Sluizen in het Wormer- en JisperveldDe Zaanstreek bestaat in grote lijnen uit drie veeneilanden; de bannen van Assendelft en Westzanen, de banne van Oostzanen en de bannen van Wormer en Jisp. Wanneer met de dijkaanleg is begonnen is onzeker, maar in de 13e eeuw bestond er al een heel stelsel van dijken, de dijkringen om de veeneilanden en daarbinnen de dijkjes langs de Zaan, de Braak, de Wormer en de Enge Wormer. De Waterlandse Zeedijk, die begon ten noorden van Monnickendam en eindigde aan de grens van de banne Oostzaan, werd rond het jaar 1000 aangelegd. De defensieve bedijkingen langs de kust werden in de 11e en 12e eeuw aaneengesmeed tot doorlopende dijken. Het veengebied verder van de zee af werd in de loop van de 13e eeuw omringd. Rond 1300 kwam de Waterlandse dijkring gereed, die het gebied tussen de Zaan en de Zuiderzee, en tussen Beemster en IJ omsloot. | |
De graven van holland konden geen belasting innen van mensen waarvan hun bezittingen telkens onder water verdwenen, dus werden er in 1288 afspraken gemaakt tussen de graaf
Floris V, de abt van Egmond met zijn monniken en wat wijze mannen van de betrokken nederzettingen als Wormer, Jisp en Neck en mensen langs het ontstane Beemstermeer en het Sternmeer.
Er werden mensen geronseld en men maakte professorische dijkjes vanaf Purmerend langs de Beemster tot aan waar later Oost Knollendam zou komen te liggen. Zo ontstond aan de noordkant van de banne Wormer, Jisp en Neck de Oude Dijksloot, waaruit men de grond gebruikte voor de gemaakte dijk. Deze dijk zou eigendom worden van de kerk van Wormer (akte 14-05-1407 en later in nog één van 09-01-1421). In diezelfde tijd maakte men de eerste dijk, die liep vanaf Purmerend langs de Purmer en Zuiderzee, langs het IJ bij Schellingwoude over de Zaanderdam langs het IJ (polder Westzaan) naar Beverwijk.
Kaart van een gedeelte van NOORD HOLLAND
Door het binnenwaarts bouwen van de dijkjes kreeg men een buffer van (buitendijks) land. In de dijk werden uitwateringskleppen gebouwd (professorische houten sluisjes) waardoor in droge tijd water kon worden ingelaten. De banne was zo van het wisselend tij door de Beemster en het Stermeer verlost.
Bron: Archief J. Klopper - Jisp | |
Nadat in 1612 de Beemster was drooggemalen sloten in 1623 de regenten van Purmerend een akkoord met een aantal belangstellende over de droogmaking van de Wijde Wormer. De stad bedong hierbij een aandeel van 25 procent in de onderneming, bovendien moest er een weg worden aangelegd van de nieuwe droogmakerij naar Purmerend om de boeren uit de toekomstige Wormer naar de markten in Purmerend te leiden. Door verkleining van de boezem moest er nu meer water vanuit de drooggemalen polders worden geborgen in een veel kleiner reservoir. Dit veroorzaakte veel wateroverlast in de banne van Wormer, Jisp en Neck. In 1630 kwamen vertegenwoordigers uit deze banne en uit Purmerend op het stadhuis van Purmerend overeen om de gehele banne te omdijken met een ringdijk. Bovendien werden er drie watermolens gebouwd om het overtollige water af te kunnen voeren naar de boezem.
Oorspronkelijk was het ook de bedoeling de Enge Wormer droog te maken, maar dit stuitte op bezwaren van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen, dat de Enge Wormer wilde behouden als waterberging, speciaal bij hoge waterstanden op het IJ. Dan was spuien vanuit de Zaan door de sluizen in Zaandam onmogelijk en kwam de berging van de Enge Wormer, die in open verbinding stond met de Zaan, goed van pas.
De fragmenten van het veenontginningslandschap werden door de inklinkingen als gevolg van de afwateringen polderkommen die door nieuwe bedijkingen beschermd werden tegen de hoge waterstanden in de boezem. Al deze inpolderingen en bedijkingen hadden grote gevolgen voor de bereikbaarheid van dorpen Wormer en Jisp. Er zijn kaarten bekend van de Wormer en Jisper bannen waarop 14 sluizen zijn ingetekend. De meeste daarvan waren spui- of keersluizen. Uiteindelijk zijn er 6 schutsluizen geweest die het gebied toegankelijk maakten vanuit alle windrichtingen en naar alle belangrijke vaarroutes. Van deze 6 schutsluizen zijn er nog 3 in bedrijf; de Jispersluis, de Poelsluis en de Boerensluis. De Nekkersluis werd in 1872 verwijderd, de Zuidoostersluis werd omstreeks 1916 weggebroken en de Bartelsuis werd begin jaren zeventig in de vorige eeuw gedempt. Van twee sluizen, de Zuidoostersluis en de Bartelsluis, zijn slechts de relicten nog aanwezig. | |
De Jispersluis is een van de weinige poldersluizen met een sluiswachter in vaste dienst bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De sluisdeuren worden geopend en gesloten met behulp van een schippershaak. De rinketten in de noordelijke deuren worden bediend door een ijzeren ketting die kan worden opgewonden door middel van houten kaapstanders op beide deuren. | |
De Jispersluis vormde vele eeuwen de belangrijkste verbinding tussen het dorp Jisp en belangrijke handelscentra in het Noorderkwartier zoals De Rijp en Graft. De sluis ligt nu in de Kanaaldijk langs de Beemsterringvaart. Via de Jispersluissloot kan men naar de Noordergangssloot. Vandaar lopen diverse sloten naar het dorp Jisp en naar 't Zwet en De Poel met de Poelsluis.
In de zuidelijke sluiswand is een gedenksteen ingemetseld waarop de volgende tekst
staat: “De eerste steenen gelegd/ 29 Augustus 1902 door/ het Bestuur der Banne Jisp/ (namen van de leden van het bestuur)/”
| |
Oorspronkelijk had de Jispersluis een draaibrug. Deze is in de loop van de tijd vervangen door een ophaalbrug. Uit de “Instructie voor den sluiswachter op de Jispersluis” van 15 mei 1922 blijkt dat de draaibrug niet onder het beheer van de Banne Jisp viel: “Voor het bedienen en schoonhouden der Rijksdraaibrug over de toegang tot de sluis ontvangt de sluiswachter van den Staat der Nederlanden door bemiddeling van het Banbestuur VEERTIG gulden per jaar.” | |
Bron: Archief J. Klopper - Jisp | |
“
De Poelsluis is vroeger een bron van geschillen tussen Wormer en Jisp geweest, waaraan steeds weer de kostenverdeling van onderhoud en vernieuwingen ten grondslag lag. In de 18e eeuw, toen de welvaart van Wormer al tot het verleden behoorde, had men daar niet veel belang meer bij deze sluis, maar in het dorp Jisp was de situatie gunstiger, want daar zetelde nog de redersfamilies en was de walvisvaart en de kaashandel nog van betekenis. Niet ten onrechte eiste Wormer dan ook dat Jisp het grootste aandeel op zich zou nemen en kwam men niet tot overeenstemming, dan onderwierp men zich aan een arbitrage-uitspraak, waartoe reeds in het contract betreffende de Poelsluis van 1630 het recht was voorbehouden”.
Bron: Uit de geschiedenis van Wormer
| |
Naast de sluiswachters woning staat het gemaal “Ceres”. Dit gemaal is in 1878 gebouwd als stoomgemaal met vijzel ten behoeve van de polder Wormer, Jisp en Nek. Oorspronkelijk geschiedde de bemaling van deze polder door vier windmolens. Eén van die molens was de “Poelmolen” die naast de “Poelsluis” stond. Op de plaats van de “Poelmolen” werd in 1878 het stoomgemaal “Ceres” gesticht. In 1912 werd de oude vijzel vervangen door een nieuwe stalen vijzel. Doordat het tijdens de eerste wereldoorlog steeds moeilijker werd om kolen voor de stoommachine te krijgen, werd in 1919 besloten de stoommachine te vervangen door een 125 pk elektromotor.
Het gemaal is thans particulier bezit. Nadat het machinegebouw in 1991 bij een storm is ingestort, werd het opnieuw opgetrokken als woonhuis. | |
Bij het schutten in de sluis vanaf de Zaan in oostelijke richting krijgt u een schitterend uitzicht over de Poel, bij het schutten in westelijke richting, naar de Zaan toe, kijkt u recht op het complex van de oliefabriek De Tijd en de meelfabriek De Vlijt van Wessanen's Koninklijke Fabrieken. | |
De houten puntdeuren in de Poelsluis worden bediend met behulp van houten kaapstanders en houten duwpersen. De kaapstanders bezitten een horizontale windas met een
verticaal windrad. Er komt echter geen spierkracht meer te pas bij het openen en sluiten van de deuren, de kaapstanders worden aangedreven door fraai in de kaapstanders weggewerkte
elektromechanische systemen. Op beide zuidelijke deuren staan ook twee kaapstanders, maar ook de rinketten worden
elektrisch bediend. De ophaalbrug aan het bovenhoofd van de sluis wordt ook bediend vanaf de bedieningslessenaar op de zuidelijke sluismuur direct naast de ophaalbrug.
De Poelsluis heeft, net als de Jispersluis, een sluiswachter in vaste dienst bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. | |
De laatste grote renovatie van de Poelsuis heeft plaats gevonden aan het begin van deze eeuw waarbij de sluis is drooggezet. | |
De huidige Oost-Knollendammersluis, ook wel Boerensluis genoemd, werd gebouwd in 1789. Door het verdwijnen van de boerderijen aan de Zaanzijde van het dorp en de teruggang van de visserij werd de sluis steeds minder gebruikt. Na 1960 werd er nog nauwelijks geschut. Onderzoek naar de bouwkundige staat wees uit de restauratie goed mogelijk was. De Stichting “Vrienden van de Boerensluis” werd geboren. Deze stichting slaagde er in de nodige fondsen te verwerven om de restauratie te realiseren. Deze restauratie is in 2000 afgerond.
Een foto uit de jaren twintig van de vorige eeuw met de ijzeren ophaalbrug bij de Boerensluis. Op de plaats van de boerderij rechts staat nu een basisschool en een peuterspeelzaal.
|