In dit verhaal wil ik in het kort een schets geven van Daam Schijf en zijn uitvindingen en proberen hem in zijn tijd te plaatsen. Mogelijk is dit ook een klein eerherstel voor deze miskende uitvinder.
Door: Jur Kingma
“Met het begin dezes Jaers (1743) scheen de Wysheyt onzer kooplieden geweken te zijn en haer verstant door Swymelwyn onnut geworden. Sy, zoo beroemt van handel te dryven met schepen op de groote wateren, lieten haer door eene Dames Schyf overreden, dat hij een schip, door een machine die hij uitgevonden hadde, sonder zeylen of Riemen, haecken en boomen tegen wint en stroom op, harder soude doen voortgaan, als een met seylen. Dit gaffe stoofe tot veel discours. De eene party agte sulks onmogelijk, andere stelden een mogelykheyt. Hier was er een die beweerde door lugtpompen kon het geschieden, een ander hadde een waterradt in het hoofd. Kortom de Wintmolen van den heer Jan Law, nu twee en twintig jaren stilgestaan hebbende, wierd door den Machinist Schyf de vang geligten raekte aan het draayen. 'T Schip wierd besteet, de tyt bepaelt, ja ook de tyt van 't varen. Hier weddenschapen, die veele soo lang sy leven heugen zullen: daar was geen geld, als ducaten bij honderden”. Aldus het journaal van Cornelis Arisz. Veen. 1 |
De 19e eeuwse Zaandijker papierfabrikant en amateur-historicus Jacob Jansz Honig Jr besteedde in zijn 'Geschiedenis der Zaanlanden' van 1849 kort aandacht aan Daam Schijf. Maar in zijn 'Historische Oudheidkundige en letterkundige studiën' van 1866-1867 werd uitgebreid ingegaan op Daam Schijf en zijn schip. Honig had o.a. het aantekenboekje van Cornelisz Arisz. Veen verworven. Reeds in 1847 had Gerrit van Orden in de Algemene Konst- en letterbode op basis van het journaal van Cornelis Arisz. Veen een verhaal over het vliegend schip geschreven.
Honig was van menig dat Van Orden deze bron selectief had gebruikt. Honig was oprecht geïnteresseerd in de vraag “waarom Daam Schijf met zijne uitvinding Het vliegende vaartuig of de nieuwe post- en reismachine zulk een slecht onthaal heeft gevonden”. 2
Daam Schijf had in 1742 aan de Staten van Holland om een Octrooi op een snelle reismachine over het water gevraagd. In 1743 vroeg hij dit ook aan de Staten van Gelderland.
Op 11 januari 1743 werd op de scheepswerf van Jan Bol de kiel gelegd voor 'Het vliegende vaartuig of de nieuwe post- en rysmachine'. Een schip dat bedoeld was om in een uur van Zaandam naar Alkmaar te varen. Er was door
notabelen in geïnvesteerd en er werden veel weddenschappen op afgesloten. 3
Jan Bol gebruikte hiervoor de mastwerf van Lucas Kat bij de meelmolen 'De Ruijter'.
Daam Schijf komt uit de archieven naar voren als kruidenier die op 16 mei 1737 zijn huis 'waar hamburg uythangt' aan de Molenbuurt te Zaandam verkocht voor het aanzienlijke bedrag van fl. 5.000,- 4
Vele jaren was hij bezig zijn uitvinding van het schip 'sonder zeylen of riemen, haeken en boomen, tegen wind en stroomop, harder soude doen voortgaan, als een met seylen'. Na verlening van het octrooi volgde een uitvoerige polemiek in de pers van die dag. Daan Schijf werd een 'Sardammer Quibus', een 'Gekken Boer' en een 'patroon die 't zekerlijk in de herszenen schort' genoemd.
Daam Schijf ging in de tegenaanval met een lofdicht van 82 regels. Zijn vrienden gaven een gravure uit van het toekomstige schip. Na de te waterlating duurde het blijkbaar lang voor hij de problemen met het overbrengingsmechanisme onder de knie had. Door de pennenstrijd ontstond er een rellerige sfeer. Om de onrust te beteugelen gelastten de bestuurders hem om met het schip weg te varen.
Op 20 juni om 11.30 uur begon de proefvaart van het schip, dat de naam Volg mij had gekregen, onder het toeziend oog van hoogwaardigheidsbekleders. Vrij snel daarna maakte het schip water en er kwamen vijf paarden aan de oppervlakte. Een paard verdronk.
In de Haarlemsche Courant van 'Saterdag 22 juny 1743' stond het volgende bericht: 5
“Het Alias Vliegende Schip van Dammas Schijf te Zaandam is gisteren aan het bewegen gebragt in praesentie van duyzende menschen. De geoctroyeerde inventeur heeft in 't vaartuyg eenige paarden gebracht en maekte daarmede zijn geheyme gemaeckte machine en schepraderen gaeende. Het schip had een slechte voortgang en na nauwelijks tweehonderd roden gevlogen of beter te zeggen, geboomd te hebben, is hetzelfve van onder geborsten en in den grond gezonken. Komende daer ut zwemen 5 levendige paerden en men zegt dat er 1 paerd van verdronken is. De passaigiers die zich in 't selve bevonden, wierden met natte vleugers uyt het water ternaauwernood gered.
N.B. Volg mij Na is de naam van die groote kunstmachine!” |
Daam Schijf verdedigde zich in een 'uittreksel uit een brief' dat werd opgenomen in De Haarlemsche Courant:
“In deselve beklaagt zich de Inventeur jammerlijk over de insoientie door het woedend grauw zijn persoon en vaartuyg gepasseerde Donderdag aangedaan, hem dreigende, indien hij niet voer, het vaartuyg met geweld te zullen spolieren en plunderen; door welke groote uiting van het gemeen de heeren regenten van die plaats aangemelde Schyf geordonneerd hebben, 't zy dat hy gereed of niet gereed was, hetselve voor Saturdag uit hun district te moeten voeren enz: hetwelk dan de Inventeur heeft moeten doen, schoon het nog niet ingereedheid was, seggende in zyn brief aan gemelden Heer, dat het Saturdag gereed zoude zyn, en dat hy Sondags de reys na Rotterdam zou hebben aangenomen. De woede ging zoo verre, meldt hy, dat toen hy het vaartuyg met boomen van de wal had gebragt en in het midden van de Zaan voor anker ging, meer dan 50 vaartuigen hetzelve omsingelden en eene groote menigte volk op hetzelve klommen, waardoor het vaartuyg overladen wierd en zoo veel water inkreeg, dat het binnen 't half uur zonk; toen trokken eenige quaardaardigen de planken bovn uyt het dek om de machine te ontdekken, hetwelk ook van eenige personen van distinctie was beschouwd en velen gewed hadden op 't slecht succes.waren daarop van gedachten veranderd”. |
De baljuw heeft een uitgebreid onderzoek ingesteld. Uit het verhoor van de scheepsbouwmeester Jan Louwe Junior en zijn zoon Hendrik Jansz Louwe leren we inderdaad dat er een grote menigte dreigde met brand en plundering.
Louwe had zelfs een knecht opdracht gegeven 'notulen' te maken van de vernielingen omdat het hen 'te grof toeging'. Er werd gesproken van ''t plunderen van wyn, schoenen en andere dingen'. Hoewel de getuigen erg terughoudend waren werden er toch behoorlijk wat namen genoemd.
De napret in de vorm van spotgedichten was na de mislukking van Daam Schijf nog groot.
de Geest van
Heer WILLEM VAN ZAENDEN aen syn gewesen ondersaten De ZAENDAMMERS wegens de malle uytvindingen en bedriegeryen van Daem Schyf Ach, Zaenlandt, Zaenlandt, ween helaes ! Laet traenen vlieten uyt uw oogen. Nu gy, gelyk weleer de Maes, Zyt door en vliegend schip bedroogen. Hoe rend uw brein gansch buyten perk, En is 't U in het hoofd geslagen ? Geloof g' aen een onmogelyk werk ? Welaen bestuur dan febus wagen, De wagen van de goude Son Gelyk en Wulpsen Faeton | ||
Een van de vele spotgedichten die ontstonden na de mislukking van het experiment van Daam Schijf |
De uitvinder was daarna gedwongen Zaandam te verlaten en vestigde zich in Delft. Schyf emigreerde uiteindelijk naar Curaçao. Er is een wat dubieuze aanwijzing dat hij terugkeerde naar de Zaanstreek en in 1791 bij een watersnood om het leven kwam.
Honig schreef in het tijdperk van de vooruitgang en hij was beducht over het beeld dat van Zaankanters zou kunnen ontstaan. Honig zelf leefde in een tijd dat er door paarden aangedreven raderboten van Amsterdam naar Tolhuis aan de overzijde van het Y voeren. Daarmee werd achteraf het gelijk van Daam Schijf bewezen. Hij moest dus een verklaring vinden voor de verguizing van Daam Schijf. Aan de achterlijkheid van de Zaankanters kon het niet liggen. 6
“Bij een oppervlakkige beschouwing van hetgeen toen in de Zaanlanden gebeurde, zou men alligt vermoeden, dat onze voorvaderen elke nieuwe zaak, juist omdat ze nieuw was, dadelijk veroordeelden en als onuitvoerbaar uitkreten, of dat ze, als bij ingeving, stelselmatig vooringenomen waren tegen alles, wat met het bestaande verschilde, omdat zij er eene vernietiging van vreesden, en dat zij dus uit dien hoofde den man tegenwerkten en dwarsboomden, die zijne uitvinding in praktijk wilde brengen , dat zij hem daarom alleen in miskrediet brachten, en ieder middel geoorloofd rekenden, dat maar dienen kon om toepassing der gedane uitvinding te weren”. |
Honig zoekt de oorzaak in de wat opgeklopte sfeer rond de uitvinding. Want:
“Het werk moet de meester prijzen. Ondernemingen dus, welke met grooten ophef van woorden en veelbelovende voortuitzigten werden aangekondigd, konden in den regel niet op hunnen medewerking rekenen, en ligt zouden zij hunne kapitalen daaraan wagen”. |
Volgens Honig was Daam Schijf geen geboren Zaankanter want anders had hij zich wel anders tot het Zaanse publiek gericht. 7
Verder vermoedde Honig dat de rivaliteit tussen Oost- en West-Zaandammers mogelijk een rol speelde. 8
Wat ook opvalt is de goklust omtrent de onderneming. Dat zal zeker ook de
gemoederen hebben verhit.
Er is een opvallende parallel met de lotgevallen van de Engelse klokkenmaker Jonathan Hulls. Op 21 december 1736 kreeg deze een patent voor een machine “for carrying vessels or ships out of or into any harbour, Port, or River, agianst Wind and Tide or in a Calm”. Hij beschreef zijn uitving ook in een pamflet. Zijn schip was een houten scheepje waarin een atmosferische machine van Newcomen een scheprad achter aan het schip in beweging bracht. Hij slaagde er niet in zijn uitvinding aan de man te brengen. Ook over hem werd een spotlied geschreven: 9
Jonathan Hulls
wih his patent skulls Invented a machine To go aganist wind and stream: But he, being an ass, Couldn't bring it to pass And so was ashamed to be seen. |
Het idee dat schepen voortgestuwd zouden kunnen worden door dieren vinden wij nu merkwaardig. Maar eeuwen lang is hier naar gezocht. Naast de kracht van de wind of de stroom was alleen spierkracht beschikbaar als voorstuwing. De galeien waren de grootste schepen die door spierkracht werden voortgestuwd.
Langs vele kanalen liepen jaagpaden waarop mensen of dieren schepen voort trokken. Het stelsel van trekvaarten in Holland was zelfs speciaal hiervoor ontworpen. En ook bij de aanleg van het Groot Noordhollandsch kanaal in 1824 werden jaagpaden aangelegd omdat er nog geen deugdelijk alternatief beschikbaar was.
Reeds in de Romeinse tijd speelde men met de gedachte om schepen te laten voortstuwen door raderen in beweging gebracht door ossen. 10
De Grieken gebruikten al dierkracht om machines aan te drijven.
Er zijn verschillende manieren om de spierkracht van mensen en dieren om te zetten in beweegkracht voor werktuigen. Er is de tredmolen, de rosmolen en de kaapstander. Variaties op de tredmolen zijn het tredrad en tred lopende band die men nu in fitness centra tegenkomt.
In vele Hollandse steden was een kraan aangedreven door een tredmolen. In Haarlem heeft heel lang zo'n kraan aan het Spaarne gestaan. Werktuigen aangedreven door dieren speelden een belangrijke rol in de mijnbouw en in de landbouw. 11
De eerste tekeningen voor raderbootjes aangedreven door raderen stammen uit de Renaissance. Verschillende beroemde kunstenaars/ingenieurs speelden met deze gedachte. Leonardo da Vinci ontwierp zelfs een raderboot met vliegwiel.
In 1543 werd in Malaga in Spanje voor het eerst geëxperimenteerd met een groot schip aangedreven door raderen. De 200 ton metende Trinidad werd aangedreven door 25 man. 12
In 1680 liet Prins Rupert op de Thames een experiment uitvoeren met een boot die werd aangedreven door paarden. Het schip was ontworpen als een sleepboot voor oorlogsschepen en werd aangedreven door vier of acht paarden. De trekkracht was groter dan een sloep die door zestien man werd geroeid.
In de deel 6 van de uitgave Machines Approuvees van Franse Akademie van wetenschappen uit 1732 staat een ontwerp van een raderboot aangedreven door een rosmolen ontworpen door de Franse admiraal Maurice, Comte de Saxe. 13
Er waren ook nog uitvinders die zich bezig hielden met schepen aangedreven door windkracht. In Europa is het nooit wat geworden met schepen aangedreven door dierkracht.
In de Verenigde Staten hebben in de eerste helft van de negentiende eeuw veerboten aangedreven door dieren een belangrijke rol gespeeld bij de openlegging van het land. De eerste paardenponten werden gebouwd in concurrentie met stoomboten.
John Finch had in 1785 een stoomboot ontworpen die werd voortbewogen door het 'eendenpoot-mechanisme'. Dat werd geen succes. In 1791 kreeg hij samen met Henry Voight een patent voor een catamaran-schip dat werd aangedreven door een rosmolen en schepraderen.
In 1794 werd de eerste boot volgens dit patent gebouwd. Het was geen succes maar er werd steeds meer geëxperimenteerd met dit soort schepen.
In 1807 voer Robert Fulton met zijn North River Steamboat over de Hudson. Hij kreeg het monopolie voor het gebruik van stoomvoortstuwing op de Hudson rivier. Colonel John Stevens had al veerponten op Manhattan varen.
Hij kocht ook het recht om stoomveerponten te mogen laten varen. Vanwege een conflict met Fulton besloot hij op voorstuwing door paarden over te gaan. In 1813 kreeg hij een patent op zo'n type veerboot. Maar de eerste
echte paardenveerboot voor New York werd in dienst gesteld door Captain Moses Rogers.
Deze was o.a. commandant geweest van de Phoenix het eerste schip dat ooit een zeereis maakt en zou later commandant worden van de Savannah, het eerste schip dat ooit onder stoom de Atlantische Oceaan heen en terug
overstak.
Op 3 April 1814 werd de eerste paardenveerboot volgens het patent van Rogers in gebruik genomen tussen Manhattan en Brooklyn. De Brooklyn 'Long Island reporter' juichte: 14
“On Sunday last the public were gratified of a new invented Ferryboat, on the New-Ferry between this village and New York. This boat was invented by Moses Rodgers esq. Of New York...... The waterwheel in the center is moved by eight horses. It crossed the river 12 times during the day, in from 8 tot 18 minutes each, and averaging 200 passengers each time. It makes good way against wind and tide..... These great improvements cannot fail to benefit this village and the adjecent countr y”. |
In de Verenigde Staten werden veel paardenponten gebouwd. De laatste werd waarschijnlijk rond 1910 buiten gebruik gesteld. 15
Reconstructie dwarsdoorsnede van een Amerikaanse paardenraderboot
In 1984 werd in Burlington Bay in Lake Champlain USA het wrak van een scheepje gevonden. Onderwaterarcheologie bracht aan het licht dat het
om een veerboot ging die was aangedreven door paardenkracht. Het schip is ongeveer in de periode tussen 1820 en 1850 in de vaart geweest. 25
Klik op de miniatuur als u de foto wilt vergroten, klik op de knop "Vorige" in uw webbrowser als u wilt terugkeren naar deze pagina.
|
Honig noemt nog een groot aantal merkwaardige schepen. Zo was er in 1653 in Rotterdam de zaak van de 'Blixem der See' van de Fransman Duson dat in zes weken naar Indië zou varen.
Deze onderneming eindigde ook met de vlucht van de uitvinder.
In 1749 verscheen in Dordrecht 'de geometrische beschrijving van het nieuw uitgevondene Zwaanvoetige werktuig om Scheepen zonder Zeylen, masten, sprieten, Boomen enz te doen voortgaan twee uren ver in de tyd van een uur'. 16
Honig zoekt een relatie met het schip van Daam Schijf. Het Zwanenvoet-mechanisme lijkt op het eendenpoot-mechanisme waarmee later John Finch experimenteerde. De ontwikkeling van de Hollandse moddermolen heeft mogelijk een belangrijke rol gespeeld bij de ideeën van Daam Schijf.
In 1589 kreeg Cornelius Dircksz Muys te Delfshaven eerst van de Staten van Holland en later van de Staten-Generaal een octrooi voor 12 jaar voor een instrument zeer dienstig zijnde om binnenwateren, havenen en grachten te mogen reinigen ende diepen. 17
Deze moddermolen werd aangedreven door twee tredmolens, in beweging gebracht door mensen. Er zijn verscheidene afbeeldingen bekend uit het begin van de 17e eeuw van de Amsterdamse moddermolen. 18
Er zouden in de 17e eeuw nog een groot aantal octrooi aanvragen volgen voor allerlei baggermachines. Maar de eerste tekening van een moddermolen aangedreven door een rosmolen werd in 1660 gemaakt door Reinier Nooms genaamd Zeeman. 19
In 1734 verscheen het 'Groot Volkomen Molenboek' van Leedert van Natrus, Jacob Polly en Cornelis van Vuuren. Daarin staat een gedetailleerde dwarsdoorsnede van de moddermolen aangedreven door paarden. Deze constructie kan model hebben gestaan voor het schip van Daam Schijf.
De bevaarbaarheid van de Voorzaan was altijd een probleem. In 1735 werd besloten tot het baggeren van een geul in de Voorzaan. En kostenonderzoek had uitgewezen dat het werken met een moddermolen goedkoper was danhandmatig baggeren met baggerbeugels. De kosten van de bouw van de moddermolen bedroegen fl. 10000,- In 1736 werd het werk aanbesteed. Er waren in 1737 vijf paarden nodig om de moddermolen in beweging te houden. In 1748 werd in West-Zaandam het werk met de molen gestaakt vanwege de hoge kosten.
Amsterdam had toen vijf moddermolens in dienst. De modder van Zaandam en Amsterdam werd gebruikt voor erfophoging en stadsuitbreiding. 20
Vanaf 1661 was er een veer van Amsterdam op Buiksloot. In 1827 maakte het Amsterdamse gemeenteraadslid A. van der Hoop propaganda voor paardenraderboten nadat hij had gehoord dat in de Vereningde Staten zulke vaartuigen bestonden. De gemeenteraad stelde op 4 april 1827 fl. 30000,- beschikbaar voor de bouw van twee paardenraderboten. De paardenraderboten waren gebouwd door de firma Van Vlissingen & Dudok van Heel.
Aangezien zij toen nog geen eigen werf hadden leverden zij alleen het aandrijf werk en de voorstuwing. De rompen werden gebouwd op de stadstimmerwerf. Het bleek dat de kosten hoger uitvielen dan geraamd. Tevens bleek dat twee paarden onvoldoende in staat waren om de boot voort te stuwen. De boot moest dus groter worden. Op 25 juni 1829 vond de proefvaart plaats. De kosten hadden fl. 19.241,85 bedragen.
De boot deed per dag vier afvaarten in beide richtingen. De overtocht duurde minder dan een kwartier. Later werd het aantal afvaarten opgevoerd tot zes per dag.
Op 21 juni1830 verhoogde de gemeenteraad het krediet tot fl. 40.000,- zodat de tweede boot gebouwd kon worden. De boot werd in 1832 in gebruik genomen en zijn eerste taak was het korvet Van Speyk te assisteren bij de doorschutting door de Grote Oosterdoksluis.
De kosten van deze boot waren fl. 20.272,12. De berichten over het nut van de veren wisselen wat. Bij harde wind werd de overtocht per zeilschuit gedaan. Wagens moesten nog steeds overgezet worden met koeschuiten.
Op 9 september 1840 besloot de gemeenteraad van Amsterdam tot de bouw van een ijzeren stoomboot voor het Buiksloterveer. Deze werd in 1842 in dienstgenomen. Geleidelijk werd steeds minder gebruik gemaakt van de paardenveerboten en de laatste werd in 1858 uit dienst gesteld. 21
Het feit dat deze boten toch meer dan een kwart eeuw meegingen bewijst dat deze vaartuigen toch in een behoefte voorzagen. In 1852 moest de stoomboot uit de vaart worden genomen en moest men zich weer laten overzetten door het paardenveer. Dit was toen blijkbaar verwaarloosd, want paarden gingen dood door gebrek aan toezicht. In 1854 trok het rijk de concessie van de stad Amsterdam in. Op 1 januari 1854 werd de bediening van het Buiksloterveer overgenomen door de heren Zur Muhlen en Landsaat. 22
Het is niet duidelijk hoe Daam Schijf de aandrijving van zijn schip had gedacht. Om de spierkracht van dieren om te zetten waren een overbrengingsmechanisme en een voorstuwingsmechanisme nodig. Voor krachtsoverbrenging van spierkracht van dieren was de rosmolen toen al bijna een eeuw bekend in de moddermolens. Zaandam had ook een moddermolen.
Ook in Zaanstreek waren rosmolens bekend. Dick Kerssens lokaliseert de eerste rosmolen in de Zaanstreek rond 1600 in Krommenie. 23
De meeste rosmolens waren in gebruik in de vele buskruitmolens rond Amsterdam. Tredmolens werden maar zeer beperkt toegepast in Holland.
Voor de voorstuwing had hij de keus tussen schepraderen, een peddelmechanisme zoals de zwaanvoet- of eendenpootvoortstuwing of
meer exotische oplossingen zoals blaasbalgen.
Scheepsschroeven werden pas in gebruik genomen in het midden van de 19e eeuw. En de stand van de techniek liet in de achttiende eeuw zeker geen waterdichte pakking van een schroefas toe.
Egyptenaren, Grieken en Romeinen kenden galeien waarvan de voortstuwing gebeurde door raderwielen aangedreven door ossen. Ook Witsen maakte in zijn boek hier melding van. Er zou een schip, de Kasteel van Delft, geweest zijn, bestaande uit twee rompen met er tussenin een raderwiel aangedreven door twaalf man.
Ook de Chinezen zouden in de 8e eeuw al oorlogsschepen hebben gehad die
voortgestuwd werden door raderwielen. Behalve door mens of dier konden raderwielen ook aangedreven worden door windkracht.
In 1714 opperde Du Quet het plan om een schip te laten aandrijven door een windmolen die waterwielen zou moeten aandrijven. Ten tijde van de Franse revolutie stelde citoyen Le Blanc voor om een groot vlot te bouwen voor de invasie in Engeland. Dit vlot zou door vier horizontale windmolens aangedreven moeten worden die vier raderwielen moesten aandrijven. 24
Het raderwiel was bekend uit de watermolens en uit verschillende experimenten van renaissance ingenieurs. De tekening van het schip van Daam Schijf laat geen raderwielen zien maar het verslag in de Haarlemsche Courant spreekt van schepraderen.
Kijkende naar de dwarsdoorsnede van de Amsterdamse moddermolen is het heel wel voorstelbaar dat Daam Schijf in de beun, waarin de ladder van de moddermolen hing, een of meer schepraderen heeft gehangen. Het inhangen van een peddelmechanisme lijkt veel moeilijker en het is ook niet goed voorstelbaar hoe een peddelmechanisme door spierkracht van paarden zou worden aangedreven.
Het navolgende gedichtje wijst er mogelijk op dat Daam Schijf zelf zijn problemen weet aan onvolkomenheden in de aandrijving door de paarden en het overbrengingsmechanisme (de transmissie zouden we nu zeggen). 26
De grote inventeur van het vermaerde schip.
Die loopt nu als een Haen die deerlyk heeft de pip. Wat moeyte dat hy deed syn schip dat wil niet vliegen, Doch hy is daedlyk klaer om weer wat nieuws te liegen. Dan scheelt het hier dan daer, dan agter en dan voor, De cirkel is te kleyn; te nauw het paerdenspoor. - Dan staet het veel te krap; Geen paerd en kan het trekken. Geeft men dan weer wat bot, dan staet men weer als gekken. Dan houd het aen de snaer, dan weder aen de SCHYF, Hoewel dit laetste is, by velen buyten kyf. Nu moet het kwamwerk syn, om hier na aen te raken, Dat is nu weer de kunst. Hier wil ze niemand maken, Want geld dat heeft hy niet en Jan Crediet is dood! Hoe raekt den inventeur nu weder uyt de nood? Het best was dat hy liet een yder adveretren, Zoo goed te willen syn, hem kammen te vereeren, Van allerhande soort, Al zyn ze dan niet puyk, Ten dienste van syn schip, zoo zyn ze 't voor zyn pruyk. |
In de tijd van Daam Schijf werd er nog niet systematische geëxperimenteerd met schepraderen voor voortstuwing of waterkracht. Voor watermolens werd dit pas op het einde van de 18e eeuw gedaan door John Smeaton in Engeland.
Met raderen als voortstuwingsmechanisme voor schepen werd pas in de 19e eeuw systematisch geëxperimenteerd. Het is heel wel voorstelbaar dat het aandrijvingsraderwiel van de Vliegende Postschuyt heeft gewerkt als rad van een poldermolen en in plaats van voortbewegingskracht te leveren ervoor zorgde dat het schip snel vol werd gepompt met Zaanwater.
Een andere - minder waarschijnlijke - theorie is dat de diepgang van het schip groter was dan verwacht, zodat het water via de beun in het schip is gelopen.
Het is onwaarschijnlijk dat structurele problemen in de romp een rol hebben gespeeld omdat er toen al bijna een eeuw moddermolens werden aangedreven door paarden. De romp van het schip van Daam Schijf was slanker dan die van een moddermolen, maar dat had geen bezwaar behoeven te zijn. Het enige mogelijke probleem is dat de loopcirkel van de paarden daardoor te krap zou zijn geworden.
Ook de latere ontwikkelingen in de Verenigde Staten en bij de Tolhuispont laten zien dat een schip aangedreven door paarden heel goed mogelijk was. Maar in de Verenigde Staten was in het begin sprake van een langdurig experimenteerproces waarbij uiteindelijk de ontwikkeling uitkwam op een scheprad tussen twee rompen of een vrij breed schip met raderwielen aan de zijkanten of aan de achterkant van het schip.
Er zijn niet zo veel Zaanse uitvinders bekend. Het grootste mysterie betreft de uitvinder van de maalrol - de Hollander - in de witpapiermolen die een technische revolutie in de papierbereiding ontketende.
Alleen Cornelis van Uitgeest is goed bekend als de uitvinder van het krenkwerk in zaagmolens. Maar van het leven van Cornelis is verder erg weinig bekend.
Wie het boek van Doorman over de octrooien en uitvindingen in de 16e tot en met de 18e eeuw doorleest komt veel ideeën tegen die in onze ogen nog bizarder zijn. Daam Schijf past goed in de traditie van de Hollandse uitvinders.
Maar behalve een nieuwe techniek introduceerde hij ook een schaalvergroting. Als hij zijn nieuwe techniek eerst op kleinere schaal had toegepast had zij zich het debacle op grote schaal kunnen besparen. Het is jammer dat hij niet de kans kreeg zijn uitvinding verder te ontwikkelen.
Het feit dat Paul van Vlissingen, een van de grondleggers van de Nederlandse machine industrie, in de 19e eeuw een goedbruikbare veerpont met paardenvoortstuwing bouwde maakt duidelijk dat Daam Schijf niet zomaar een fantast was.
Was er behoefte aan zijn uitvinding? In Holland was een dicht net van trekvaarten met trekschuiten. Alleen de Zaanstreek viel buiten dit netwerk. De Zaan was wegens de bebouwing op de oevers niet geschikt om te jagen. Dus voor de verbinding van de Zaanstreek met Amsterdam en Alkmaar was men aangewezen op zeilschepen.
Verder was er mogelijk een markt geweest voor paardenvoortstuwing bij sleepboten om schepen de haven uit te slepen bij tegenwind.
Daam Schijf was geen fantast of oplichter maar de stand van de techniek was nog van dien aard dat hij nog te veel problemen moest oplossen. Ook de bedrijfskundige aspecten waren in die tijd moeilijk op te lossen want 'Venture capital' was maar beperkt beschikbaar voor langdurige experimenten. Risicospreiding was altijd een belangrijk aspect van de Hollandse manier van zaken doen.
Daam Schijf was zeker niet de enige uitvinder die met hoon overladen op de vlucht moest. Opvallend aan de zaak van Daam Schijf is dat hij de oorzaak was een ongekend felle polemiek. De goklust van de Zaankanters en de dorpse tegenstellingen hebben mogelijk ook een rol gespeeld. Het bombastisch taalgebruik in de propaganda van Daam Schijf paste in die tijd.
LOFDICHT
op het Vliegende Schip, of Nieuwe Post - en Reis Machine uitgevonden door D.Schijf Hy die voor 't eerst de stoute Baaren Dorst met zwakke kiel bevaren Den Scheepsbouw en zeilaadje vond, En met een Leeuwenmoed bestond Flux, sonder op Gevaar te passen t 'Omzeilen beid' de Werelds-assen Verdiende Loon en Lof altyd, enz |
Met dank aan G.J. Onrust, J.J. Meyer en G.Horneman voor commentaar op een eerdere versie.
1 Honing J.J. "Historische Oudheidkundige en letterkundige studiën"( Zaandijk,1866-1867) 303-305.
2 Honig J.J. 302
3 Honig J.J. 312-327
4 Van Sante J.W. 'Waar woonde Daam Schijf?' in "Anno 1961" Nr 87 362
5 Honig J.J. 327
6 Honig J.J. 298
7 Honig J.J. 302
8 Honig 331 voetnoot
9 van Oosten F.C. 'Schepen onder stoom' (Bussum,1972) 11-12
10 Crisman K.J., A.B. Cohn 'When Horses walked on Water', (Washington 1998) 6
11 Major K.J. 'Animal-powered machines' Shire album 128 (Aylesbury, 1985) 7-10
12 van Oosten 9
13 Crisman 8-10
14 Crisman 33
15 Crisman 150
16 Honig 'Malle schepen uit vroegeren tijd' 340-350
17 Doorman G. 'Octrooien voor uitvindingen in de Nederlanden uit de 16e-18e eeuw' ('s-Gravenhage,1940) 275
18 van Heiningen H. 'Diepers en delvers' (Zutphen, 1991) 90-91
19 van Heiningen 93
20 Stelleman C.J. in 'De Zaende' 187-189
21 van Aken Th. 'De paardenraderboot' in 'Ons Amsterdam' (november, 1967) 342-344
22 Roetemijer H.J.M. 'het Buiksloterveer' in "Ons Amsterdam" (jaargang ?) 34-42
23 Kerssens D. 'Rosmolens in de Zaanstreek': in "De Windbrief" Vol 29 no. 111 (Koog aan de Zaan, 2000) 29-32
24 van Oosten 147-149
25 Crisman 155-226
26 Honig J.J. 334