.
Nadat de Adelaar de functie van zeepfabriek verloor bleef het pand jarenlang in gebruik als pakhuis. In de late jaren tachtig kwam het leeg te staan. Sloopplannen leidden tot protest bij de bevolking en werden uiteindelijk verijdeld toen het provinciaal bestuur van Noord-Holland in 1988 besloot om de voormalige zeepfabriek aan te wijzen als provinciaal monument.
Reden voor provinciale bescherming is de bijzondere cultuurhistorische betekenis van het gebouw als element uit de geschiedenis van handel en industrie in de Zaanstreek en de bijzondere architectuurhistorische betekenis vanwege hoofdvorm, gevelindeling, detaillering en materiaalgebruik.
Voorts is het gebouw van belang vanwege de voor Noord-Holland vroege toepassing van een betonskelet omgeven door gevels van dragend baksteen metselwerk. Niet in de laatste plaats heeft het gebouw situationele waarde door de markante situering aan de zuidwestelijke Zaanoever te Wormerveer.
De provincie Noord-Holland verrichtte met de bescherming niet alleen een administratief bestuurlijke handeling, maar heeft hiermee samen met de eigenaar de verantwoordelijkheid op zich genomen om het gebouw daadwerkelijk in stand te honden. Een belangrijke voorwaarde hierbij is zoals steeds het zoeken van een herbestemming. Een monument kan alleen blijven bestaan wanneer het wordt gebruikt.
Er zijn in de afgelopen jaren diverse pogingen gedaan om het pand weer in gebruik te nemen. Een voorwaarde die de provincie hierbij steeds heeft gesteld is
het behoud van het totale casco. Een plan waarbij alleen het aan de Zaan gelegen gedeelte behouden zou blijven en de rest van
het pand door nieuwbouw zou worden vervangen werd van de hand gewezen als een oplossing
waarbij aan de architectuurhistorische waarde te weinig recht werd gedaan.
Andere plannen stuitten weer op gebrek aan de mogelijkheid tot financiering of waren niet verenigbaar met het bedrijfsbelang van de eigenaar.
Wanneer de mogelijkheden tot hergebruik van de Adelaar worden bekeken kunnen een aantal kwaliteiten worden geconstateerd. Het pand heeft een bijzondere uitstraling die zo herkenbaar is dat deze aan elke nieuwe functie een meerwaarde kan geven. Een organisatie die is gevestigd in de Adelaar onderscheidt zich van andere organisaties.
Geredeneerd vanaf de Zaan is het gebouw gunstig gelegen. Dit kan onder meer vanuit het oogpunt van cultuurhistorisch toerisme van belang zijn. Zo zou een toeristische vaarroute vanaf de Zaanse Schans via de Adelaar naar de historische industriewand van Wormer kunnen voeren. Het gebouw ligt zo dicht aan het water dat er goede mogelijkheden zijn om een aanlegsteiger te maken vanwaar het publiek via de grote transportdeuren aan de waterkant het pand zou kunnen betreden.
Naast de belevingswaarde van het pand zelf zou het maken van een dakterras een schitterend uitzicht bieden op de
typisch riviergebonden landschaps- en bebouwingsstructuur van de Zaanstreek.
Het feit dat het pand deel uitmaakt van een bedrijfsterrein is voor de mogelijkheden tot herbestemming minder gunstig. Zo is een woonbestemming uitgesloten en is ook de toegang vanaf de landzijde aan beperkingen gebonden. Daarnaast zal natuurlijk de matige bouwkundige staat van
het object een aanzienlijke investering vergen.
Indien meer dan de gebruikelijke monumentenbijdrage van de overheid zou worden verlangd dan zou daar een functie tegenover moeten staan die aan de burger ten goede komt. Naast het fraaie gezicht dat een gerestaureerde Adelaar van de buitenkant biedt is de mogelijkheid tot betreding van het gebouw dan gewenst. Bij een gebouw als de Adelaar kan onder meer worden gedacht aan een museumfunctie, een expositieruimte, een bibliotheek of aan een combinatie van dergelijke functies.
De industriële geschiedenis van de Zaanstreek zou in de Adelaar alleen door de voormalige functie en de uitstraling van het gebouw uitstekend passen. Door de nabijgelegen situering zou een goede logistieke en inhoudelijke combinatie met de museumfunctie van de eerdergenoemde Zaanse Schans kunnen worden gemaakt.
Mede met het oog op de exploitatie zou niet het hele gebouw een publieksfunctie hoeven te krijgen. Met name het niet op de rivier gerichte gedeelte van het gebouw zou een ander gebruik kunnen krijgen.
Indien bedrijfsleven en overheid erin zouden slagen De Adelaar in stand te houden, wordt daarmee niet alleen een bijzonder monument voor het nageslacht bewaard. Samen met de al grotendeels gerestaureerde monumentale industriewand te Wormer, ontstaat er dan een doorlopende structuur van karakteristieke in de decennia rond 1900 gerealiseerde bedrijfsbebouwing, die temidden van de dynamische ontwikkelingen in de Zaanstreek de geschiedenis van de Zaanse industrie op hoogwaardige wijze beleefbaar houdt.
De Zaan omstreeks 1920 fabrieken van Boon’s Cacao en de Zeepziederij van Jan Dekker ‘De Adelaar’.
Foto: Gemeente Archief Zaanstad |
Door: Ernst van der Kleij, 1975, studie kunstgeschiedenis Leiden
Beleidsmedewerker monumenten en archeologie provincie Noord-Holland. Beeldmateriaal: Archief Cees Kingma |