Met Stoom - Nummer 18 - december 1994
De Zaanstreek heeft in de loop van de eeuwen een groot aantal ondernemers gekend. Sommigen staken met kop en schouders boven hun tijdgenoten uit. In de zeventiende eeuw waren dat mannen zoals koopman en moleneigenaar Pieter van der Ley. In de achttiende eeuw kun je denken aan de koopman en moleneigenaar Jan Schermer uit Wormerveer of de papierfabrikant, touwslager en reder Adriaan Rogge. De negentiende eeuw kende zijn eigen groten, zoals de papierfabrikant Pieter Smidt van Gelder en de olieslager Cornelis Honigh.
Rond de eeuwwisseling was Jan Adriaan Laan een van de belangrijkste Zaanse ondernemers. Over zijn leven is tot heden nooit geschreven en deze korte biografische schets is een eerste aanzet om iets van zijn belang in de ontwikkeling van de Zaanse industrie onder de aandacht te brengen1.
Over de familie Laan en de Zaanstreek is wel eerder gepubliceerd2.
Door J. Kingma
De eerste telg van de familie Laan kwam in 1726 uit Middelie naar Wormerveer. Het waren boeren waarvan een kleinzoon in 1765 zich associeerde met de kaaskoper Adriaan Wessanen. Twee leden van de volgende generatie, Jan en Adriaan Laan werden in 1839 fabrikant door de koop van de oliemolen 'het Fortuin'. Naast hun handelszaken breidden zij hun molenbezit uit met olie- en pelmolens. Zij handelden onder de naam Wessanen & Laan. Adriaan Laan overleed in 1851. De zaken werden voortgezet door Jan Laan en zijn vijf zonen. Later kwamen ook de kleinzoons in de zaak. Het bedrijf bestaat nu nog onder de naam Bols Wessanen. Andere kleinzoons van Jan Laan waren betrokken bij de oprichting van de firma Crok & Laan (olieslagers), Gebrs. Laan (gerstpellers) en W.J. Boon & Comp (chocoladefabrikanten)3.
Toen Adriaan Laan in 1851 overleed, bleef zijn weduwe Elisabeth Laan-Avis (1817-1885) achter met drie kinderen: Remmert (1846-1911), Jan Adriaan (1848-1918) en Frederik Bloemendaal uit haar eerste huwelijk. Zij erfde de helft van de bezittingen van de firma Wessanen & Laan. Deze erfenis vertegenwoordigde een waarde van f 300.160,33 en bestond o.a. uit de oliemolens 'de Boerin' en 'de Bezem', het potas-pakhuis 'Dantzig' en een kaaspakhuis4.
Jan Adriaan Laan bezocht van 1857 tot 1860 de lagere school in Wormerveer, van 1861 tot 1864 het gymnasium te Haarlem en vervolgens de Handelsschool te Amsterdam. Vanaf 1862 hield hij een kasboekje annex dagboekje bij5. In dat kasboekje staat dat hij op donderdag 13 juli 1865 bij oom Laan op het kantoor van Wessanen & Laan kwam.
Op 15 en 16 oktober van dat jaar schreef hij zijn belijdenis die hij op 17 oktober voorlas aan Ds. Simon Gorter, vader van de dichter Herman Gorter, leraar van de Doopsgezinde gemeente in Wormerveer. De zondag erop werd hij gedoopt. In april 1867 kreeg hij toestemming om met zijn broer Remmert en zijn vriend P. van Gelder een buitenlandse reis te maken. Het gezelschap vertrok op 5 mei via Rotterdam, Antwerpen en Brussel naar Parijs waar men op 8 mei aankwam. Een week later reisden ze via Namen, Luik, Spa en Keulen terug naar Amsterdam.
Zijn oudere broer Remmert ging hem voor in zijn vestiging als koopman in samenwerking met zijn moeder. In 1869 verplaatste de familie de rijstpelmolen 'de Phenix' van het Westzijderveld naar de plaats van de verbrande pelmolen 'de Prinses' aan de Zaan bij de Enge Wormer. Vanaf het moment dat hij volwassen werd, hield Jan Adriaan een groothoek bij. Hij begon dat grootboek met een opsomming van zijn bezittingen, waaronder een gouden horloge van f 50,-, een vijfde part in een partij mosterdzaad, aandelen in o.a. de Warschau-Bromberg spoorwegmaatschappij, stukken 3% Spaanse staatslening en een renteloze lening aan de gemeente Wormerveer ten behoeve van de aanleg van een begraafplaats. Verder kreeg hij een erfdeel uit zijn vaders erfenis: het pakhuis 'Dantzig' en een schuldbekentenis van f 50.000,- op zijn moeder.
Op 17 februari 1872 richtten Frederik Bloemendaal, Remmert Adriaan Laan en Jan Adriaan Laan, allen handelsreizigers te Wormerveer, met elkaar een vennootschap op tot het bedrijven van handel in fabrieksmatige nijverheid. Het doel van de vennootschap was de uitoefening van het beroep van fabrikanten in olie en pelderswaren, de binnenlandse en buitenlandse handel in olie, granen en zaden en de handel in kaas.
Pelmolen 'De Jonge Prinses' waar Remmert Laan begon met rijstpellen.
(Foto G.A. Zaanstad) |
Frederik Bloemendaal was verantwoordelijk voor administratie en expeditie, Remmert verzorgde de correspondentie en inkoop en Jan Adriaan de verkoop. De weduwe Laan had een belang van f 190.000, - in de firma, Frederik Bloemendaal f 26.000,- , Remmert f 16.000,- en Jan Adriaan f 10.000,-. De firma werkte met de oliemolens 'de Bezem' en 'de Boerin' en de pelmolen 'de Jonge Prinses'. Het kantoor was op nr. 53. Jan Adriaan kocht ook de oliemolen 'de Eenhoorn' die naast het pakhuis 'Dantzig' stond. De zaken gingen voorspoedig. Jan Adriaan bereisde Brabant, Limburg en het Rijndal en al spoedig had men afnemers in vele Duitse steden. In 1873 was het met de olieslagerij niet zo goed gegaan, maar met de rijst uitmuntend.
Het woord speculant had toen nog geen negatieve waarde, want hij schreef dat zijn speculaties op de goederenmarkt hem geen voordeel hadden opgeleverd. Het bleef goed gaan want eind 1875 was zijn aandeel in de firma f 91.500,-. In 1876 verkocht hij de molen 'de Eenhoorn' en het pakhuis 'Dantzig' aan de firma, omdat men hier - op het Zuideinde in Wormerveer - een stoomrijstpellerij wilde bouwen. Uiteindelijk ging de bouw hier niet door, omdat de gemeente de weg niet wilde afsluiten. Daarom werden het pakhuis en de molen weer terug genomen en de rijstpellerij zou worden gebouwd aan de Veerdijk in Wormer. In de slotbalans van dat jaar maakte hij melding van de dood van de vrouw van zijn broer en hun enige kind.
Rijstpellerij 'Hollandia', een klein stenen gebouw uit 1877. Links het houten rijstpakhuis 'Java'.
(Foto G.A. Zaanstad) |
Op 10 maart 1877 kreeg de firma toestemming van de gemeente Wormer voor de bouw van de rijstpellerij 'Hollandia'6. De ijzergieterij 'Prins van Oranje' leverde voor f 32.800,- de machine en het ijzerwerk, molenmaker Gorter voor f 7.000,- het houtwerk, en het metselwerk werd voor f 14.260,- gedaan door P. Stelling. De fabriek kwam nog dat zelfde jaar in bedrijf. De verkoop van de pelmolen 'de Jonge Prinses' leverde Remmert nog f 14.000,- op.
In 1878 was Jan Adriaan voorzitter van het feestcomité dat in Wormerveer de festiviteiten organiseerde ter gelegenheid van de opening van de spoorweg Uitgeest-Amsterdam. Tijdens deze feestelijkheden had hij een aangename ontmoeting met Cornelia Prins. Hij ontmoette haar opnieuw op het nieuwjaarsbal in het gemeentehuis van Wormerveer en een week later was hij verloofd.
De firma kwam de handelscrisis van 1878 goed door. Het verbranden van de concurrerende rijstpellerij 'de Unie' van Wessanen & Laan bracht extra voordeel. Deze fabriek werd snel herbouwd en er kwamen concurrenten bij, zoals A. Latensteijn van Voorst en van Waveren & Dekker.
Vanwege droeve familie omstandigheden werd het huwelijk met Cornelia Prins uitgesteld. Op 7 oktober 1880 trouwde hij en het jonge echtpaar maakte een huwelijksreis naar Antwerpen, Parijs, Lyon, Turijn, Rome, Florence, Genua, San Remo, Nice, Marseille en via Parijs terug naar Wormerveer.
Ook zakelijk ging het voorspoedig. In 1881 kocht men voor f 77.000,- de stoomolieslagerij 'de Toekomst' van de erven Houttuyn. De vier windoliemolens werden gemiddeld voor f 6.000,- verkocht. Op 14 augustus 1881 werd zijn eerste zoon geboren. Om de familie een geschikte huisvesting te geven kocht hij het pand Zaanweg 97, dat hij liet slopen om op deze plaats voor f 17.250,- een huis te laten bouwen, dat was ontworpen door J. van der Koog.
De rijstpellerij 'Hollandia' met pakhuis 'Bassein' rond 1900. De volgende tien jaar zou de gevel van de fabriek 4 m. naar voren worden geplaatst, het pakhuis 'Java' door een stenen gebouw en 'Bassein' door een groter pakhuis worden vervangen.
(foto G.A. Zaanstad) |
Met de rijstpellerij ging het goed, mede omdat de concurrenten Blans en Van Waveren & Dekker afbrandden en Latenstein van Voorst failliet ging. Eind 1885 bedroeg zijn aandeel in de firma f 494.000,- en voor zichzelf had hij nog een kaaspakhuis gekocht. In 1887 trok halfbroer Bloemendaal zich wegens zijn slechte gezondheid terug uit de zaken.
Remmert en Jan Adriaan stortten dat jaar f 25.000,- in een fonds ten behoeve van invalide werknemers. Bij de rijstpellerij werd voor de houten pakhuizen 'Bassein' en 'Rangoon' het nieuwe stenen pakhuis 'Saigon' gebouwd.
Detail van een blauwdruktekening van de Zaanbrug
(tek. G.A. Zaanstad) |
Jan Adriaan nam het initiatief tot de bouw van de Zaanbrug tussen Wormerveer en Wormer. In september 1888 stelde hij daarvoor een bedrag van f 2.000,- beschikbaar. De oevers van de Zaan werden alleen verbonden door het Noorderveer, ter hoogte van de huidige cacaofabriek van Gerkens, en het Zuiderveer ter hoogte van 'de Adelaar'. De fabrikanten en arbeiders woonden in Wormerveer en moesten dus vier keer per dag worden overgeroeid naar de molens en fabrieken. De Zaanbrug kwam gereed in 1889. Jan Adriaan kreeg vanwege zijn aandeel in de bouw van de Zaanbrug de orde van de Nederlandse Leeuw.
Ook zakelijk waren het topjaren, waarbij regelmatig hele scheepsladingen rijst uit Birma werden gekocht. Hij kocht een oprichtersaandeel in de toekomstige Twentsche Bank en er werd belegd in grond en in een schip. De rijstpellerij werd uitgebreid en de stoommachine werd vervangen door een nieuwe van 300 pk. Bij de olieslagerij werd het nieuwe pakhuis 'IJmuiden' in gebruik genomen. Hij erfde van zijn schoonmoeder, mevrouw A. Prins-Kaars Sijpesteijn een bedrag van f 91.344,93. De nalatenschap bestond o.a. uit een boerderij in de Wieringerwaard. Op zijn veertigste was hij miljonair.
In 1891 werd de arbeidsenquête gehouden naar de omstandigheden waaronder arbeiders in Nederland moesten werken. Remmert Laan was bij de fabrikanten die werden gehoord door de commissie. Op de rijstpellerij werkten 34 man, waaronder 4 machinisten en stokers. De dagploeg werkte van 6 tot 20 uur en de nachtploeg van 18 tot 6 uur. 's Middags was er een uur rusttijd.
De chef van de fabriek verdiende f 21,-, de oudste machinist f 15,- en een stoker f 10,- per week. Getrouwde knechts verdienden tussen f 10,- en f 15,- per week. Uitbetaling vond plaats op dinsdag als de spaarbank open was. Remmert zat ook in de directie van de spaarbank.
Er was geen fabrieksreglement en geen boetestelsel. Alcoholmisbruik onder het personeel kwam niet voor en er waren weinig wisselingen van personeel. Bij ziekte werd het loon doorbetaald, na controle door de fabriekschef. De fabriek kende een weduwen- en gepensioneerdenfonds.
In de olieslagerij ging het minder paternalistisch toe, want de olieslagers waren meer Politiek bewust. "Dat zijn in één woord die menschen, die hun hoed niet afnemen". De olieslagers werkten op stukloon en hadden hun eigen onderlinge ziekenfonds.
Zakelijk blijft het de heren Laan goed gaan. Ook de maatschappelijke loophaan is opvallend. J.A. Laan kwam in de gemeenteraad van Wormerveer en hij werd in 1892 president van het Olieslagerscontract. In 1894 werd hij commissaris van de Twentsche Bank. Hij vormde een commissie die zich beijverde voor de bouw van een nieuwe sluis in Zaandam.
In 1896 werd het bedrijf getroffen door een zware brand, waarbij de pakhuizen 'Bassein', 'Rangoon' en 'Saigon' in as werden gelegd. De verzekering betaalde f 425.000,-. De architecten Van Rossum & Vuyk uit Amsterdam, die eerder het nieuwe kantoor van Bloemendaal & Laan aan de Zaanweg hadden ontworpen, tekenden het nieuwe grote pakhuis 'Saigon'’. Dit is een van de eerste keren dat architecten in Nederland bij fabrieksbouw werden ingeschakeld. Deze architecten ontwierpen ook theater Carré en de zeepfabriek 'de Adelaar'.
De fabrieken omstreeks 1910.
Schilderij toegeschreven aan de schilder E. Hesmert, die veel fabrieken in Wormer en Wormerveer heeft afgebeeld in vogelperspectief. De huidige verblijfplaats van dit schilderij is onbekend. |
De zomer bracht het gezin Laan door in huize 'Cornelia' in Bloemendaal. In 1897 kocht hij voor f 40.000,- de buitenplaats 'Nachtigaal' in Overveen. De firma vierde dat jaar haar zilveren jubileum en J.A. Laan werd dat jaar ook in de Provinciale Staten gekozen. In 1898 droeg hij f 5000,- bij in de aanleg van het Wilhelminapark in Wormerveer. En het volgend jaar had hij een belangrijk aandeel in de organisatie van het bezoek van Koningin Wilhelmina aan Wormerveer. Zij bezocht de rijstpellerijen 'Hollandia' en 'de Unie' en de olieslagerij 'de Liefde' en het Wilhelminapark. Per rijtuig bezocht de koningin de andere Zaangemeenten, hoewel men aanvankelijk nogal bang was geweest voor 'oproerig volk' in Zaandam. Maar alles was 'heerlijk magnifiek afgelopen'.
J.A. Laan lag met de burgemeester overhoop, maar hij werd in de gemeenteraad herkozen. Aan het begin van de twintigste eeuw was hij al bijna tweevoudig miljonair. Hij werd wethouder van Wormerveer en was betrokken bij de oprichting van het departement Zaanstreek van de Maatschappij ter bevordering van de Nijverheid.
Geleidelijk begon hij zijn zoon Jan voor te bereiden op zijn positie als medevennoot. Zijn broer kreeg toenemend problemen met zijn gezondheid. In november 1901 brak een staking uit bij 'de Unie'. Deze staking duurde twee maanden. Hoewel de fabrikanten wonnen, bleven zij toch beducht voor een algemene staking.
In zijn afsluitend jaarbericht gaf hij zichzelf soms een onvoldoende beoordeling. Hij was vaak streng voor anderen, maar zeker ook voor zichzelf.
Naast zijn activiteiten als fabrikant was hij voortdurend bezig als koopman en speculant. In 1901 haalde hij een koerswinst van f 50.000,- op Amerikaanse aandelen. Maar eerder had hij grote verliezen geleden in aandelen Koninklijke Olie. Het volgende jaar verloor hij flink op Amerikaanse en Indische fondsen. Hij belegde ook meer solide b.v. in een boerenplaats in de Beemster voor f 48.000,-. Door de toenemende concurrentie druk moest hij de rijstpellerij uitbreiden. Men kocht nu een nieuwe stoommachine hij Stork in Hengelo. Na zoon Jan kwam ook zijn zoon Adriaan op kantoor.
Vanwege het overlijden van zijn neef Dirk Laan kwam er een vacature in de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Hoewel hij er niet veel zin in had, werd hij op 2 mei 1905 door de Provinciale Staten gekozen voor deze positie. Om dit werk goed te doen legde hij zijn commissariaat hij de Twentsche Bank neer en hij was niet meer herkiesbaar voor de gemeenteraad van Wormerveer. Het volgende jaar werd hij weer herkozen als commissaris van de Twentsche Bank. Bovendien was hij voorzitter van de Nederlandse Werkgevers Vereniging geworden.
Na 1906 werden zijn slotbalansen niet meer van commentaar voorzien. Mogelijk waren allerlei narigheden in zijn gezin een overweging om maar niet meer ontboezemingen aan zijn administratie toe te voegen. Reeds eerder was hij overigens tot de conclusie gekomen dat de administratie van de firma niet meer voldeed aan de eisen van een modern bedrijf. Zijn bezit bleef groeien en zijn aandeel in de firma was aan het begin van de Eerste Wereldoorlog drie miljoen gulden. Toen zijn broer Remmert in 1911 kinderloos overleed erfde hij het huis van Remmert en het pakhuis 'Purmerend'. De neven en nichten van Remmert erfden elk f 60.000,-, de vereniging 'Ons Huis' in Wormerveer kreeg f 30.000,- en het huis waarin de vereniging was ondergebracht. Er was nog een groot aantal instellingen dat een legaat kreeg.
In 1913 traden Gerard Willem Bloemendaal, Adriaan Remmert Laan en Jan Adriaan Laan jr. toe tot de leiding van de firma. De rijstpellerij verwerkte toen de helft van de totale rijstaanvoer in de zeehaven van Zaandam. De nieuwe generatie zou vooral de oliefabriek uitbreiden.
In 1914 en 1915 was J.A. Laan commissaris hij de Koninklijke Hollandsche Lloyd, een grote rederij in Amsterdam die zich toelegde op de emigrantenvaart en vrachtvaart op Zuid-Amerika. Er was een belangrijke export van gepelde rijst uit de Zaanstreek naar Zuid-Amerika. De Zaanse olieslagerij betrok grote hoeveelheden lijnzaad uit de landen aan de rivier La Plata. Waarschijnlijk was dit de reden van zijn commissariaat hij deze scheepvaartlijn. Destijds was de leus: "de handel volgt de vlag".
Op 1 oktober 1915 kocht hij voor f 487.940,- op een veiling de havenzathe 't Singraven-Harseveld en Noord Deuringen7. Deze aankoop was ook een vorm van belegging.
Hij betaalde datzelfde jaar f 69.992,20 voor de bouw van 't Hof Saenden, een complex woningen voor gepensioneerden aan de Billitonkade in Wormerveer. Op 31 december 1915 waardeerde hij zijn kapitaal op vier miljoen gulden.
Hij overleed in 1918. Uit zijn testament bleek dat zoon Willem en dochter Agatha 'Singraven' erfden. Alle kerkgenootschappen in Wormerveer kregen een bescheiden legaat, de Doopsgezinden f 400,- en de Katholieken f 100,-, de vereniging 'Ons Huis' in Wormerveer kreeg f 20.000,- en het schilderij dat Jan Veth van hem had gemaakt, moest worden opgehangen in de hal van het kantoor van Bloemendaal & Laan.
Uit zijn nagelaten papieren komt J.A. Laan te voorschijn als een echte koopman en in veel mindere mate als een fabrikant. De fabrieken verleenden slechts toegevoegde waarde aan zijn koopmansgoederen; veredeling noemde men dit destijds.
Het kantoor in 1918; opvallend is dat een deel van de kantoorbedienden nog staat aan zijn lessenaar.
(Foto: G.A. Zaanstad) |
Ik ben geen bemoeienis van J.A. Laan met technische aangelegenheden tegengekomen. Zijn opleiding had hem slechts weinig technische kennis bijgebracht, maar wel veel kennis van handels- en geldzaken. Deze kennis, zijn praktische ervaring opgedaan hij Wessanen & Laan en het geluk in de goede markt te opereren hebben hem een groot fortuin bezorgd. Zijn kennis en ervaring in de zakenwereld heeft hij ook ten dienste gesteld van de maatschappij in zijn vele functies. In hoeverre zijn openbare functies bijdroegen aan zijn succes als koopman is moeilijk na te gaan.
Jan Adriaan Laan is een figuur die een nadere academische studie verdient. Hij was vele jaren een sleutelfiguur in de ontwikkeling van de Zaanse nijverheid. Zijn opvattingen zijn waarschijnlijk exemplarisch voor de opvattingen van veel ondernemers uit de Zaanstreek. In zijn persoon komen de lijnen van politiek en bestuur en van de zakelijke wereld samen.
Archief en memorabilia in Singraven
|
1 Dit verhaal is een verkorte versie van een uitgebreidere schets die in 1995 of 1996 wordt gepubliceerd door de Edwina van Heekstichting in een boek over het 'Singraven in de twintigste eeuw'.
2 Zie b.v. van Gelder E.B. 'Laan' in 'Encyclopedie van de Zaanstreek' (Wormerveer, 1991) 430-431.
Laan, R. 'Wessanen's Koninklijke fabrieken 1765—1940'
(Wormerveer, 1940)
3 De olieslagerij 'De Engel' van Crok & Laan maakt deel uit van het complex Loders—Croklaan in Wormerveer. De gerst- en rijstpellerij van Gebrs. Laan bestaat nog onder de naam 'Lassie' en de fabriek van Boon is nog in bedrijf aan de Marktstraat in Wormerveer.
4 Deze gegevens zijn afkomstig uit 'Necrologie van de laatste rijstpellerij in de Zaanstreek', een uittreksel van het archief van Bloemendaal & Laan, dat de heer R. Kooijman te Wormerveer samenstelde in 1965, toen het bedrijfsarchief werd vernietigd, omdat de firma werd opgeheven.
5 Dit boekje is in het archief Laan op het 'Singraven' te Denekamp. Daar bevinden zich ook de grootboeken en journalen. Elk jaar werd afgesloten met een commentaar op gebeurtenissen in het bedrijf, zijn gezin en familie, in Wormerveer of in de politiek. Deze commentaren vormen de belangrijkste bronnen voor dit verhaal.
6 Een uitgebreide beschrijving van de geschiedenis van de bouw van deze fabrieken en pakhuizen en bepaling van de industrieelarcheologische waarde van deze panden is te vinden in:
M.T. Pruijs en J. Kingma, 'De Zaanwand in Wormer' in 'Industriële Archeologie' vol IX (1983) 186-212 M.T. Pruijs 'De stoomrijstpellerijen Hollandia en de Unie langs de Zaanbocht in Wormerveer' kandidaatsscriptie kunst—historie (Amsterdam, z.j.) J.P. Bloem en K. Hoope. 'Historisch onderzoek Zaanoever Wormer' afstudeerproject T.U.Delft (Delft, z.j.)
7 De geschiedenis van dit landgoed is te vinden in een van de delen van de kleine monumentenreeks: Jhr. A.J. Gevers, Js. Mooijweer 'Huis Singraven' (Zwolle, 1992).