Aan het einde van de negentiende eeuw werd in de Zaanstreek begonnen met het gebruik van stoomgemalen om het waterpeil te beheersen. In de geschiedenis van de waterhuishouding in deze drassige streek, neemt G. van de Wal een paar interessante stoomgemalen onder de loep.
Op zich wordt het water in onze streek al heel lang beheerst. Het begon met het gebruiken van bestaande veenstromen. Door dwarssloten te graven, de gouwen, kon men het overtollige water kwijt raken en de grond geschikt maken voor landbouw en veeteelt. Later werden er dijken aangelegd. Die dienden om het water, bij hoge waterstand buiten het gebied, tegen te houden.
Aan het einde van de dertiende eeuw kreeg het westelijk deel van de Zaanstreek van Floris V het recht om een dijk langs het IJ te leggen. In de veertiende eeuw ontstond na de bedijking van de Kromme IJ en de Zaan de polder Westzaan. Met sloten en sluizen werd het te veel aan water in die tijd zo goed mogelijk afgevoerd. Deze manier van beheersing van het waterpeil was erg primitief en herhaaldelijk stonden grote delen van de polders onder water.
De komst van de windmolens in de eerste helft van de zeventiende eeuw betekenden een grote verbetering. Niet alleen kon het waterpeil in bedwang gehouden worden, maar nu konden ook plassen drooggelegd worden om voor bebouwing te gebruiken.
Een van de weinige droogmakerijen in de Zaanstreek is de Veenpolder in Assendelft. Deze polder werd, nadat er door veenafgraving een meer ontstond, rond de helft van de vorige eeuw drooggemalen door de grootste Zaanse windmolen De Paarl.
Tegen het einde van de vorige eeuw kwam het stoomgemaal in opkomst. Meestal kwam de discussie over het bouwen van een stoomgemaal los als de kosten van een grote onderhoudsbeurt voor de windmolen hoog waren of omdat een of meer molens door brand vernietigd waren (vaak door de bliksem). Dit leidde vaak tot heftige
taferelen binnen het polderbestuur. Opknappen van een molen was soms goedkoper. Ging men over tot de bouw van een stoomgemaal dan bleek dat de capaciteit na ingebruikname zoveel groter was geworden, dat men besloot molens buiten gebruik te stellen en ze af te breken.
Uiteindelijk zijn de meeste polderbesturen overgegaan tot waterbeheersing met gemalen. We zullen per polder de gemalen beschrijven te beginnen in het westen van de streek.
Ter vervanging van de molen De Os heeft de polder Assendelft (3000 ha; -2,30 NAP) in 1877 het stoomgemaal De Landbouw in gebruik genomen. In 1907 werd de stoommachine vervangen door een dieselmotor die een centrifugaalpomp met een capaciteit van 130 m3/min aandrijft. Tijdens de eerste wereldoorlog, in 1918, werd de dieselaandrijving vervangen door een elektromotor daar er een tekort aan dieselolie was. Na de eerste wereldoorlog kon de dieselmotor weer dienst doen tot 1941 toen, tijdens de tweede wereldoorlog om dezelfde reden weer tot elektrificatie werd overgegaan. Vanaf die tijd wordt de pomp aangedreven door een 110 pk elektromotor. Om de capaciteit te vergroten werd in 1967 een centrifugaal pomp met een capaciteit van 53 m3/min bij geplaatst. Oorspronkelijk werd deze pomp in 1913 voor de polder Oostzaan gebouwd. De Landbouw verzorgde de bemaling van ca. 900 ha van het oppervlaktewater van de polder Assendelft en loosde in het Noordzeekanaal.
In 1992 werd dit gemaal buiten bedrijf gesteld en aan een particulier verkocht. De bemaling is overgenomen door het nieuw gebouwde gemaal Nauerna.
Het andere gemaal dat de waterstand in de Assendelverpolder regelde, is de David. Dit stoomgemaal werd in 1891 gebouwd ter vervanging van de molen De David. In 1919 werd het gemaal
geëlektrificeerd met de motor die vanaf 1918 dienst gedaan had bij De Landbouw. Vanaf 1972 is het gemaal niet meer in gebruik. Het eigendom is in particuliere handen overgegaan. Daarbij is de seinmast, die naast
het gemaal stond en deel uitmaakte van het seinstelsel van de Schermerboezem (1795) abusievelijk gesloopt. Het was een der weinige nog bestaande masten van dit stelsel (zie gemaal 't Leven).
Het gemaal Pieter Engel vervangt sinds 1972 de David. De elektrisch aangedreven schroefpompen hebben een capaciteit van 250 m3/min. Het gemaal bemaalt 2100 ha van het oppervlaktewater van de polder
Assendelft (3000 ha; -2,30 NAP) en loost op de Nauernasche Vaart.
Het derde gemaal in de polder Assendelft is de Parel. Een vervanger van molen De Paarl die in 1890 de Veenpolder had drooggemaakt en in vlammen was opgegaan. Dit oorspronkelijke stoomgemaal werd in 1948
geëlektrificeerd. De vijzel met een capaciteit van 33 m3/min bemaalt de Veenpolder (ca. 230 ha, -3,60 NAP) en loost op de polder Assendelft.
Gemaal 't Leven, met de karakteristieke seinmast, in Zaandijk | |
Stoomgemaal de Landbouw | |
Het nieuwe gemaal Nauerna | |
Het voormalige gemaal David |
In de polder Westzaan (2350 ha; -1,04 NAP) zijn drie gemalen in gebruik. Aan de Lagedijk in Zaandijk op de grens van Wormerveer staat het gemaal 't Leven.
Toen de bovenas van de molen 't Leven in 1904 brak en de schade zo hoog was dat de molen gesloopt moest worden, besloot het polderbestuur een gemaal te laten bouwen. Dit werd in 1906 als zuiggasgemaal met centrifugaalpomp in gebruik genomen. Ten opzichte van een stoommachine was de zuiggasmotor schoner in het gebruik, veel compacter en zuiniger. Een nadeel van deze motor was de interne vervuiling, waardoor hij regelmatig een schoonmaakbeurt nodig had. Tijdens het onderhoud moest de bemaling worden stopgezet.
In 1916 is het gemaal na vele problemen rond de gasinstallatie geëlektrificeerd
met een 50 pk ASEA draaistroommotor. De oorspronkelijke pomp en de voor de centrifugaalpomp noodzakelijke
vacuüm pomp bleven gehandhaafd. Beide pompen word met leren riemen door afzonderlijke motoren aangedreven. De gehele installatie is nog in de toestand van 1916 gebruiksklaar aanwezig.
Naast het gebouw waarin zich het gemaal bevindt, staat nog de kolenloods zoals die ten behoeve van de zuiggasmotor gebouwd was. Ook de originele machinistenwoning is er nog. Op het terrein van het gemaal staat zelfs nog de originele mast, zoals die van 1795 tot 1970 werd gebruikt binnen het seinstelsel van de Schermerboezem.
Deze combinatie van gemaal, seinpaal, kolenloods en machinistenwoning is zo zeldzaam dat ze opgenomen is op de lijst van beschermde waterbouwkundige monumenten van de provincie Noord-Holland.
In 1966 is de bemaling uitgebreid en voor een groot deel overgenomen door het gemaal 't Leven 2 (schroefpomp, cap. 38 m3/min) dat naast het oude gemaal gebouwd is. Beiden bemalen de polder Westzaan en lozen in de Zaan. Het oudste stoomgemaal in de Zaanstreek is de Soeteboom, gelegen aan de Hogedijk in Zaandam. Dit gemaal werd in 1872 in werking gesteld en is genoemd naar de bekende Zaanse historicus uit de 16e eeuw Hendrik Soeteboom.
In 1898 werd het gemaal gerestaureerd. In 1917 is het geëlektrificeerd. De elektromotor met een vermogen van 60 pk drijft met een riemoverbrenging de kamwielen van de vijzel met een capaciteit van 100 m3/min aan. De oorspronkelijke azijnhouten kam op deze wielen is later door een nylon kam vervangen. Tot 1982 bemaalde dit gemaal tezamen met 't Leven de polder Westzaan. Nu is de Soeteboom nog drie dagen per week drie uur in gebruik om de polder 'door te spoelen'. Het gemaal loost op de Voorzaan.
De bemaling van de polder Westzaan werd op 21 april 1982 overgenomen door het gemaal Overtoom. Zoals de naam doet vermoeden staat dit moderne elektrisch aangedreven gemaal aan de Overtoom in Westzaan. Het bemaalt met twee vijzels elk met een capaciteit van 90 m3/min, de polder Westzaan en loost op het Noordzeekanaal.
Het voormalig gemaal Ceres in Wormer |
Gemaal Pieter Engel in Assendelft |
Voormalig gemaal Rapide in Krommenie |
Ten oosten van de Zaan, op de grens van Oost Knollendam en Wormer aan de Veerdijk, vinden we het voormalige gemaal Ceres. Dit werd in 1878 als stoomgemaal met vijzel gebouwd.
In 1912 werd de oude vijzel vervangen door een nieuwe stalen vijzel. Doordat het tijdens de eerste wereldoorlog steeds moeilijker werd om kolen voor de stoommachine te krijgen, werd in 1919 besloten de stoommachine te vervangen door een 125 pk elektromotor. De overbrenging
bestaat uit een vliegwiel met drijfriem, dat via een as de kamwielen en daarmee de vijzel aandrijft. Deze is gehandhaafd.
Interessant is dat de kam op de wielen van zeer hard azijnhout is gemaakt, zoals dit bij windmolens gebruikelijk was. Bij het gemaal stond nog een houten kolenloods. Het gemaal is thans particulier bezit. Nadat het machinegebouw in 1991 bij een storm is ingestort, wordt het op dit moment opnieuw opgetrokken als woonhuis. De zeldzame vorm van overbrenging bij (stoom)gemalen wordt in de huiskamer
geïntegreerd. Het gemaal verzorgde de bemaling van de polder Wormer, Jisp en Neck. (2425 ha.; -1,49 NAP).
De Kalver- en Haalsbroekerpolder (173 ha, -1,12 NAP) wordt nog bemalen door een windmolen. De windmotor de Herkules werd in 1922 gebouwd en deed tot 1989 dienst. In 1995 is de molen gerestaureerd en weer voor bemaling in gebruik genomen. De windmotor drijft een stalen vijzel aan. Het is een zeldzaam geworden voorbeeld van windbemaling die na 1910 geïntroduceerd is in ons land. De molen loost op de ringvaart van de Wijde Wormer.
In 1905 werd op de grens van Oostzaan en Zaandam het gemaal De Waker in gebruik genomen. Het gemaal maakte gebruik van een dieselmotor van 50 pk. In 1913 werd dit gemaal uitgebreid met een dieselmotor van 40 pk. Daar de capaciteit door bebouwing (o.a. in Oost Zaandam en Amsterdam Noord) te gering werd, werd besloten een nieuw gemaal te bouwen aan de Noorder IJ- en Zeedijk te Zaandam. Dit nieuwe gemaal dat in 1966 in gebruik genomen werd, heeft zowel een diesel- als een elektrische aandrijving. Het bemaalt de polder Oostzaan (3000 ha, -1,39 NAP) en loost op het Noordzeekanaal. Van het oorspronkelijke gemaal uit 1905 bestaat alleen het gebouw nog. Het wordt door een jachtwerf als opslag gebruikt.
Van de acht gemalen die hier besproken werden, zijn er nog twee, Soeteboom en 't Leven die uit de beginjaren van het machinale gemalentijdperk stammen en in werking zijn. Alleen 't Leven staat op de provinciale monumentenlijst. Van de vele oude Zaanse waterwindmolens is er geen meer over. De enige in de buurt van de Zaanstreek maar niet op Zaanse bodem is De Woudaap. Opdat het met de gemalen niet zo gaat als met genoemde molens, dient de Soeteboom als oudste Zaans gemaal dat tevens nog in werking is, ook beschermd te worden om voor het nageslacht behouden te blijven.
Text: Gerard van der Wal
Beeldmateriaal: Archief Henk van 't Loo Tenzij anders aangegeven. |