Het geslacht Dil al eeuwenlang verbonden met de zoetwatervisserij
Akersloot en Oostzaan identificeert men doorgaans niet met vissersplaatsen. Toch is Akersloot al meer dan een eeuw de ‘thuishaven’ van de Gebr. Dil Import - Export B.V. De bakermat van het geslacht Dil bevond zich in Oostzaan. Vele honderden jaren al is de naam Dil in de Zaanstreek en ver erbuiten nauw verbonden met de paling- en zoetwatervisserij, alsmede de import en export van deze vissoorten.
Rond de eeuwwisseling had men zelfs enige zeilende viskotters in de vaart waarmee men levende paling uit de
Scandinavische landen aanvoerde. Voorts vervoerde men met deze schepen paling naar Londen om deze daar op de markt te brengen. In de internationale handel in levende paling hebben ook lange tijd Friese vishandelaren een belangrijke rol gespeeld.
Door Albert Boes
De palingkotters ‘De Gebroeders’ en ‘Vriendschap II’ van de firma Dil, afgemeerd bij de Dam in Zaandam (vermoedelijk kort voor de eeuwwisseling van de l9de eeuw). |
Eeuwenlang is de vaart met levende paling naar Londen en de handel daar van grote betekenis geweest. Deze kwam in de 14e eeuw tot ontwikkeling. De paling werd aanvankelijk vooral gevangen ten noorden van Amsterdam in de Zaanstreek en Waterland. Na de 17e eeuw begon Friesland een steeds belangrijkere rol te spelen, met als hoogtepunt de tweede helft van de 19e eeuw. In die tijd voer een twintigtal schepen op Londen in de Friese palinghandel. Tot 1933 voeren zeilende palingaken van W. & A. Visser Zonen uit Heeg tussen de Scandinavische landen en Heeg met paling en vervolgens naar Londen. De geschiedenis van dat bedrijf ging terug tot 1731!
In Engeland gold een merkwaardig privilege, dat volgens de overlevering in de 16e eeuw zou zijn uitgevaardigd door Koningin Elizabeth I. Daarbij was aan Hollandse palingschuiten vergunning verleend om bij de Billingsgate hun paling te verkopen onder voorwaarde dat er daar steeds een palingvaartuig aanwezig moest zijn.
De Friezen beriepen zich erop dat dit privilege alleen voor hen gold. Aan het eind van de 19e eeuw verschenen ook Hollandse palinghandelaren daar op de markt. Dit leverde een flinke weerstand op van de Friezen, waarbij ze zich beriepen op dit privilege, wat tevergeefs bleek te zijn, nadat het bewuste document te voorschijn was gekomen.
Nog verder terug gaat de historie van het binnenvissersgeslacht Dil. Daarover spraken wij met de heer H(ein) Dil, directeur van Gebr. Dil Import - Export B.V.,
Akersloot.
Volgens de overleveringen zouden de ‘Dillen’ afstammen van een Spanjaard die tijdens de 80-jarige oorlog in de Nederlanden was achtergebleven. Hij behoorde tot een groep plunderende Spanjaarden, die in Oostzaan met een veerbootje wilde oversteken. Halverwege sloeg de boot om, waarbij één Spanjaard levend de kant wist te bereiken en onderdak vond bij de veerman. Kennelijk raakte deze Spanjaard gecharmeerd van de dochter van de veerman. Hoe het ook zij: de Spanjaard trouwde met deze dochter en zij kregen nakomelingen. Bij de telgen van het geslacht Dil zijn nog steeds in hun uiterlijk kenmerken van deze voorvader terug te vinden door hun veelal vrij donkere uiterlijk en hun kromme neus. Verder hebben zij zich door de eeuwen heen tot de dag van vandaag met de binnenvisserij en de vishandel bezig gehouden.
Een snoekbaarsvoorraadje in de verwerkingsruimte van Gebr. Dil B.V. |
Hein Dil schept levende paling uit één van de leeftanks in zijn bedrijfspand. |
De hoofdvestiging van Gebr. Dil Import - Export in Akersloot. |
De nettenloods van Gebr. Dil B.V.
Foto's Albert Boes |
Direct na de koop van het Heerlijke Visrecht vestigden twee van de vijf zonen van Jan Dil zich in Akersloot. Deze vijf zonen beoefenden toen namelijk al de visserij in verschillende delen van Noord Holland. Aangenomen mag dus wel worden dat Jan Dil Dzn goed op de hoogte was van de visstand in het Alkmaardermeer; vandaar zijn pogingen om de visrechten in bezit te krijgen.
Jan Dil Dzn zette zijn visserijbedrijf in de Zaanstreek voort. Daarbij werd dit bedrijf in 1873 van Zaandam naar Koog a/d Zaan verplaatst, waarna dit nog vele tientallen jaren bestond.
Zo werd in 1910 als één van de eerste gewapend betonnen gebouwen in Nederland, aan de Hoogstraat in Koog a/d Zaan in opdracht van de Gebr. Dil een ijspakhuis gebouwd. Oorspronkelijk werden de ruimten tussen de dubbel uitgevoerde beton platen gevuld met ijs dat ‘s winters uit de Zaan en de poldersloten werd gehakt. Later werden de spouwen gevuld met kurkkorrels, wat een uitstekende isolatie bewerkstelligde. Het gebouw zelf was totaal met klimop begroeid, wat ook nog weer extra koeling gaf. De door de Gebr. Dil aangekochte vis kon daardoor lange tijd gekoeld bewaard worden. Helaas werd enige jaren geleden dit opmerkelijke bouwwerk gesloopt.
Nadat Jan Dil Dzn in 1884 was overleden, voelden zijn erfgenamen er niet veel voor om de visserij op het Alkmaardermeer voort te zetten. Daarom werd het Heerlijke Visrecht (met woonhuis en erf) in dat jaar bij opbod en afslag verkocht voor het voor die tijd zeer grote bedrag van 38.651 gulden.
Koper werd ... Jan Dil Wzn die een neef was van Jan Dil Dzn. Deze Jan Dil was visverkoper en eendenhouder in Oostzaan. Hij voer met eigen schepen om vis die gevangen was door vissers in de omgeving op te halen. Verder voerde hij hiermee vanuit Volendam nest (eendenvis) aan, wat toen het hoofdvoedsel van de door hem gehouden eenden was. Zijn oudste zoon Dirk vestigde zich later in Landsmeer als ‘groot eendenhouder’ en nesthandelaar. Zijn jongere zonen Jan, Willem en Piet assisteerden aanvankelijk hun vader in de zaak in Oostzaan. Vermoedelijk waren de inkomsten ontoereikend voor vier gezinnen en daarom werd gezocht naar wegen om het bedrijf uit te breiden. Nog voordat zich de gelegenheid voordeed om de visrechten op het Alkmaardermeer te kopen, wist Jan Dil Wzn de sluizen in de Dam in Zaandam te pachten. Het sluiswachterschap was in dat verband bijzaak: veel belangrijker was dat het water in de onmiddellijke nabijheid werd gerekend als behorend bij de sluizen. En dat water was bijzonder belangrijk voor de palingvisserij!
Kort nadat Jan Dil Wzn de visrechten op het Alkmaardermeer had gekocht, vestigde zijn broer Piet Dil zich als bedrijfsleider in Akersloot. Onder zijn beheer werd daar de intensieve visserij op het Alkmaardermeer en vishandel uitgeoefend. Daarmee werd in feite de basis gelegd van de nog altijd florerende Gebr. Dil Import - Export B.V., groothandel in paling en zoetwatervis in Akersloot. Daarbij werd nauw samengewerkt met het door Jan Dil Wzn in Zaandam gevestigde bedrijf. Daarnaast kocht men ook veel paling in van andere vissers. In Londen vond men een goed afzetgebied daarvoor (waarbij uiteraard de nodige concurrentie werd ondervonden van de Friese palinghandelaren). In de 80er jaren van de vorige eeuw werd voor het vervoer van de paling een ‘palingjacht’ aangeschaft. De zaken gingen zo goed dat dit vaartuig in 1890 werd vervangen door de grotere, in 1889 gebouwde ‘Vriendschap II’, twee jaar later gevolgd door de soortgelijke ‘De Gebroeders’. Dit waren kottergetuigde tweemasters met een lengte van ongeveer 20 meter, uitgerust met bunnen om de levende paling te vervoeren. In Denemarken en Stettin werd op grote schaal paling ingekocht. Nadat de paling in Zaandam was gesorteerd, werd het grootste deel daarvan geëxporteerd naar Londen. ‘De Gebroeders’ heeft slechts enige jaren voor de firma Dil gevaren: het vaartuig werd namelijk overvaren bij Denemarken. De gehele bemanning, waaronder Willem Dil (een zoon van P. Dil Wzn) bracht het er levend af. Na het vergaan van ‘De Gebroeders’ werd het schip direct vervangen door een vaartuig van het zelfde type en de zelfde naam, gebouwd in 1895. Dit schip was evenals de ‘Vriendschap II’ afkomstig van de werf van de Gebr. v.d. Went in Vlaardingen.
Omstreeks de eeuwwisseling kwam de klad in de palinghandel met Londen. Dat kwam vooral omdat de Denen de export van paling naar Londen steeds meer in eigen handen namen. In Nederland stelde de consumptie van paling toen nog weinig voor. In verband daarmee werden de zeegaande schepen verkocht. Naast ‘Vriendschap II’ en ‘De Gebroeders’ beschikte
men toen ook nog over enige kleinere schepen, zoals de ‘Tijd’ (waarschijnlijk een botter). Vermoed wordt dat de grotere schepen zijn verkocht naar Maassluis of Vlaardingen, van waaruit ze in de
haringvisserij zouden zijn ingezet.
Pas na 1920 nam de populariteit van paling in Nederland toe. Aanvankelijk werd gerookte paling in hoofdzaak gedurende kermissen verkocht. Pas later nam de handel van paling via viswinkels toe. De vraag werd toen zo groot dat de palingvangsten in Nederland ontoereikend werden, zodat er (weer) paling uit Denemarken geïmporteerd moest worden. Dil behoorde toen wederom tot de belangrijkste Nederlandse importeurs van deze vissoort. Daarbij begon men de paling in tankwagens levend aan te voeren om deze in Akersloot te sorteren en een deel daarvan in de eigen rokerijen te roken. Onderscheid wordt daarbij gemaakt tussen vet en mager; dun, middel, grof en dik, waarvoor verschillende afnemers zijn. Vette middel paling gaat vooral naar de rokerijen in Nederland; de magere, middel en grove paling vooral naar België waar deze veel in ‘t groen of gebakken wordt gegeten.
Na 1960 nam voor Dil het belang van de palingvisserij op het Alkmaardermeer af. Hein Dil (de huidige directeur van Gebr. Dil Import
- Export B.V.): Voor ons is de im- en export van paling en zoetwatervis de belangrijkste activiteit. Maar, we willen toch voeling houden met de visserij zelf. Daarom hebben we nog altijd twee scheepjes in de vaart op het Alkmaardermeer, waarmee fulltime door drie van onze mensen wordt gevist. Door de jaren heen heeft de eigen visserij afwisselend een grotere en minder grote invloed gehad op ons bedrijf. Nu wordt nog ongeveer 20 % van de door ons verhandelde vis door onszelf gevangen.
In de jaren ‘50 zijn we begonnen met de verwerking van verse zoetwatervis, aangekocht via de afslagen in Enkhuizen, Volendam, Staveren en Makkum. Daarvoor schaften wij ook fileermachines aan.
Naast paling, zijn baars en snoekbaars belangrijke vissoorten voor Dil die na gefileerd te zijn vooral naar Zwitserland worden geëxporteerd. Zo kan het gebeuren dat baarsfilet die in Genève wordt geserveerd, afkomstig is uit het Alkmaardermeer! In de jaren ‘60 werd daar veel zand gewonnen. Daardoor liep de kwaliteit van de paling in dit meer terug. Snoekbaars bleek zich echter wel prettig te voelen in het diepe water.
De medewerkers van Dil vangen ‘s winters met staand want, bestaande uit monofyl netten met een maaswijdte van 110 mm, snoekbaars met een gewicht van meer dan 1 kg per stuk die in kwaliteit superieur is aan de in het IJsselmeer gevangen snoekbaars. De daar gebruikte netten hebben namelijk een geringere maaswijdte.
's Zomers wordt vooral de fuiken- en lijnenvisserij uitgeoefend op het Alkmaardermeer waar de visstand beter in de hand gehouden kan worden dan op het IJsselmeer. Dat hangt samen met het feit dat Dil nog steeds de enige onderneming is die hier beroepsmatig mag vissen (naast op beperkte schaal sportvissers, die daarvoor een vergunning hij Dil moeten verkrijgen).
Na het begin van de jaren ‘70 is Dil zich steeds meer op de internationale vishandel gaan toeleggen. Zo begon Dil met de import van snoekbaars uit Polen. Ook werd gestart met de import van kweekpaling uit Portugal, Engeland, Italië en wat later uit Ierland, omdat er in Nederlandse palingrokerijen een tekort ontstond. Verder begon Dil met de import van levende paling per vliegtuig (!) uit de Verenigde Staten en Canada. Paling blijkt goed te reageren op luchtreizen. Dat hangt volgens Hein Dil samen met het feit dat paling ongeveer 50 % van de benodigde zuurstof via de huid inademt. Een vochtige omgeving en zuurstof zijn dus de belangrijkste levensbehoeften van deze vissoort.
Een probleem bij de handel is daarbij om vraag en aanbod van de verschillende sorteringen paling en de diverse zoetwatervissoorten op elkaar af te stemmen. Uiteraard bouwde Dil in het meer dan honderdjarige bestaan een zeer omvangrijke klantenkring op, waarbij de afnemers allen zo hun eigen behoeften hebben. Bij Dil heeft men een goed beeld van de zeer diverse eetgewoonten in Europa waar het om zoetwatervis gaat. Zo kent Frankrijk een traditie om zoetwatervis te eten. Hein Dil: Het is gemakkelijker om duizend kilo snoekbaars in Frankrijk te verkopen dan honderd kilo in Nederland. Wij Nederlanders hebben in het buitenland de naam dat we weinig vis eten, maar wel het merendeel van de handel in handen hebben!
Omdat het reeds vele jaren voor de visserij op het Alkmaardermeer gebruikte, negen meter lange stalen vissersvaartuigje ‘Pikpot’ aan vervanging toe raakte, bestelde Dil in 1999 bij de werf van Piet Berchem in Werkendam een aluminium vlet met een lengte van 9,00 m, een breedte van 3,40 m en een diepgang van ongeveer 40 cm. Het ‘standaard ontwerp’ van Piet Berchem werd door de firma Dil flink gewijzigd. De vlet is helemaal volgens de nieuwste ARBO-eisen uitgerust voor de visserij. Zo kreeg het vaartuig een aangepaste kop met een hydraulisch aangedreven nettenrol en een eveneens hydraulisch aangedreven ‘nethawler’ aan stuurboord, een visbun, een hoge drukspuit en een stuurhutje. Ten behoeve van de hydrauliek drijft een 10 pk diesel een hydraulische pomp aan, geïnstalleerd door Hydro Service, IJmuiden. De firma Eggers in Jisp installeerde de 50 pk Honda 4-tact benzinebuitenboordmotor. |
Het nieuwe vissersvaartuig van Gebr. Dil B.V. arriveert (een dag na de in bedrijfstelling ervan) in de thuishaven Akersloot om de snoekbaarsvangst aan land te brengen.
Foto Albert Boes |