MBTZ Logo

Kaars Sijpesteijns eerste linoleumfabriek

Met Stoom Nr. 34 - December 1999

In het Gemeentearchief Zaanstad is een boekje bewaard gebleven met daarin handgeschreven notities over de oprichting en werking van de fabriek. Het boekje meldt dat in het voorjaar van 1898 de eerste paal werd geslagen en dat de rest van het jaar werd besteed aan de bouw van de fabriek. Volgens het contract met de aannemers, Valentijn, Philippus, Braun en Zonen uit Beverwijk, kostte de bouw fl 81 700. 1
Op 4 maart 1899 werd voor het eerst arbeidsloon uitgekeerd. In het notitieboekje staat expliciet vermeld dat zich op dat moment onder de 11 werknemers 4 Schotten bevonden. 2 Deze Schotse vaklui waren ingehuurd om aan het overige personeel de nodige vakkennis over te dragen. De productie van linoleum was immers iets geheel nieuws in Nederland.

Nieuwe productietechniek vereist speciaal fabrieksgebouw

De productie moest plaatsvinden in een daarvoor geschikt fabrieksgebouw. Kaars Sijpesteijn haalde de kennis hierover ook uit het buitenland. Er zijn tekeningen bekend, gemaakt voor Kaars Sijpesteijn, met daarop ‘general arrangement of buildings & machinery for linoleum factory’. Naar verluidt kwamen deze tekeningen van het ingenieursbureau Summers & Scott in Gloucester. 3
Op de tekeningen staat aangegeven hoe een linoleumfabriek is ingedeeld en waar de verschillende machines moeten worden opgesteld. De overeenkomsten met de bouwtekeningen van Kaars Sijpesteijns fabriek zijn frappant en doen vermoeden dat de Engelse tekeningen tot voorbeeld hebben gediend. Het merkwaardige is alleen dat de tekeningen van het Engelse ingenieursbureau zijn gedateerd op 9 november 1898, terwijl de bouwtekeningen van de fabriek in Krommenie al in maart van dat jaar klaar waren. In november 1898 was de bouw al in volle gang. Waarschijnlijk was Kaars Sijpesteijn al eerder in het bezit van kennis over de bouw van linoleumfabrieken - hij had immers nauw contact met Frederick Walton - en gaf hij dit door aan de architecten van zijn fabriek, Van Rossem en Vuyk. Dit tweetal had weliswaar ruime ervaring op het gebied van fabrieksbouw, maar het ontwerpen van een linoleumfabriek moet voor hen een geheel nieuwe opgave zijn geweest.

  de eerste fabriek  
  De eerste linoleumfabriek, gebouwd in 1898-1899 verbrande al weer in 1903  

Een ontwerp van befaamde architecten

Hoewel hun bureau in Amsterdam gevestigd was, waren de architecten Jan Paul Frederik van Rossem (1854-1918) en Willem Johannes Vuyk (1855-1918) geen onbekenden in de Zaanstreek. Gedurende de periode 1889-1915 ontwierpen ze voor een aanzienlijk aantal Zaanse ondernemers fabrieken, pakhuizen, ketelhuizen, kantoren, een machinehal en een graansilo. Ze vormden daarmee geduchte concurrenten van plaatselijke aannemerarchitecten als de gebroeders Gorter in Wormerveer. Een aantal door Van Rossem en Vuyk ontworpen fabrieksgebouwen, zoals het voormalige Hollandiacomplex aan de Veerdijk in Wormer en De Adelaar in Wormerveer hebben sinds enkele jaren de status van provinciaal monument.
Behalve bedrijfsgebouwen ontwierpen Van Rossum en Vuyk in de Zaanstreek een van de herenhuizen aan de rand van het Wilhelminapark in Wormerveen. Deze fraaie villa, in 1898 gebouwd voor Adriaan Laan jr., heeft plaats moeten maken voor een appartementengebouw. Het voormalige raadhuis van Koog aan de Zaan, tegenwoordig een acupunctuurcentrum, is eveneens een ontwerp van Van Rossem en Vuyk en dateert uit 1908. De gemeente Koog aan de Zaan gaf de architecten tevens opdracht voor de bouw van de gemeentelijke gasfabriek in 1909. Vanaf de Provincialeweg is hiervan nog een overblijfsel te zien.

Ook in Amsterdam ontwierpen Van Rossem en Vuyk zowel bedrijfsgebouwen (cacaofabriek Blooker, 1886) als woningen en andere typen gebouwen (een concertzaal bij het Vondelpark, 1883; circustheater Carré, 1887; hotel Polen, 1890). Van het tot nu toe bekende oeuvre van Van Rossem en Vuyk bestaat ruim de helft uit bedrijfsgebouwen, iets wat vrij uitzonderlijk is. Zeker in de Zaanstreek zullen Van Rossem en Vuyk vooral bekend zijn geweest als fabrieksarchitecten. Sommige van hun ontwerpen zijn hoofdzakelijk functioneel, andere daarnaast ook heel decoratief. Met hun ontwerpen voor met name De Adelaar en Hollandia bewezen ze dat ook fabrieken en pakhuizen van grote afmetingen zeer fraai vormgegeven konden worden. 4

Constructie en indeling van de eerste fabriek

De tekeningen die Kaars Sijpesteijn uit Engeland kreeg opgestuurd, laten een gebouw zien dat bestaat uit twee langwerpige hoge bouwdelen met elk een flauw hellend zadeldak. Het breedste bouwdeel wordt door een muur in tweeën gedeeld. Het kleinste deel dat hierdoor ontstaat, telt vijf bouwlagen voor de plaatsing van allerlei machines plus een (hoge) zolder voor de opslag van kurk.
Het grotere deel is, afgezien van de machinekamer voor de verwarming, één grote ruimte. Hier konden de meterslange stroken linoleum hangen om te drogen. Het naar verhouding hele smalle bouwdeel is eveneens één grote ruimte, waar het linoleum kon worden bedrukt en vervolgens opgehangen om weer te drogen. Naast de droogkamer bevindt zich een kleine lage aanbouw, de kleurmengkamer. Op enige afstand staat het ketelhuis.

De bouwtekeningen van Van Rossem en Vuyk laten enkele duidelijke overeenkomsten zien. Er is eveneens sprake van twee smalle hoge bouwdelen met elk een zadeldak en dezelfde ruimtelijke indeling als bij het Engelse ontwerp. Van Rossem en Vuyk hebben de constructie uitgebreid met de toepassing van ijzeren kolommen in het fabrieks- en drooglokaal. De vier kolommen in het drooglokaal zijn van een uitzonderlijke hoogte (ongeveer 14 meter) en bestaan elk uit drie op elkaar vastgeklonken segmenten. Evenals de muren worden de kolommen in het drooglokaal naar boven toe steeds smaller.

De Schotse vloerzeil- en linoleumfabrieken

De geschiedenis van de Schotse vloerzeil- en linoleumindustrie doet vermoeden dat het prototype van de linoleumfabriek uit Schotland afkomstig is. Toen Walton in 1864 zijn uitvinding deed en in Staines de eerste linoleumfabriek liet bouwen, bestond er in de Schotse plaats Kirkcaldy al een traditie op het gebied van vloerzeilfabricage. Michael Nairn had hier in 1847-1848 de eerste vloerzeilfabriek gesticht, door sceptici ‘Nairns folly’ genoemd vanwege het grote financiële risico dat aan de onderneming vastzat. Het gebouw, waarvan nog een schildering bewaard is gebleven, bestond uit twee hoge bouwdelen elk onder een zadeldak. Hetzelfde geldt voor de gebouwen van Hendry, Whyte and Strachan's National Floorcloth Works, een onderneming die in 1869 met de productie van vloerzeil begon. Gezien de vergelijkbare productieprocessen van vloerzeil en linoleum is het niet ondenkbaar dat de ontwerpen van de linoleumfabrieken min of meer zijn overgenomen van de Schotse vloerzeilindustrie. 5

De eerste Nederlandse linoleumfabriek was geen lang leven beschoren. Amper vijf jaar na de bouw, op 7 september 1903, werden de gebouwen door brand verwoest. Volgens het eerder genoemde notitieboekje bleef alleen het magazijn gespaard. Vrij snel verrees een nieuwe fabriek, eveneens met twee flauw hellende zadeldaken. Ook van deze gebouwen uit de beginperiode van de Nederlandse linoleumindustrie is inmiddels niets meer terug te vinden.

Noten:

1 Gemeentearchief Zaanstad, PA 141, S-138

2 Gemeentearchief Zaanstad, PA 141, S-139

3 J. Klous, Tussen hout en heden; de geschiedenis van de bouwtechniek in de Zaanstreek tijdens de industriële revolutie, scriptie TU Delft, 1978

4 M. Huig, ‘Voormalige zeepfabriek De Adelaar in Wormerveer gered’ in Bulletin KNOB, nr 3, 1999

5 M. Huig en J. Schipper ‘Stenen bedrijfsgebouwen in de Zaanstreek in de periode 1850-1940’, ongepubliceerd voorlopig rapport, oktober 1998

  Bouwtekening linoleumfabriek  
  Het ontwerp voor Kaars Sijpesteijns eerste linoleumfabriek, maart 1898.
Tekening: Gemeentearchief Zaanstad
 
Door: Maura Huig Valid HTML 4.01 Transitional