MBTZ Logo

Als een Phoenix uit zijn as

De restauratie van de roosmolen Hercules

Met Stoom - Nummer 21 - januari 1996

In augustus 1992 werd de vereniging MBTZ erop attent gemaakt dat de Roosmolen ‘De Hercules’ vervangen zou worden door een elektrisch gemaal. MBTZ heeft dit opgepakt omdat de molen niet alleen landschappelijk van grote waarde is, maar ook als technisch monument behouden diende te blijven.
Aanvankelijk is getracht de restauratie met behulp van de sector techniek van het ‘Damlandcollege’ uit te voeren. Dit bleek niet haalbaar omdat het project een te grote omvang had om volledig binnen de mogelijkheden van het college uitgevoerd te kunnen worden.
Tekst en foto's G. van der Wal

De start

Eind januari 1993 ontving de Gemeentelijke Monumentencommissie van Zaanstad een brief van het Waterschap De Waterlanden, waarin gemeld werd dat een elektrisch gemaal in werking gesteld was dat de bemaling van de Kalverpolder van De Hercules overgenomen had. Omdat De Hercules sinds 27 september 1989 op de provinciale monumentenlijst staat, wilde het waterschap de molen niet direct slopen, maar kon deze gezien de kosten niet langer in stand houden. De molen zou daardoor steeds verder in verval raken. De eerder genoemde monumentencommissie heeft daarop contact opgenomen met MBTZ.

Om de restauratie te kunnen aanpakken was in eerste instantie een begroting nodig. Er werd geadviseerd hiervoor contact op te nemen met de heer A.J. de Koning, voorzitter van de vereniging De Hollandse Molen. In een telefonisch contact beval de heer de Koning ons de firma Hertog aan, die ervaring met restauratie van dit soort molens zou hebben. Deze firma werd gevraagd een kostenraming voor de ‘Hercules’ te maken. Na inspectie van de roosmolen bleek men geen belangstelling te hebben, omdat er al een ‘Vopo’-gemaal stond dat niet door hen geleverd was.

Comité Herstel Roosmolen de Hercules

Roosmolen Hercules
 
Roosmolen Hercules
 
Roosmolen Hercules
 
Roosmolen Hercules

Op 3 juni 1993 werd er een afspraak gemaakt met het waterschap de Waterlanden om de verdere aanpak van de restauratie te bespreken. We werden ontvangen door de heer J. Ulle, secretaris van het waterschap. Hij meldde dat hijzelf en ook de heer D. Brand zich wilden inzetten voor het herstel van de roosmolen. Zo werd in september 1993 het ‘Comité Herstel Roosmolen Hercules’ opgericht.
De primaire taak die dit comité zich stelde was een begroting op tafel zien te krijgen. Wederom werd contact gezocht met het Damlandcollege. Nu met de vraag of zij kans zagen om een begroting van de kosten voor restauratie te maken. Dit bleek niet mogelijk.
Het comité heeft toen besloten om contact op te nemen met de Federatie Metaal en Elektro J. A. Köhler; secretaris van het FME, heeft zich ingespannen om hij de Zaanse werkgevers interesse op te wekken. Dit heeft op 26 mei 1994 geresulteerd in een gesprek met de heer ir A. van der Endt, directeur van de BV. Machinefabriek P. M. Duyvis te Koog aan de Zaan en zijn medewerker de heer J. van Dort. Beiden waren zeer enthousiast. Afgesproken werd dat de heer Van Dort een kostenraming maakte.

Het bestek

Tegelijkertijd (31 mei 1994) werden we benaderd door de heer De Koning (Hollandse Molen), die ons informeerde over de heer ing. J. Hofstra, ambtenaar hij de provincie Zuid­Holland. Hij had de heer Hofstra ontmoet bij het — na restauratie — weer in gebruik stellen van de Zuidbroekse windmotor, een gelijksoortige molen als De Hercules.
De heer Hofstra heeft, na toestemming van de provincie Zuid-Holland, een bestek voor de revisie van de windmotor gemaakt. In dit bestek werd een aantal verbeteringen opgenomen, om ervan verzekerd te zijn dat de molen in bedrijf zou blijven na de restauratie. Door de Hercules de hoofdbemaling te laten uitvoeren en het elektrische gemaal automatisch in te laten komen wanneer de bemaling dit vereiste, werd aan dit doel beantwoord.
Tevens wilde het comité het gebouwtje, dat in 1986 wegens instortingsgevaar gesloopt was, in de restauratie opnemen. Dit gaf aanvankelijk enige problemen. De subsidiegever, de provincie Noord-Holland, had bij het opnemen van De Hercules op de provinciale monumentenlijst het huisje niet opgenomen, omdat dit hij de inspectie voor dit plan reeds gesloopt was. Na enig overleg kwam het huisje toch voor subsidie in aanmerking.

De heer van Dort heeft gezorgd voor een kostenraming van het mechanische deel en de automatisering. De raming van de totale kosten hiervan was ƒ 164.500,- excl. BTW.
Dhr. ir J. Goedhart, van het architectenbureau Fietsma, Kruit en Goedhart, bood aan gratis een tekening en een bouwkundige begroting te maken. Het bouwkundige deel werd begroot op ƒ 22.045,- excl. BTW. Er moest dus ƒ 219.190,- incl. BTW bijeengebracht worden om de molen weer in oude luister te herstellen.

Het comité wordt een Stichting

Intussen had het comité al een eerste gift van mevr. J. Duyvis-Veen binnen. Om de restauratie te kunnen beginnen moest er meer geld komen. Er werd een verzoek gedaan aan het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap De Waterlanden. Dit resulteerde in een bijdrage van ƒ 50.000,-.
Ook een gesprek met de afdeling Zaanstad en Zaandam-Oost van de Rotary, waarbij een substantieel deel van de opbrengst van de draverij in Assendelft beschikbaar werd gesteld, zou het financiële gat aanzienlijk verkleinen. Om de financiën te kunnen verantwoorden werd het comité omgezet in een stichting.

Subsidies

De subsidie voor het herstel van het monument kon bij de provincie aangevraagd worden. Deze subsidie vergoedt 30 procent van de gemaakte kosten. Een tweede subsidie van het Nationaal Landschap Waterland gaf wat meer moeilijkheden. Deze subsidie van ƒ 39.000,- was reeds in 1987 beschikbaar gesteld. Ons werd medegedeeld dat voor 29 april 1995 de restauratie gereed moest zijn om voor deze subsidie in aanmerking te komen. Na een gesprek op 25 januari 1995 met de verantwoordelijke ambtenaar is deze termijn verlengd tot 31 december 1995.

Fondswerving

Om het aanvankelijk geraamde gat in de begroting van ca. ƒ 60.000,- te dichten werden een groot aantal fondsen aangeschreven. Dit heeft opgeleverd:
ƒ 25.000,- subsidie van de gemeente Zaanstad,
ƒ 7.000,- van het Honig­Laanfonds,
ƒ 5.000,- van de St. P.M. Duyvis,
ƒ 5.000,- van het VSB-fonds,
ƒ 5.000,- van het Anjerfonds,
ƒ 5.000, - van de Waterschapsbank,
ƒ 3.000,- van het PEN.
ƒ 1.000,- van de Ver. Zaanse Molen en
ca. ƒ 2.100,- van particulieren.

Dit bracht het tekort op 29 juni op ƒ 2.800,-

Start van de restauratie

Om voor 31 december de molen weer in tact te hebben moesten we met het herstel beginnen. Op 27 maart werd een persconferentie in Het Herenhuis belegd en op 18 april werd met de sloop van de molen begonnen. Tien dagen later stond er nog slechts het betonnen fundament en was de molen in onderdelen per dekschuit naar de machinefabriek P. M. Duyvis vervoerd.

Bij de inspectie van de molen voor het opstellen van het bestek, waren door de heren Hofstra en Van Dort al een aantal noodzakelijke reparaties opgemerkt. Zo moesten er zes roestvast stalen bladen van de wieken hersteld en drie vernieuwd worden. Al het ijzer van het windrad diende vernieuwd te worden. Het voor de smering moeilijk bereikbare glijlager van het motorlichaam werd, op verzoek van de machinist van De Waterlanden, vervangen door een kogellager. Hierdoor wordt smering tot een minimum beperkt. De beide aluminium windvanen moesten vernieuwd worden.
Van de toren diende minstens drie hoekijzers vernieuwd te worden. Ook de vernieuwing van het platform was noodzakelijk. De vijzel en de koppeling op de vijzelas behoorden gerepareerd te worden. Al het ijzerwerk moest gestraald en tweemaal in een epoxiteer gezet en versleten lagers vervangen worden. Toen bij controle van de voor— en achterwaterloop, de onderbouw van de vijzelkolom alsmede de fundering betonrot geconstateerd werd, moesten deze plekken uitgehakt en hersteld worden. De wachtdeur diende ontroest en driemaal met tweecomponententeer behandeld te worden. Op deze zaken werd de eerder genoemde offerte van machinefabriek P. M. Duyvis uitgebracht.

Toen de onderdelen van de gedemonteerde molen bij Duyvis schoongemaakt waren, bleek dat de schade groter was dan aanvankelijk gedacht. Van het motorlichaam bleken zowel het rondsel als de motoras in een zo slechte staat, dat beide vernieuwd moesten worden. Hetzelfde gold voor de vijzelas, een koppelingshelft en de lagering van de vijzelas. De wachtdeur bleek na straling flinterdun te zijn en moest ook vervangen worden. Tezamen met een aantal onderdelen van de toren en de windvanen, waarvan de werkelijke toestand waarin ze verkeerden bij de eerste inspectie niet geconstateerd kon worden, bleek er een totale post meerwerk van ruim ƒ 81.000,— te zijn.

De opbouw van de molen

Op maandag 16 oktober 1995 werd begonnen met het weer opbouwen van de molen. De opbouw verliep anders dan de sloop van de molen. Bij het slopen werd na het verwijderen van de wieken, de aandrijfwielen en de as, eerst een kant van de toren gedemonteerd, waarna de verticale as weggehaald kon worden. Dit had te maken met de kraan die in verband met het dijklichaam niet te zwaar mocht zijn. Bij de demontage is daarom een zogenoemde bakkraan van de firma Hoogwout gebruikt, een kraan gemonteerd op een vrachtwagen.

Bij de montage moest de gehele toren opgehesen worden. Daarvoor was een grote kraan nodig. Na veel discussie met de voor de dijk verantwoordelijke functionaris van het waterschap, mocht de grote kraan gebruikt worden, mits tevoren rijplaten op de dijk gelegd werden. De kraan van Hoogwout zou vanaf de Leeghwaterweg naar de molen rijden. De toren en roos werden tevoren bij Duyvis in elkaar gezet en tezamen met de assen, de vijzel en tandwielen per dekschuit naar de Kalverpolder gebracht.

Nadat de molen weer opgebouwd was, konden de leerlingen met hun leraren van het SSB beginnen met het metselen van het gebouwtje. De dakspanten, deur en het raampje waren tevoren door leerlingen van het KMBO op het Damlandcollege in elkaar gezet. In het dakhout moest een twintigtal gaten gemaakt worden voor de doorvoer van de toren, verticale as en de bedieningskabels en -kettingen. Deze zijn door een loodgieter waterdicht afgesloten. Het dak is voorzien van pannen. Ook deze zijn door leerlingen van het SSB gelegd.

Nu het gebouw waterdicht is, kan de lier die de molen uit de wind moet draaien, op de automatische besturing van de elektrische pomp aangesloten worden. Nadat de werking van het geheel geïnspecteerd is, kan de molen in gebruikgenomen en aan het waterschap ‘overgedragen’ worden. De officiële overdracht zal in januari 1995 plaatsvinden.

Ten slotte is een woord van dank aan allen die bijgedragen hebben tot de wedergeboorte van de roosmolen De Hercules hier op zijn plaats:
  • Ing.Jan Hofstra
  • Alle medewerkers van Machinefabriek P. M. Duyvis die bijgedragen hebben tot het herstel van de molen
  • Leraren en leerlingen van het SSB en het KMBO van het Damlandcollege
  • De kraanmachinisten van Hoogwout bv
  • Aannemersbedrijf Buis
  • Jongeneel Hout
  • Firma Perk
  • Firma Floris
  • Architectenbureau Feitsma, Kruit en Goedhart
  • ... en vele anderen
  Roosmolen Hercules