Drijvend erfgoed
Tiende Bruine Vlootdag in Wormer was de laatste
Op het terrein van de Lassie rijstfabriek werden diverse straattheateracts, een zweefact en een tweetal percussie-acts opgevoerd. Daarnaast traden er verschillende bands op. Het evenement komt voort uit de in 1996 georganiseerde vlootschouw ter ere van de opening van het jaar van het industrieel erfgoed. Belangrijk onderdeel van dit evenement was de “Parade of Sail”. De aken, klippers, tjalken en botters voeren via de Zaan noordwaarts richting de Clausbrug. Daar draaide de schepen weer zuidwaarts, via de Zaanbrug naar de Zaanse Schans. Na ruim 2 uur varen meerde de vloot weer af in Wormer.
Het evenement is echter bezweken onder z'n eigen populariteit. Volgens de organisatie hebben de
commerciële neven activiteiten het zicht op het drijvende erfgoed te veel belemmerd. (Op de website van VPRO 3VOOR12 Noord-Holland staat bijvoorbeeld de volgende recensie: “Vanwege het grote succes van de eerste editie, werd de Bruine Vlootdag in Wormer een jaarlijks terugkerend evenement. Vorig weekend vond alweer de tiende editie van het muziekfestival plaats”.)
| |||
Omlijst door dameskoor “Van Lotje...”, bedankt voorzitter Michel Barrette van stichting Saens Drijvend Erfgoed in zijn openingstoespraak zijn mede bestuursleden. | |||
De Tjalk “Jan de Jager” uit Wormerveer, geladen met balen rijst wacht hier in de Voorzaan op het schutten in de sluis naar de Binnenzaan. De rijst werd overgenomen vanuit een zeeschip in de zeehaven van Zaandam of Amsterdam en gaat nu naar een van grote rijstpellers langs de Binnenzaan.
Datering van deze foto is eind negentiende eeuw. Foto: Gemeente Archief Zaanstad Aan het eind van de negentiende en begin twintigste eeuw vond het goederenvervoer in de Zaanstreek hoofdzakelijk over water plaats. Aan het begin van de negentiende eeuw liep de voornaamste vaarweg vanaf het IJ naar Alkmaar en de kop van Noord-Holland over de Zaan, de Markervaart, het Alkmaardermeer en de ringvaart van de Schermer. De toegang naar de Voorzaan in Zaandam was te ondiep voor zeeschepen. Deze moesten op het IJ voor anker gaan om te worden gelichterd. In de Hogedam bij Zaandam waren twee schutsluizen. De grootste sluis had als afmetingen 28 x 5,18 x 2,64 m en was dus voor grote binnenschepen toegankelijk. Langs een groot aantal kanalen en vaarwegen in Nederland waren jaagpaden aangelegd. Jaagpaden boden vervoerszekerheid en snelheid aan het goederenvervoer. Langs de Zaan ontbraken deze jaagpaden echter. De zeilende vrachtschepen waren dus aangewezen op een gunstige wind. Maar ook het zeilen op de met pakhuizen en fabrieken volgepakte Zaan, met plotseling opsteken valwind, was ook geen eenvoudige zaak. Direct nadat er enige vorm van mechanische voortstuwing bekend werd verschenen dan ook de eerste sleepschepen op de Zaan. Eerst op stoom, later op motorkracht.
Ook nadat de Zaan, via het Kogerpolder Kanaal een verbinding met het Groot Noordhollands Kanaal had gekregen moest de lading hout, granen en oliezaden van zeeschepen in binnenvaartschepen worden overgeslagen. Daarvoor was bij de Kogerpolder een speciale overslaghaven gegraven. De Markervaart, Togtsloot en de Zaan waren te ondiep voor de zeeschepen. Het ontbreken van de mogelijkheid om een jaagpad langs de Zaan aan te leggen werd vaak genoemd als reden waarom het Groot Noordhollands Kanaal een tracé volgde door de Ringvaart van de Beemster i.p.v. een tracé door de Zaan.
| |||
De bruine vloot lag afgemeerd langs de Veerdijk bij de Zaanbrug tussen Wormerveer en Wormer, voor de monumentale gevelwand van de 19e eeuwse fabrieks- en opslagpanden.
De omstandigheden op de Nederlandse binnenvaarwegen liepen plaatselijk sterk uiteen. Ieder traject stelde aan de schepen andere eisen. De binnenvloot bestond daardoor uit een bonte verzameling van scheepstypen, die qua vormgeving en afmetingen sterk van elkaar verschilden. Hoewel de grenzen zeker niet scherp zijn, kunnen de binnenvaartschepen in aantal categorieën verdeeld worden.
De Klipper is in de negentiende eeuw, tijdens de overgang van de hout- naar de ijzerbouw, ontstaan uit de zeegaande clippers. Zoals uit de foto blijkt op deze pagina hebben er klippers gevaren op de Zaan. Een staalkaart van wat eens op de Zaan het goederenvervoer verzorgde was aanwezig op de Bruinevloot Dag op zaterdag 2 september 2006. | |||
Om 12:30 uur ontmeerden de vloot en voer, deels onder zeil en geëscorteerd door een aantal kleinere pleziervaartuigen en sleepboten in de richting van de Clausbrug. | |||
De vloot, met aan boord veel genodigde en familieleden, passeert hier de Zaanbocht in Wormerveer met op de achtergrond het fraai gerestaureerde pand De Jonge Prins. | |||
Na de doorvaart door de Zaanbrug passeerde de vloot de bij pakhuis Donau afgemeerde stoomijsbreker Jacob Langeberg van de Stichting tot Behoud van het Stoomschip. Het schip werd als “von Bötticher” in 1902 gebouwd voor de “Keizerlijke Kanalamt” in Kiel op de werf Schichau in Elbing, West Pruisen en heeft nu als thuishaven Wormerveer.
In 1904 ging het schip over naar het Wasserstraßenmachinenamt (WMA) Rendsburg. Ze voer voornamelijk op het Keizer Wilhelm kanaal en de Saatsee. In 1969 was het schip nog steeds in gebruik bij het WMA te Rendsburg toen het werd gekocht door de scheepssloperij Slooten in Wormer. Ze heeft echter nog een aantal jaren gevaren in dienst van de firma Langeberg Cleaning BV in de Amsterdamse haven. Het schip is sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw niet meer onder stoom geweest maar nu wordt het door vrijwilligers weer in de authentieke staat hersteld en zal het over enkele jaren weer onder stoom gebracht kunnen worden. Nu al rept de website van de Stichting over “De Sterkste Stoomsleepboot van Nederland”. | |||
Schipper en organisator Michel Barrette aan het roer van zijn Hasselter aak “RIEN SANS DIEU” uit 1907 met als thuishaven Krommenie.
Aak is een verzamelnaam voor oude platbodem vracht- en vissersschepen. De eerste aken waren houten zeilschepen, de laatste zijn ijzeren motorschepen. Een aak is te herkennen aan de grote bolling in het voor en achterschip. De bodem van een aak is lang en recht en gaat aan de zijkant met een korte ronding over in de romp. Door deze vorm konden dit soort schepen relatief veel vracht vervoeren. Aken werden vernoemd naar de plaats van herkomst, het vaargebied of de lading. De Hasselter aak was een type vaartuig dat aan het einde van de negentiende eeuw in Hasselt werd gebouwd. Het tuigage bestond uit grootzeil, fok en kluiffok. | |||
De lokatie op de foto links wordt omschreven als “Wormerringdijk met oliemolen De Jonge Wolf gezien vanaf de Zuidersluis in Wormerveer”. Deze molen is in januari 1911 gesloopt. (Bron: Gemeente Archief Zaanstad.)
Ruim een eeuw later vaart de Hasselter aak “RIEN SANS DIEU” onder zeil op praktisch dezelfde positie als de klipper bij De Jonge Wolf. | |||
De vloot koerst richting Zaanse Schans. Op de linkeroever passeert de vloot eerst het complex van ADM Cacoa waarna, net voor de bocht naar het Zaandijker Wijd nog een blik op het monumentale pakhuis Wormerveer kan worden geworpen. |
Door: Cees Kingma
Bronnen:
Beeldmateriaal: Archief Cees Kingma (tenzij anders aangegeven)