BRAND pakhuis DONAU

Dinsdag, 24 Juli 1928

Om ruim kwart voor negen 's-avonds ontving ik telefonisch bericht ten huize van Piet Klinkenberg, dat er brand was uitgebroken In ‘de Mercurius’. Direct het huis uit en op een voor de deur staande fiets er naar toe. Zoals ik op de Zaanweg kwam, zag ik een grote vlam slaan uit een raampje op de tweede verdieping van pakhuis ‘Donau’. Aan de overkant gekomen kwam juist machinist Mantjes met standpijp, slang en straalpijp voor de brandkraan bij Silo 1.
Toen ik Donau binnenging, ging de brandkraan voor ‘Donau’ het eerst te water, spoedig gevolgd door die bij de kolenlosserij. Daarna kwam de derde brandkraan en spoedig hierna ook onze motorspuit, aangeslagen door Tom Kat met goed gevolg. Onderwijl was ik ‘Donau’ ingelopen en bleek mij, dat de brand was uitgebroken in de zakkenprikkerij. Bij aankomst werd mij reeds meegedeeld, dat alle branddeuren gesloten waren en de machinist direct de stoommachine gestopt had. Kortom alle maatregelen waren direct en goed genomen. Toen ik dan na mijn voorlopige inspectie weer buiten kwam, gaven wij met 3 eigen brandkranen, een brandkraan op de waterleiding en een motorspuit met twee stralen water.

Spoedig kwam ook de eerste autospuit van Wormerveer aan, die ik een plaats aanwees bij de lostoren. De manschappen moesten tussen de oude en nieuwe Silo door naar de daar aanwezige brandladder om op die manier op het dak van Silo 1 te kunnen komen. Ook is gebruik gemaakt van de brandladder aan ‘Donau’, waardoor enige brandweerlieden post konden vatten op het dak van ‘Koningsbergen’. Onderwijl was Wormerveer ook met zijn beide andere motorspuiten aangekomen en Wormer ook met zijn autospuit en 400 liter motorspuit, die alle spoedig water gaven. Toen dan ook alles in volle actie was, hebben wij onze motorspuit teruggetrokken en achter de fabriek bij de putten gestationneerd. Ook Krommenie stelde zich hier later op alsmede Zaandijk, om in geval van uitbreiding het vuur van achteren te kunnen aanpakken.
Om tegen tienen laaide het vuur plotseling erg op en gingen vele vonken over de oude gortfabriek. Dientengevolge zag het er een ogenblik zeer ernstig uit en vreesde ik voor uitbreiding. Lang echter duurde deze oplaaiing niet en was het vuur geheel bedwongen, zodat ik den commandant voorstelde, om 11 uur het watergeven over de gehele linie te staken en eerst eens poolshoogte te nemen, in hoeverre materiaal kon inrukken. Dit geschiedde en toen bleek ons, dat op wat smeulen na van een partij Avona, alles bedwongen was, zodat alle spuiten buiten eigen materiaal konden inrukken. Tom Kat zou gedurende de nacht met enige brandwachts blijven; zijn vader zou hem om zes uur aflossen. Zelf lag ik om half één te kooi.
Conclusie: Alhoewel alle branddeuren geen werk gedaan hadden, gaf het feit dat wij overal dubbele branddeuren hadden, grote rust. Een bezwaar van de branddeuren is, dat zij van onderen zoveel water doorlaten. Een volgende maal moeten de naden gedicht worden met meel of iets anders, zodat er om iedere deur een soort dam gelegd wordt.
Hierdoor wordt de waterschade in de naburige panden zeer beperkt. Het personeel en eigen materiaal heeft goed gewerkt. Al het aanwezige personeel heeft als beloning Fl.7,50 ontvangen, onder motto ‘ter bestrijding van gemaakte kosten en zogenaamde overuren’ waarmee zij zeer tevreden zijn geweest.
De brandladders hebben goede diensten gedaan en er is maar weer al te veel gebleken, dat deze absoluut nodig zijn, omdat men thans van alle kanten op de daken kan komen zonder slangen door de panden te halen. Bij de eerste doorloop van Silo I naar Silo II moet nog een korte brandladder komen, opdat men hierover kan komen naar de bestaande brandladder, of deze brandladder moet verplaatst worden.

25 Juli

Om half negen was P.H. Cremers van de firma C. Avis Dzn reeds aan de fabriek. Daarna naar het kantoor om de polissen na te zien. Jac. J. Vis werd als expert voor de goederen benoemd, waarbij wij ons aansloten. Hij werd expert voor de gebouwen en machinerieën, terwijl Gorter als tegenarbiter werd benoemd.
Om 10 uur kwam Jac. J Vis al in Wormerveer. Besloten werd om eerst zoveel mogelijk het licht beschadigde goed te redden, dus de gort, die parterre ‘Donau’ lag.
Om ruimte te maken, werd begonnen met Silo I. Alle droge gort werd verstapeld, zodat wij de vrijgekomen ruimte konden benutten om van ‘Donau’ hierheen te werken. Dit was het enige werk vrijwel voor die dag. 's Middags kwam Bijl, die spoedig wegging om de volgende dag zijn werkzaamheden te beginnen. Alle vloeren werden na watervrij te zijn gemaakt, met een laag zaagsel afgedekt om ze spoediger droog te krijgen.

26 Juli

Bijl met zijn expert voor gebouwen, den heer Le Roy, gingen met Gebroeders Gorter aan het werk.
De gort werd gesorteerd in droge, licht beschadigde en zwaar beschadigde gort. Deze laatste twee partijen werden op grote dekschuiten verwerkt.

A.J.E. Ferf
Directeur

Brand Donau - 24 Juli 1926
  Pakhuis Donau  
  Op de foto v.l.n.r: onbekend, B. Gorter, P. Gorter, en C. Bijl.  
  Pakhuis Donau  
  Foto's: Foto Persbureau HOLLAND, Haarlem