Het stoomschip 'Elfin', een van de schepen in beheer van de 'Stichting tot Behoud van het Stoomschip', uit Zaanstad is ingezet bij diverse activiteiten in verband met Sail 2005. Dinsdag 16 augustus, de dag voor de SAIL IN parade op het Noordzeekanaal, werd de Elfin vanaf haar ligplaats aan het Zuideinde in Wormerveer naar een plek in de Voorzaan gevaren.
Ben Hopman en Cees Kingma voeren als opstappers deze reis mee en doen verslag. | ||
Eigenlijk beleef je de Elfin niet als een 'skoit'. Meer als een gevierde maar oude actrice met vele aanbidders, die allemaal eensgezind hun best doen om hun liefde te betuigen door haar, al is het maar enige dagen per jaar 'onder stoom te brengen' en te laten varen als monument van techniek.
| ||
De machinisten Frank Boom en Mick Langeberg in hun domein. |
||
De oude dame beleeft zichtbaar, hoorbaar en voelbaar haar nieuwe levensfase. De elfkoppige bemanning die haar daarbij vrijwillig terzijde staat, vormt een hecht team. De mannen genieten ook duidelijk van het resultaat van hun inspanningen: per jaar besteden zij honderden uren aan onderhoud en zorg voor de gezondheid van het schip. De beloning is het beleven van vriendschap en de voldoening over geleverde prestaties en hooguit een paar keer per jaar varen, voornamelijk bij evenementen. De organisatie van de werkzaamheden bestaat uit drie delen: de brug, het dek en de machinekamer. Een collectieve verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen aan boord is voelbaar. Dit neemt niet weg dat de schipper op de brug de eindverantwoordelijkheid heeft en de "koers" uitzet. Een ander deel van het werk bestaat uit de dekdienst, zoals het aan- en afmeren, de zorg voor het touwwerk enz. Soms zijn deze collega's de vooruitgeschoven ogen van de stuurman. Roestbikken, schilderen en kombuis-gerelateerde zaken zoals catering behoren ook tot dektaken. De derde ploeg bevindt zich benedendeks en zorgt voor de voortbeweging van de Elfin. Ik wil proberen een indruk te geven van het werken in de machinekamer; het zal niet meer zijn dan een indruk. Voor echte beleving van de prestaties daar beneden moet je het zien, voelen en ruiken en dan urenlang. De machinekamer wordt bereikt door vanaf het dek een donker gat in te duiken via een smal en steil stalen trappetje. Eerst eens kijken of er drie meter beneden bij de afstap voldoende ruimte is, dat er niemand staat te werken! Er is daar namelijk weinig plek tussen alle machines en apparatuur. De eerste reactie is: ik wil er uit, naar het dek, naar de frisse lucht en het daglicht, weg van de hitte en de oliegeur. Je bent beland in een wereld waar vijf tot zes kerels met hun 'liefhebberij' bezig zijn namelijk het mogelijk maken het schip te laten varen. Aan bloedhitte en de beperkte ruimte hebben zij geen boodschap. Het flitst door je hoofd: dit is geen liefhebberij meer, dit is passie. Elkaar passeren is alleen mogelijk in goed overleg en geduld; er wordt gesleuteld en gerepareerd, gecontroleerd, er worden bewegende machinedelen geolied en liters water gedronken om uitdroging te voorkomen. De oorspronkelijk met steenkool gestookte Schotse ketel (dit is een type-aanduiding: vlampijp type) is thans voorzien van twee oliebranders en wordt bediend door een Engelsman die naast zijn werk bij de Britse spoorwegen zijn vrije dagen doorbrengt in Nederland op de Elfin. Hij zorgt ervoor dat de branders voldoende energie afgeven aan de met watergevulde ketel. Deze energie wordt via de in de ketel gevormde stoom overgedragen aan de stoommachines die op hun beurt de energie afgeven aan de schroefassen. De afgewerkte stoom tenslotte wordt gecondenseerd met koelwater van buitenboord en als voedingswater terug gepompt naar de ketel. Achter deze eenvoudige beschrijving van het proces schuilt een wereld van kleppen, afsluiters, pijpen en pompen, die onderhouden en in bedrijf bediend moet worden. Veel vitale delen zijn dubbel uitgevoerd opdat in geval van storing reserve ingeschakeld kan worden. Het schip moet immers blijven varen! Wanneer het schip na maandenlang niet gevaren te hebben 'onder stoom' moet worden gebracht, begint een urenlang proces van aanwarmen. Dit is het op temperatuur brengen van de gehele installatie die nog koud is. Stoom dat in aanraking komt met koud materiaal condenseert en kan ernstige schade tot gevolg hebben. Tijdens het aanwarmen treden soms lekkages en storingen op die snel verholpen moeten worden. Komt het tijdstip van afvaart al in zicht? Je bent er getuige van dat stoker Arnoud Boom (als fysicus werkzaam aan een universiteit in Leicester) een gloeiend hete, kilo`s wegende, lekkend klepdeksel van de ketelwater retourpomp demonteert en de gescheurde pakking vervangt. Geen tijd om de zaak te laten afkoelen, gewoon doorgaan! Zijn maat worstelt met een afgebroken tapeind van een andere klepdeksel van de reserve retourpomp. Dit gebeurt bij een poging een lekkage op te heffen door het verder aandraaien van de moer. Als het een beetje tegenzit kan zo'n geintje een uur kosten. Even paniek: de afvaarttijd komt in het gedrang, maar met het juiste gereedschap en een beetje geluk was dit euvel in een kwartier geklaard. Er is duidelijk sprake van kennis- en ervaringsoverdracht bij deze vrijwilligers, die in de burgermaatschappij andere beroepen uitoefenen of hebben gehad. Bij de twee stoommachines (zie voor technische details de website van de Stichting!) tref je de twee machinisten Frank Boom en Mick Langeberg, die zeer zorgvuldig de installaties aan het aanwarmen zijn. Dit gebeurt door eerst met weinig stoom, dat snel tot water condenseert en later met meer stoom, totdat er geen water meer ontstaat omdat alles op temperatuur is. Niet alleen waterslag kan schade veroorzaken maar ook materiaalspanning door te grote temperatuurverschillen in de metalen delen. Hier is zichtbaar sprake van vaardigheidsoverdracht. Frank, manager in de grafisch industrie, is al wat langer behept met deze liefhebberij, en Mick, afkomstig uit een logistieke bedrijfstak, brengen samen twee maal 125 pk. tot leven. |
Communicatie middelen op en rondom de ElfinSeinvlaggen: Door bepaalde seinvlaggen in de vlaggenmast te hijsen kan de bemanning van de Elfin een bepaalde boodschap geven. Bijvoorbeeld met de 'Blue Peter', een blauwe vlag met een wit vierkant welke aangeeft dat het schip klaar ligt voor vertrek; allen die met de Elfin meegaan moeten aan boord komen. Marifoon: Communicatie met de bediening van de (niet bemande) bruggen over de Zaan gaat, zoals op al het binnen- en kustwater in Nederland, via de marifoon. Er zijn diverse kanalen beschikbaar. Sommige kanalen zijn zogenaamde 'Simplex' verbindingen zoals het uitluister kanaal 10. Andere kanalen zijn 'Duplex' verbindingen voor het tweerichtingen berichtenverkeer zoals het gesprek met de bediening voor de bruggen. Scheepstelegraaf: Een mechanisch systeem voor het doorgeven van commando's vanaf de brug naar de machinisten in de machinekamer. Bovenop de brug staat een scheepstelegraaf voor iedere machine één (bak- en stuurboord). De stand van de telegraaf kan beneden in de machinekamer worden afgelezen op een corresponderende aanwijzer. Spreekbuis: Een buis tussen de brug en de machinekamer met aan beide einden een mondstuk waarin een fluit past. Als op het mondstuk geblazen wordt fluit de andere kant van de spreekbuis. De andere kant kan dan het fluitje eruit halen waarna de conversatie tussen de brug en de machinekamer kan worden begonnen. Stoomhoorn: De Elfin heeft een bijzondere stoomfluit, waarschijnlijk nog overgebleven van haar marine taken in de Engelse marine. Deze hoorn wordt niet alleen gebruikt voor de voor stoomschepen gebruikelijke ijdeltuiterij maar blijkt ook bij het binnenvaren van de Wilhelminasluis van levensbelang, menig schipper van de polyester vloot werd op tijd gewaarschuwd voor het opstomen van de Elfin. Manometer: De stoker controleert de keteldruk van de Schotse ketel d.m.v. een manometer. De keteldruk wordt bepaald door de grootte van het vuur, meer vuur betekent meer stoom. Het vuur wordt op zijn beurt weer bepaald door de hoeveelheid stookolie die naar de beide branders wordt gevoerd. De druk op de stookolie wordt verzorgd door twee kleine stoompompen. De enige communicatie die de stoker met de buitenwereld heeft is de manometer op de ketel. | |
Urenlang werken onder omstandigheden die je zonder morren accepteert, omdat je een beetje 'prettig gestoord' bent, maar gelukkig met je liefhebberij. Als, via de spreekbuis, de vraag vanaf de brug komt: “Meester, hoe staat het er beneden voor?”, en het antwoord is “Wij zijn er klaar voor; 10 atm. op de ketel en de machines draaien!” geeft de stoomfluit het sein: trossen los. We gaan varen. Vanaf dat moment bepaalt de telegraaf de communicatie tussen de brug en de machinisten, een belangrijke schakel en vertrouwensband. De stuurman neemt tijdens het varen waar wat er buiten gebeurt en handelt daarnaar; hij is zich bewust van de massakrachten en wendbaarheid van de Elfin. De mannen beneden zien niets van dat buitengebeuren. Alleen de telegraaf beneden geeft aan wat de brug nodig heeft, Snel worden de commando's halvekracht, stop, achteruit, vollekracht, vooruit. enz. enz. opgevolgd. Geen discussie, gewoon doen! Het is bepaald niet zo dat als het schip eenmaal vaart 'de kous af' is. De mannen beneden zijn niet in de gelegenheid om urenlang aan de railing naar het buitengebeuren te kijken. Er is beneden van alles te regelen en te controleren, en zonodig te sleutelen. En aangekomen op de plaats van bestemming worden de machines stilgezet en de ketel afgeregeld; dat kost enige tijd. Daarna kan er pas naar boven worden gegaan om met de collega's van de dekdienst en de brug de dag door te nemen, grappen te maken, kortom na te genieten in een sfeer van kameraadschap. De kombuis krijgt het nu druk, de piepers zijn tijdens de tocht aan dek gejast door een Engelse liefhebber van die 'ouwe skoite': Dennis Feary. |
Reparaties aan de ketelwater retour pompen. | |
Om 13:40 uur kon de Blue Peter uit de mast. De trossen gaan los en de Elfin werkt zich uit de modder van de Zaanoever. Midden op de Zaan, ter hoogte van de Dubbele Buurt haalt schipper Cor Blok z'n eerste kunststukje uit; de Elfin wordt met de stuurboord machine vooruit (slow) en de bakboord machine achteruit (half) gedraaid. Om 14:05 uur gaat het dan op beide machines vooruit (half) met het roer midship richting de Julianabrug. Even later wordt de Adelaar gerond.
Om 14:15 roept de schipper via marifoon kanaal 20 de bediening van de Julianabrug; Elfin voor de Julianabrug. Dat spel herhaalt zich om 14:30 voor de Coenbrug en om 14:40 voor de Willem Alexanderbrug. Voor de spoorbrug wordt een slot toegewezen om 15:00 uur. Om 15:05 gaat de Bernhardbrug open voor de Elfin.
| ||
Het passeren van de Wilhelminasluis is een demonstratie van kundig zeemanschap van de bemanning op de brug. Tot nu toe verliep de reis voorspoedig. Bij de sluis verzamelen zich echter schepen van diverse afmetingen en een grote variëteit aan (on)kundig scheepsvolk. Er ligt een groot vrachtschip, de L'avenir uit Andijk en een hele vloot pleziervaartuigen; dagkruisers, motorkruisers, motorjachten, speedboten, sloepen en rubberboten. De Elfin geldt voor de wet ook als pleziervaartuig. Als de sluis uiteindelijk weer open gaat komt als eerste de duwcombinatie Betsie-G met op de boeg de Inspe uit de sluis. Gevolgd door een tanker van Koole, door de brugbemanning gekscherend 'kolenbootje' genoemd.
Voor de sluis klonk het op de brug van de Elfin 'bakboord uit' en 'twee graden stuurboord'. In de sluis geven de schippers van de plezierjachten hun partners andere commando's; links, links, rechts.
Om 16:25 uur gaat de sluis open en gaat de telegraaf in de 'Stand By' stand. Om 16:30 uur geeft de schipper het commando 'lekko'. Waardig verlaat de Elfin het slagveld: de Wilhelminasluis.
|
||
Het personeel op de ElfinSchipper Cor Blok is walkapitein bij de vervoerder Connection. Cor is tot 1970 stuurman geweest bij de KNSM. Nu vaart hij regelmatig op de snelle draagvleugelboten van Connection Fast Flying Ferries tussen Amsterdam en Velsen. Op brug heeft hij assistentie van stuurman Boudewijn Tjeertes en leerling Karel Vethaak. Boudewijn vaart als stuurman/machinist op de grote vaart. Karel heeft ervaring opgedaan aan boord van de tankervloot van Koole. Beneden in de machinekamer zit stoker Graham White uit Engeland. Graham controleert de keteldruk van de Schotse ketel door het regelen van de stoompompen voor de stookolie. Wordt er hard en veel gevaren en wordt er dus veel stoom verbruikt dan loopt de druk terug. Ligt de Elfin in de sluis en wordt er geen stoom verbruikt, dan loopt de druk op. Bij te hoge druk zal de veiligheid afgaan. Graham komt eens in de twee uur boven aan dek om een nieuwe pot thee voor hemzelf te halen. In de machinekamer zagen we al eerder hoofdmachinist Frank Boom, machinist Mick Langeberg en de stoker Arnoud Boom. Verder voeren op deze reis nog mee de kok Martin de Jongh, de olieman/matroos Cor Klomp en de matrozen Ben Vonk, Jan Bosman, Dennis Feary en Joop Vonk. | ||
Hoofdmachinist Frank Boom |
Matroos Dennis Feary |
Stoker Graham White |
Mijn korte verblijf aan boord was mij een groot genoegen. Ik bevond mij in een 'prettig gestoord' gezelschap van aardige mensen. Was onze wereld maar een 'ouwe skoit' met dit soort mensen. Dan zou het haar veel beter gaan.
Ben Hopman
Met dank aan de bemanning van de Elfin. Cees Kingma - Augustus 2005 Beeldmateriaal: Cees Kingma (tenzij anders aangegeven) |