Met Stoom - Nummer 17 - juni 1994
Zo midden tussen de J.J. Allanstraat en pelmolen De Prinsenhof direct grenzend aan de Weelsloot (en dus staand aan het Relkepad) staat het voormalige graanpakhuis Zeeman. Jagerslust staat aan de andere zijde van de Allanstraat. Dit pakhuis heeft als adres J.J. Allanstraat 453 en staat ook aan de Weelsloot. Het zijn de laatste twee van minimaal 29 houten pakhuizen die in Westzaan hebben gestaan.
G.J. Onrust
De zeventiende en achttiende eeuw waren ook voor Westzaan tijden van economische voorspoed. Westzaners waren al vroeg - vanaf het einde van de 15e eeuw - betrokken bij de graan-import en opslag, maar verdienden hun geld onder meer ook in de houtzagerij, de scheepsbouw, de olieslagerij en de papiermakerij. Waarschijnlijk kende het dorp haar grootste bloei in de tweede helft van de 17e eeuw en het begin van de 18e. Zo op het begin van de waarschijnlijk economische neergang werd voor het eerst een aantal bedrijven, waarvan de totalen nu nog bekend zijn, geregistreerd. In 1731 stonden 27 pak- en twee vleethuizen in het moederdorp van Westzaandam. Over bijna anderhalve eeuw tasten wij daarna in het duister. In het pakhuisboek uit 1879 worden veertien houten pakhuizen geregistreerd. Tot 1905 worden daarvan minimaal vijf afgebroken. In 1910 heeft het aantal zich op negen gehandhaafd. Sindsdien is het aantal houten pakhuizen (de droogschuur van De Schoolmeester wordt niet meegerekend) tot twee, te weten ‘Zeeman’ en ‘Jagerslust’, afgenomen.
Dit is een geheel houten pakhuis op hoge poeren (1.10 meter boven het maaiveld). Het driebeukige pand met ankerbintconstructie in de middenbeuk is rondom voorzien van een getrapte weeg. Bij de verbouwing tot scheepswerkplaats en woning zijn nieuwe ramen aangebracht. Zoals bij vele houten pakhuizen voorkomen Hollandse rode dakpannen inregening.
‘Jagerslust’ stond oorspronkelijk niet op deze plaats. Omstreeks 1791 plaatste de Westzaner koopman en handelaar Jan de Jager dit pand aan de Weelsloot. Het maatboek van Westzaan van dat jaar verraadt dat het van elders is vervoerd. Het is echter onzeker waar dit gebouw vandaan kwam. Mogelijk maakte het deel uit van de opstallen van een opgeheven stijfselmakerij met varkenshokken in de buurt van ‘Het Prinsenhof’. De Jager deed namelijk in 1786 een dergelijke aankoop. In 1811 werd koopman Jan IJff de nieuwe eigenaar. Bij diens overlijden kreeg zijn dochter Aagje het pakhuis. Haar echtgenoot, heelmeester Jacobus van Waert, verhuurde ‘Jagerslust’. Bij zijn overlijden in 1881 werd peller Jan Adriaansz Dekker de nieuwe eigenaar. Kort voor de Tweede Wereldoorlog gebruikte Hans Verwer het pakhuis voor het maken van divans. In 1974 kwam ‘Jagerslust’ in bezit van de huidige eigenaar Gerrit Volkers.
Pakhuis Jagerslust in Westzaan |
De ‘Zeeman’ was een graanpakhuis. De granen werden gewoonlijk los bewaard in kleine compartimenten, de zogenaamde karen. De inhoud van de karen werd, om broei te voorkomen, regelmatig met de schop omgezet. Zaadsjouwers brachten de in zakken aangevoerde granen naar hoger gelegen verdiepingen. Door gaten in de vloer te openen kon het graan naar beneden stromen. Graanpakhuizen moesten zeer solide gebouwd zijn, omdat er grote hoeveelheden graan werden opgeslagen. Het driebeukige pand is twee maal zo lang als het breed is, namelijk 10.50 bij 21 meter.
De gemetselde poeren van pakhuis Zeeman te Westzaan |
Ook de ‘Zeeman’ is op hoge gemetselde poeren gefundeerd. Het houtskelet is rondom met een zwart geteerde weeg betimmerd. Ook hier vormt een rood pannendak de afsluiting van het geheel. Toen architect Jb. Schipper dit pand twee jaar geleden opnam, constateerde hij dat de poeren en het weeghout in slechte staat verkeerden. De ‘Zeeman’ is op dit moment in gebruik bij de Schietsport Vereniging Zaanstad.
De oorspronkelijke bouwplaats van de ‘Zeeman’ lag bij de Hogedijk aan de Dijksloot, ten oosten van de Gouw (dus Westzaandam). Het pakhuis werd in 1745 van deze plaats naar Westzaan getransporteerd. Een jaar daarvoor hadden Cornelis Relk en Gerrit Tip en Zoon dit pakhuis, toen nog ‘De Paardemolen’ genaamd, voor Fl. 250,- verkocht. Pieter Cornelisz Zeeman werd de nieuwe eigenaar. Timmerman Zeeman was vooral bekend doordat hij dijkbaas was van de Polder Westzaan. Hij moest toezicht houden op de Westzaner Noorder IJ- en Zeedijk. Dat was een zware klus voor deze ‘Overtomer’, omdat precies in die tijd de ‘paalworm-plaag’ in alle hevigheid toesloeg. Zeeman gebruikte zijn ‘Zeeman’ voor de opslag van granen en zaden. Het is mij niet bekend waarvoor de volgende eigenaars het pakhuis benutten. Van Adriaan Tip kan men het gebruik nog gissen. Deze eigenaar van ‘Het Prinsenhof’ kreeg de ‘Zeeman’ in 1808 in zijn bezit. Een jaar later bood hij het gebouw ter veiling aan. Zijn bedoeling was dat het werd gesloopt. Daar dacht Jan IJff, die Fl. 650,- betaalde, iets anders over. Dit is dezelfde IJff die wij al bij ‘Jagerslust’ tegenkwamen.
Bij diens overlijden kwam de ‘Zeeman’, via zijn dochter Aagje, ook in handen van dorpsdokter Jacobus van Waert. Jan en Cornelis Avis, bekend van de blauwselfabriek, voegden het pakhuis in 1852 aan hun bezit toe. Ruim een eeuw geleden (in 1889) werd de ‘Zeeman’ weer aan pelmolen ‘Het Prinsenhof’ gekoppeld. Jan Adriaansz Dekker werd de nieuwe eigenaar. Cacaofabrikant Grootes maakte tussen 1903 en 1926 gebruik van deze opslagruimte. In laatstÂgenoemd jaar werd de ‘Zeeman’ naar concurrent J.D. Stuurman getransporteerd.
Pakhuis Zeeman, op de achtergrond pelmolen Het Prinsenhof
Foto Henk van 't Loo |