MBTZ Logo

Met Stoom - Nummer 16 - april 1994

Jan Wils in Zaandam

Door: Ger Jan Onrust

Wie de jaargangen van Met Stoom en voorganger MBTZ-Nieuwsbrief doorloopt moet welhaast het idee krijgen dat de monumentale industriële bouwkunst in de Zaanstreek rond 1900 en aan de Zaan is gebouwd. De fabriek van Boon lijkt de uitzondering op deze regel te zijn, maar dat is het dan wel.

Het openstellen van de Den Uylbrug gaf recent aanleiding tot bijstelling van dat gezichtspunt. Niet alleen kwam het meer aan het Noordzeekanaal gelegen Eurometaal-complex wat meer in het zicht, maar vanuit Zaandam-oost komend, rijd je nu ook recht in de richting van de Bruynzeel-fabriek. Nu kende ik deze gebouwen redelijk goed en deden zij mij altijd aan de ontwerpen van een van de belangrijkste architecten van deze eeuw, Frank Lloyd Wright (1867-1959), denken.
De sloopplannen van het 'huis van Franken', een markant gedeeltelijk houten woonhuis op de zuidpunt van het fabriekscomplex, deed mij besluiten de achtergronden van huis en fabriek te onderzoeken. Al snel kwam de naam van Jan Wils boven tafel. Was dat niet de architect van het ook al met sloop bedreigde Olympisch Stadion van Amsterdam? Onderzoek in het Gemeentearchief Zaanstad (GAZ) en de Wils-collectie van het Nederlands Architectuur Instituut te Amsterdam (NAI, nu Rotterdam) bracht het volgende aan het licht.

Bruynzeel complex
Het Bruynzeel complex omstreek 1930

Wils stond - naar later bleek - op het toppunt van zijn carrière, toen hij, in 1920 de opdracht kreeg de Bruynzeel deurenfabriek te Zaandam te bouwen. Het Rotterdamse houtverwerkende bedrijf was het eerste bedrijf dat, aangetrokken door de gunstige aan- en afvoermogelijkheden die de pas geopende Nieuwe Zeehaven bood, zich tussen de spoordijk en het Noordzeekanaal vestigde. In 1919 brandden de fabrieksgebouwen in Rotterdam geheel af, en, ondanks dat daar werd herbouwd, zocht de bedrijfsleiding elders mogelijkheden om te groeien. Zaandam bood die mogelijkheden. Er was een enorm fabrieksterrein, aan water gelegen, beschikbaar. Vooral het water, dat niet alleen af- en aanvoer mogelijk maakte, maar ook gelegenheid bood om de balken 'te wateren', was een belangrijke vestigingsfactor. De in Alkmaar geboren Jan Wils (1891-1972) kreeg de opdracht de nv Hollandsche Deurenfabriek C. Bruynzeel en Zonen te bouwen.

Jan Wils heeft een merkwaardige plaats in de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Begin jaren '20 werd hij internationaal erkend als “een van de meest maatgevende Hollandse bouwkunstenaars”. Desalniettemin heeft hij in naoorlogse studies weinig aandacht gekregen. Een reden voor deze desinteresse kan zijn, dat hij moeilijk in een bepaalde stroming is te plaatsen. Het neemt niet weg dat zeker zijn eerste ontwerpen voor Bruynzeel geïnspireerd zijn door het werk van Frank Lloyd Wright.

Wils groeide op in een Alkmaars aannemersgezin. In 1912 kwam hij in dienst van gemeentewerken in zijn geboorteplaats. Kort daarop werd hij leerling-tekenaar bij architect Johan Mutters te Den Haag. Na twee jaar verhuisde hij naar het kantoor van de invloedrijke H.P. Beklaag (1856-1934), waar hij kennismaakte met het werk van Wright. In 1916 opende hij zijn eigen bureau en een jaar later werd hij lid van 'De Stijl' (tot 1919). In de jaren '20 had hij een centrale plaats in de Haagse (architectuur) school, waarbinnen op Wright geïnspireerd werk werd gemaakt. Wils zelf ontwierp in 1918 voor het eerst in deze 'organische architectuur'. Hij bleef tot ver na zijn 65ste actief ontwerper en overleed in 1972 te Voorburg.

Hoezeer Wils Wright bewonderde bleek in 1921, toen de in Voorburg woonachtige architect in Elseviers geïllustreerd maandschrift schreef:

“Breed, languit liggen zijn bouwwerken. Elke inwendige ruimte teekent zich in zijn ware verhoudingen naar buiten af en over dat samenstel van lichamen ligt het vlakke dak, vaak ver naar buiten de gevellijn uitstekend. Breede, zware banden accentueeren de horizontale werking van het gebouw, waarin de opstijgende lijnen van schoorstenen, soms ook van ramen, de eenige tegenwichten zijn voor horizontale werking. (...) Er is een geregelde klimming in het huis vanaf de eerste grondslagen tot het hoogste punt van den schoorsteen; de lagen worden steeds korter en het bouwwerk vertoont als resultaat een pyramidevorm, de grondvorm van het hoogste statisch evenwicht en tegelijk aesthetisch, van de meest verheven rust”.

Tekening door Piet Zwart
Gedeelte van een tekening gemaakt door Piet Zwart, uit de 'Wils-collectie' van het NAI

Het werk van Wils, ook in Zaandam, heeft minder openheid. Het is zwaarder, monumentaler. Vaak zijn het gesloten kubistische vormen. Daarin is hij door 'De Stijl' geïnspireerd. Daarnaast is in zijn ontwerpen vaak sprake van opvallend kleurgebruik. Piet Zwart (1885-1964) maakte een perspectieftekening van de Bruynzeel-fabriek waarin het complex een ondefinieerbare kleur geel/bruin/oker heeft, de poort en raamkozijnen kobaltblauw zijn geschilderd en de stijlen van de ramen zelf groen zijn gekleurd.

Zoals gezegd, op het moment dat Wils door Bruynzeel werd gecontracteerd, bevond eerstgenoemde zich op een hoogtepunt in zijn carrière. Het woningbouwcomplex De Papaverhof in de Haagse wijk Daal en Berg (waarvan de prachtige restauratie in 1989 gereed kwam) was in 1920 opgeleverd. Dit wordt gezien als een van zijn meest tot de verbeelding sprekende projecten. Freijsier noemt het woningbouwproject “een hoogtepunt van de moderne stedelijke woonarchitectuur in Nederland, een van de eerste tekenen van de omwenteling die rond 1920 in de Nederlandse architectuurwereld plaatsvond”. Nadien was Wils minder succesvol.

Of Wils inderdaad door zijn connecties aan de opdracht tot het bouwen van het Olympisch Stadion is gekomen, laat ik in het midden. Feit is echter dat het stadion kort na de opening al vrij veel kritiek opriep en eigenlijk is die kritiek nooit verstomd (alle pogingen om het gebouw nu als beeldbepalend te behouden ten spijt). Desalniettemin bleef Wils 'huisarchitect' voor Bruynzeel, zoals is op te maken uit de omvangrijke tekeningencollectie in het NAI. Het eerste ontwerp dat Wils voor de nv Hollandsche Deurenfabriek maakte, bestond uit drie fabriekshallen, een kantoor, een portierswoning met garage, een portiersloge, vijf droogkamers, twee ketelhuizen, een schaverij, twee magazijnen, negen houtloodsen, een steiger en een toegangspoort.

Wils ontwierp niet alleen het exterieur, maar ook het interieur, bepaalde welke materialen waar gebruikt moesten worden, tot en met het aantal en het soort hangers in de gebouwen aan toe. Alles, gebouwen, transferrails en water, was op elkaar afgestemd. Centraal lagen de drie fabriekshallen, drie lage brede hallen, waarin (en waarop) grote ramen, om zo veel mogelijk van het daglicht gebruik te kunnen maken. Daarvoor de poort, met aan de linkerzijde de loge en aan de rechterzijde de woning. Hier wordt de invloed van Wright duidelijk. De panden hebben platte daken, zijn rechthoekig en worden door brede banden geaccentueerd. Hoge smalle ramen doorbreken de horizontale werking van de gebouwen. Vooral de twee daken van de portiershuisjes, net naast de poort, steken ver uit. Door twee massieve stenen zuilen naast de poort te plaatsen, wordt het geheel weer doorbroken. Links breken het ketelhuis en de schoorsteen het geheel van het door verticale lijnen gedomineerde complex.

In de Wils-collectie van het NAI bevinden zich tientallen tekeningen van het complex aan de Pieter Ghysenlaan. Daarnaast zijn catalogi, brochures, vloeibladen en foto's verzameld. De verzameling maakt een redelijk complete indruk, hoewel een aantal opgevraagde stukken niet konden worden getoond. Er mag worden verwacht dat de verhuizing van het instituut van Amsterdam naar Rotterdam, begin dit jaar, niet heeft bijgedragen aan het terugvinden van de stukken. Wils' ontwerp is gefaseerd vrijwel geheel uitgevoerd. Hoewel de gegevens elkaar tegenspreken is duidelijk dat in 1920 (of kort daarna) twee hallen, het zuidelijke magazijn, het ketelhuis (met de markante cycloon), de schoorsteen, het kantoor, vier droogkamers en drie houtloodsen gereed kwamen.

Bruynzeel complex
Een foto van een gedeelte van het Bruynzeel complex uit 1920

In 1925-26 werden de hallen drie tot en met vijf, vier droogkamers, de portierswoning (inclusief garage) en de toegangspoort opgeleverd. Tussen 1927 en 1932 werden minimaal drie droogkamers, het noordelijke magazijn en een houtloods gebouwd. In laatstgenoemd jaar kwam hal zes beschikbaar. Hoewel de Bruynzeel administratie meldt dat in 1930 de droogkamers 8 tot en met 13 zijn geplaatst, was de achtste kamer al eerder beschikbaar gekomen en zijn op foto's van voor 1933 slechts elf kamers identificeerbaar. In dat jaar veranderde het aangezicht van het complex vrij stevig, doordat gedeeltelijk over de hallen twee en drie het huidige (en toenmalige) kantoor werd gebouwd. Waarschijnlijk sneuvelde de toegangspoort bij deze verbouwing. In 1937 werden de hallen zeven en acht neergezet.

Ook het Gemeentearchief Zaanstad bezit, in de collectie van de afdeling bouw- en woningtoezicht van Zaandam, een grote verzameling tekeningen. Geen van deze tekeningen is als van Wils' bureau herkenbaar. De tekeningen zijn gesigneerd door werknemers van het Zaandamse architecten/aannemersbureau van de gebroeders J. en D. Eilmann, die kennelijk alle bouwwerkzaamheden voor Bruynzeel hebben uitgevoerd. Het zijn dezelfde exterieurtekeningen als in de Wils-collectie van het NAI. Ook de tientallen tekeningen van de Bruynzeel-fabrieken, die het GAZ in de collectie van de dienst Stadsontwikkeling van Zaandam heeft zitten, voegen weinig toe aan de kennis over de gebouwen en hun ontwerper.

Eerder is melding gemaakt van de betrokkenheid van de in Zaandijk geboren Piet Zwart bij Wils' ontwerpen. Deze vernieuwer binnen de Nederlandse kunstnijverheid was van 1919 tot 1922 in dienst bij Wils. Via de tekeningen van de deurenfabriek kwam Bruynzeel in contact met Zwart. Deze ontwierp vervolgens onder meer catalogi en ander reclamemateriaal. Zwart bleef, na zijn vertrek bij Wils, voor Bruynzeel werken. Hij is een van de ontwerpers van de bekende keukens geworden. De typische stijl van Zwart is herkenbaar op een van de vroegste foto's van het complex: achter twee droogkamers, op het ketelhuis, staat een vroeg logo van de deurenfabriek in een door Zwart gehanteerd lettertype.

Bruynzeel complex

Wils is tot in de jaren '50 voor Bruynzeel blijven werken. Na 1920 heeft zijn bureau in 1924 (dubbel woonhuis, smederij, garage), 1927 (vloerenfabriek), 1947-1948 (kantoor, garages, kantine) en in 1955-1956 (uitbreiding kantoor deurenfabriek) opdrachten van Bruynzeel uitgevoerd. Opmerkelijk bij dit alles is het complete ontbreken van enige aanwijzing naar Wils met betrekking tot het voormalige woonhuis van oud-burgemeester G.J.D. Franken (die januari 1966 een spraakmakende overstap naar een directiepost bij de Bruynzeel fineerfabriek maakte). Nadat de Nieuwe Zeehaven was gedempt heeft Franken nog enige tijd in dit markante, doch in slechte staat verkerende huis, gewoond. Sinds een jaar staat het pand leeg en circuleren plannen om het te slopen.

De woning aan de Pieter Ghysenlaan 5B is, blijkens archiefstukken in het GAZ, in vier fasen gebouwd. In 1921 stonden Burgemeester & Wethouders van Zaandam J. en D. Eilmann toe een vierkant houten huis met een laag dak te bouwen. Er was sprake van een 'tijdelijk verblijf'. Wanneer in 1927 toestemming wordt verleend om een 'steenen aanbouw' (ontwerp van B. Reinders b.i.) te plaatsen, weet Bruynzeel dat het desondanks een 'tijdelijk verblijf' blijft. Bij de toevoeging van een verdieping, een serre en een trap (Eilmann) wordt wijselijk niet meer gesproken over het karakter van het huis. Het huis staat er, blijft er kennelijk staan, ook zonder een definitieve toestemming om erin te wonen.

Woonhuis Stormhoek
Woonhuis 'Stormhoek'
Foto Henk van 't Loo

In 1942 wordt tenslotte door Eilmann een kleine bergplaats aan het woonhuis (genaamd 'Stormhoek') toegevoegd. Gevoegd bij de verplaatsbare loopplank naar het huis, het prachtige uitzicht over wat destijds de Nieuwe Zeehaven was, ontstond op deze manier een architectonisch opmerkelijk pand, waar Wils echter waarschijnlijk nooit iets mee te maken had. Hebben de architecten in dienst van Eilmann zich op hun beurt weer laten leiden door de ontwerpen van Wils voor Bruynzeel? In de weinige Wils-monografieën wordt niets gezegd over zijn bemoeienissen met de Bruynzeel fabrieken. Toch is vooral de deurenfabriek een fraai voorbeeld van door Frank Lloyd Wright geïnspireerd werk in de Zaanstreek.

Wie vandaag naar de oorspronkelijke panden van Wils speurt, moet goed zoeken. Een onderneming als Bruynzeel laat zich bij bouw en herbouw leiden door wat bedrijfsmatig wenselijk is. De hallen zijn nog als originele ontwerpen herkenbaar. De recent in onbruik geraakte droogkamers vormen nu een merkwaardig complex van blinde muren met tientallen schoorstenen. De markante cyclonen zijn eind jaren tachtig, onder invloed van verscherpte milieuregels, gesloopt. De houtloodsen zijn verplaatst. Al met al is van het originele ontwerp weinig over. Dat is logisch, gezien de expansie van Bruynzeel in de jaren '20 en '30. Ook de toen gedane toevoegingen zijn voor een groot deel op de tekentafels van Wils' architectenbureau ontworpen. Dat maakt dat de deurenfabriek nog steeds als een ontwerp van Wils te kenschetsen is.

Bronnen en literatuur:

Met dank aan B. Swarte, Zaandam.

De bij dit verhaal gepubliceerde foto's komen uit het Bruynzeel-archief de tekeningen uit de Wils-collectie van het NAI

Bruynzeel omstreeks 1930
Bruynzeelcomplex begin jaren '30