Industriële Archeologie in het Noorden

Hamburg en Noorwegen

Onze vakantiereis in 2004 ging via Hamburg naar Noorwegen. Duitsland laat in toenemende mate zien wat er met oude industriële gebouwen gedaan kan worden. Het Ruhrgebied is inmiddels ook in Nederland zeer bekend geworden als een plaats waar men oplossingen heeft bedacht voor het behoud en hergebruik van grootschalige industriële complexen uit de zware industrie. In Hamburg zijn echter ook een groot aantal hergebruikte fabrieken te bewonderen. In een aantal opzichten vervult Hamburg zelfs een voortrekkersrol bij het hergebruik van oude fabrieksgebouwen.

Hamburg pakhuisstad
Hamburg - Speicherstadt
industrieel erfgoed

De havenstand Hamburg heeft een boeiende geschiedenis. Oorspronkelijk was het een vrije Hanzestad in de Duitse bond. De in de nabijheid gelegen stad Altona behoorde aan de Deense kroon. In navolging van de Medici vorsten die in Livoro een vrijhaven voor Florence inrichtten werd deze stad in de 17de eeuw ook vrijhaven. Dat betekende dat goederen vrij van invoerrechten doorgevoerd konden worden, wat grote financiële voordelen betekende voor de kooplieden in zo'n stad.
Hamburg wist zich al spoedig een vergelijkbare status te verwerven. Via de Elbe had Hamburg een goede scheepvaartverbinding tot in het Oostenrijk-Hongaarse rijk. De vorming van het Duitse tolverbond leidde er toe dat Hamburg zijn bevoorrechte positie kwijt dreigde te raken. Concurrentie van Duitse havens en van Antwerpen en Rotterdam dwong de haven te zoeken naar mogelijkheden om de haven aantrekkelijk te houden voor kooplieden in de doorvoerhandel. Het concept van het entrepot dok zoals bijvoorbeeld reeds in 1828 in Amsterdam was gerealiseerd, was een van de voorbeelden waar men naar keek.
Men slaagde er in opnieuw de status van vrijhaven te verwerven. De voordelen voor de kooplieden waren groot. Douane formaliteiten kostten veel tijd maar konden nu worden uitgesteld. Invoerrechten behoefden pas betaald te worden op het moment van verkoop of invoer van de goederen. Er konden bewerkingen op ingevoerde producten worden uitgevoerd zonder dat er invoerrechten werden betaald. Dit leidde er toe dat rond 1880 plannen werden gemaakt om een geheel nieuw pakhuizencomplex te bouwen. Een hele woonwijk waar 20.000 mensen woonden werd hier voor afgebroken.

In 1885 werd ‘Speicherstadt’ (pakhuisstad en museum) geopend. Het was een stelsel van kanalen (‘fleeten’) waaraan pakhuizen werden aangelegd. Tussen de pakhuizen liepen wegen. De zeeschepen werden op stroom gelost in lichters (‘schuten’). Deze werden naar de pakhuizen geboomd of gesleept. Het was het grootste aaneengesloten pakhuizencomplex van Europa. Hoewel dit concept ook in Hamburg als snel werd opgevolgd door loodsen met kades waarop kranen reden en spooraansluitingen waren aangelegd, heeft het complex tot na de Tweede Wereldoorlog zijn dienst bewezen. In de Tweede Wereldoorlog zijn grote stukken van Hamburg in puin gelegd. Speicherstadt is er redelijk goed doorgekomen. Momenteel is het een van de grootste hergebruikte industriële complexen in Europa.

Toen wij door Speichestadt voeren en wandelden zagen wij hoe uitgebreid het complex was en hoe zorgvuldig het hergebruik was. We zagen er o.a. de theaterschool de ‘Joop van den Ende Academy’ en we bezochten Miniatuur Wunderland; de grootse modelspoorweg ter wereld. Verder waren er veel restaurants.

Hamburg heeft nog meer te bieden voor bezoekers die geïnteresseerd zijn in het technische en maritieme verleden. De 700 meter lange drijvende St.Pauli-Landingsbrücken werd in 1839 als drijvende kade voor brandgevaarlijke stoomschepen aangelegd. Vanaf 1907 werd deze drijvende kade, als een soort scheepvaartstation het centrum van het personenverkeer in de haven. En het was de plaats waar de Badedampfer naar Helgoland vertrokken. De drijvende kade is in de oorlog vernield. De huidige pontons zijn in 1953 en 1955 gebouwd. Nu liggen er twee museumschepen: De windjammer Rickmers Rickmers is van 1896 en ligt sinds 1987 als museumschip op deze plaats. De Cap San Diego is in 1961 in de vaart gekomen voor de vaart van Hamburg op Zuid Amerika. Dit gestroomlijnde motorschip is een van de hoogtepunten van scheepsarchitectuur uit de bloeiperiode van de conventionele vrachtvaart. In een van de ruimen van dit schip is een expositie ingericht die is gewijd aan de belangrijke rol die Hamburg heeft vervuld in de Emigratie vanuit Midden-Europa, Rusland en Scandinavië naar Amerika. Het is een van de weinige vrachtschepen die als museum is bewaard. Alleen in de USA zijn enige Liberty en Victory vrachtschepen als museumschip bewaard. Vanaf de St.Pauli-Landingsbrücken vertrekken nu de vele tot rondvaartboten verbouwde barkassen. Vele kleine veerboten vertrekken er. En soms ligt er een cruiseschip.

industrieel erfgoed industrieel erfgoed industrieel erfgoed
De haven van Hamburg met links de windjammer Rickmers Rickmers en in het midden en rechts de Cap San Diego.

Niet ver van Hamburg ligt het stadje Lauenburg aan de Elbe. Dit is een typisch schippersstadje dat leefde van de rivierscheepvaart op de Elbe. Vanaf de Middeleeuwen liep hier al een kanaal van de Elbe naar Lübeck. Het Stecknitz kanaal is in 1393 aangelegd als een verbinding tussen de Elbe en de Trave bij Lübeck. Het was voor het zoutvervoer van Lüneburg naar Lübeck. Hier werden de oudste sluizen van Europa aangelegd. De Palmschleuse is nog behouden gebleven. In 1724 werd hier een houten sluis door een stenen sluis vervangen. Deze bleef in gebruik tot 1896. De sluis is nu een van de oudste technische monumenten van Europa. In 1962 is het complex gerestaureerd.

industrieel erfgoed
Meer als honderd jaar onder stoom. De ‘Kaiser Wilhelm’ stevent af op de brug over de Elbe vlak voor de voormalige grens tussen West- en Oost-Duitsland

Vele schippers hadden in Lauenburg hun domicilie. Er is nu nog het museum van de Elbe scheepvaart. Regelmatig vertrekt van Lauenburg de meer als 100 jaar oude raderstoomboot ‘Kaiser Wilhelm’. Dit schip is in 1900 in Dresden gebouwd voor pleziervaart op de Weser. Het schip behoort nu toe aan het Elbe scheepvaartmuseum. De ketels worden nog met kolen gestookt.

Aan de andere oever van de Elbe begint het Elbe-Seiten kanal. Een kanaal dat parallel aan de Elbe is aangelegd naar Wolfsburg aan het Mittelland kanaal. Nu staat overal in de folders dat dit kanaal is aangelegd om geen last te hebben van de lage waterstanden op de Elbe. Het werd destijds vooral aangelegd om van het getreiter van de Oost-Duitsers af te zijn. Aan deze episode wordt men liever niet meer herinnert. Wij spraken in Lauenburg nog met mensen die nog uitvoerig vertelden over de treitermentaliteit van de VoPo's in de tijd dat Lauenburg een grensplaats aan het IJzeren gordijn was.

industrieel erfgoed
De scheepslift bij Scharnebeck. Een moderne tanker schuift langzaam vanaf het Elbe niveau een van de bakken van de scheepslift in.

Het 115 kilometer lange kanaal werd in 1976 geopend. In 1977 brak een van de kanaaldijken door zodat het kanaal tijdelijk werd gesloten. Het belangrijkste kunstwerk van het kanaal is de scheepslift bij Scharnebeck. Dit is een van de grootste scheepsliften ter wereld.
De scheepslift heeft een hefhoogte van 38 meter en een bak- of troglengte van 100 meter. Bij de scheepslift is een groot bezoekerscentrum. Het ophijsen van een moderne binnenvaarttanker is een spectaculair gezicht. De scheepslift hijst overigens desgewenst ook een klein plezierjachtje omhoog. Er wordt dan een met water en een scheepje gevulde trog omhoog gehesen met een totaal gewicht met 5800 ton. Vier elektromotoren van 160 KW klaren deze klus. Maar een groot aantal betonnen contragewichten zorgt er voor dat dit verticale transport gemakkelijk verloopt. Het duurt 20 minuten voor een schip de 38 meter hoogteverschil heeft overbrugt. Door het vervallen van de Duits-Duitse grens heeft het Elbe-Seiten-kanaal aan betekenis ingeboet. In die zin is het onderdeel van de techniek geschiedenis en de Europese geschiedenis geworden. Het kanaal wordt overigens wel verbreed en er wordt nog een nieuwe containerhaven aangelegd in Uelzen.

Van Hamburg reden we naar Kiel waar we de boot namen naar Oslo. De haven van Kiel was vooral een marinehaven. Het gedeelte van de haven waar marinewerven en scheepsbouw waren geconcentreerd is veel kleiner geworden. Kiel is nu vooral een veerhaven geworden. Op weg naar Oslo gingen wij onder de grote hangbrug over de Grote Belt door. Een imposant gezicht bij zonsondergang.

Noorwegen is vooral bekend voor toeristen als een land met mooie fjorden. Vroeger was het een arm land dat afhankelijk was van visserij en scheepvaart. Nu is het een rijk olie en gas exporterend land. Maar ook Noorwegen heeft Industriële Archeologie. Vele kleine waterkrachtcentrales zijn behouden als museum. Alesund aan de Noordkant van het fjordengebied is een van de mooiste steden van Noorwegen. De stad is in 1903 bij een grote brand in de as gelegd. De stad werd herbouwd met vele Art Nouveau huizen omdat die stijl toen net in de mode was. De stad werd in steen herbouwd omdat houten huizen te brandgevaarlijk waren gebleken. Maar bij een stadswandeling kwamen wij net buiten het centrum een groot aantal gerestaureerde houten pakhuizen tegen. In vele Noorse steden staan aan de haven nog houten pakhuizen. De constructie komt overeen met de getrapte weeg van de Zaanse pakhuizen. Zeer veel Noorse huizen zijn van hout. Bijzondere houtconstructies zijn te zien in de 28 overgebleven stav kerken. Deze kerken stammen vaak uit de Middeleeuwen. In de constructie van deze kerken zijn vele elementen die doen denken aan houten scheepsbouw. Een aantal van deze staafkerken behoort tot het werelderfgoed.

industrieel erfgoed industrieel erfgoed
Voormalige vispakhuizen aan de haven van Alesund. Let op de getrapte weeg. (rechts) en houten vispakhuis in Alesund. Dit type pakhuis, Havstu, wordt vaak verbouwd tot appartementengebouw.

De Noorse hoofdstad Oslo is natuurlijk vooral bekend vanwege de wintersport activiteiten en de kunst in het Vigelandpark en het Munchmuseum. Oslo ligt aan de monding van de rivier de Aker in de Oslofjord. Aan de monding ligt de vesting Akershuis. Deze gerestaureerde vesting telt een aantal musea, zoals het Noorse verzetmuseum. Vanaf deze vesting heb je een prachtig uitzicht over de haven van Oslo. Het terrein van de vroegere scheepswerf Akers Mekaniske Verksted, die in 1982 zijn poorten sloot, is nu heringericht tot een van de meest trendy stadsdelen van Oslo; Aker Brygge.

industrieel erfgoed industrieel erfgoed
Aker Brygge in 2004 (boven) en in 1960
industrieel erfgoed

Een deel van de hallen van de machinefabriek is gerestaureerd. Een van de droogdokken is jachthaven en de vele nieuwbouw doet denken aan het KNSM eiland te Amsterdam. Vlakbij liggen talloze gerestaureerde schepen en vertrekt het veerbootje naar het schiereiland Bygdoy waar het scheepvaartmuseum, het Fram museum, het Vikingschepen museum en het Kon-Tiki museum zijn gevestigd.

Van Oslo gingen we met de Veerboot naar Hirtshals. Door Denemarken reden we terug naar Hamburg omdat we op de heenreis hadden ontdekt dat Hamburg zo veel hergebruikte fabrieken telde.
We bezochten Altona. Dit is nu voornamelijk bekend van de Reeperbahn. Maar Altona was een stad die aan de Deense koning hoorde en pas na de Duits-Deense oorlog van 1864 aan Duitsland kwam. Het is een fabrieksstad geweest met veel machine fabrieken die waren gelieerd aan de scheepsbouw. De grote structuurverandering in de scheepsbouw maakte vele van deze bedrijven onrendabel. In Hamburg kwam al vroeg een beweging op voor het behoud en hergebruik van deze oude fabrieken. In het stadsdeel Ottensen stond de scheepsschroeven gieterij van Zeise. Dit gebouw is op een bijzondere wijze hergebruikt. Het is heel duidelijk als fabriek te herkennen. Er bevindt zich in het complex o.a een bioscoop, een boekwinkel, een biertuin, een restaurant, ateliers voor kunstenaars en kantoren voor ‘media-bedrijven’.

industrieel erfgoed industrieel erfgoed
De Zeise passage in de giethal van de voormalige scheepsschroevenfabriek Theodoe Zeise. Links boetieks. Op de eerste verdieping rechtsboven kantoren voor ontwerpers. De voormalige fabriek van houtbewerkingmachines Hespe & Lembach die nu als popcentrum ‘fabrik’ in gebruik is.

Literatuur

Over hergebruik van oude fabrieken in Hamburg verscheen ‘Fabriketagen. Leben in alten industriebauten’ door Ursula Schneider met foto's van Hans-Jürgen Darlison.
(Christiaans Verlag Hamburg, 1997 ISBN 3-7672-1353-2 2de druk 1999)

Het boek is thematisch ingericht. Het begint met de rol van kunstenaars als pioniers in hergebruik van oude fabrieken. Kunstenaars zagen oude fabrieken als goedkope en sfeervolle atelierruimte. Er is een lange strijd tegen dreigende afbraak gevoerd. Later werden oude fabrieken door collectieven als ‘Künstlerhaus’ ingericht. Als snel werd ook de mogelijkheid gezien om fabrieken in te richten als culturele centra. Zo is in het stadsdeel Ottensende uit 1889 daterende fabriek voor houtbewerkingmachines van Hespe & Lembach ingericht als popconcertzaal.

Het grootste project is de ombouw van de kranenfabriek Kampnagel in ‘Kampnagel kulturfabrik’. Het doet denken aan het hergebruik van de Westergasfabriek in Amsterdam. Ook hergebruik als museum komt in Hamburg voor. Het museum van de arbeid is gehuisvest in een voormalige gummiwarenfabriek en het museum voor Erotische kunst in een voormalige hoedenfabriek. Er zijn ook een aantal interessante projecten met experimenten in gezamenlijk wonen en werken.

Ik las pas achteraf dat er een papierwarenfabriek was heringericht met enige woningen. Ook voor de Zaanstreek lijkt hier een voorbeeld aanwezig. Een belangrijk hoofdstuk is gewijd aan de ‘vastgoedinvesteerders ontdekken fabrieken: kantoren, winkels en restaurants". De grote projectontwikkelaar Jones Lang Wootton heeft al in 1996 een studie verricht naar het hergebruik van oude fabrieken. Vooral de huurders zagen de voordelen van het hergebruik van fabrieken:

De voordelen vanuit het perspectief van de verhuurder zijn:

In het boek staan mooie voorbeelden van deze vormen van hergebruik. In onze omgeving kennen wij de restaurants in het gemaal ‘Zeeburg’ en in voormalige waterleidingpompstation ‘Amsterdam-West’. Een hoofdstuk is gewijd aan het thema ‘historische fabriekswijken als kristallisatiepunt voor stadsvernieuwing’. Als voorbeeld wordt de Elbe oever van Altona genoemd. Dat is te vergelijken met het project Silodam in Amsterdam. Het slothoofdstuk is gewijd aan de gevolgen van de veranderingen van het Industriedorp Ottensen tot media vestigingsplaats.

Over ‘Medien-Fabrik Zeisehallen’ is een aparte uitgave verschenen.
(Anna Brenken, Jan esche, Torsten Teichert ‘Medien-fabrik Zeisehallen’ Ellert & Richert Verlag Hamburg , 1993 ISBN 3-89234-450-7)

Het boek begint met de geschiedenis van de scheepsschroevenfabriek Zeise. Jan Esche schrijft een hoofdstuk ‘Ruimte voor dromen. Ruines als plaatsen voor herinnering’. Een bespiegeling over de schoonheid van ruines van het oude Rome, via Middeleeuwse kastelen tot de huidige, in onze ogen vaak troosteloze, fabrieksruïne. Hij ziet schoonheid en poëzie. Later komen de architecten aan het woord die deze schoonheid transformeren en in sommige gevallen aspecten van het ruïne karakter weten te bewaren.

Beide boeken zijn bijzonder fraai geïllustreerd.

De gerestaureerde havenwijk Aker Brygge in Oslo, de Elbe Ufer Altona en de vele gerestaureerde fabriekscomplexen in Hamburg kunnen mogelijk dienen als inspiratie voor plannen voor hergebruik en herinrichting van het Hembrug terrein. Het is boeiend zo'n transformatieproces te zien.

industrieel erfgoed
Moderne architectuur bij een droogdok van de Akers scheepswerf. De Akers werf was te vergelijken met de NDSM in Amsterdam-Noord.

Door Jur Kingma - September 2004
Beeldmateriaal: Jur Kingma
Tenzij anders aangegeven.
Valid HTML 4.01 Transitional