Scheepsspanten in een gebintconstructie

Hergebruik van materialen uit gesloopte schepen

De tand des tijds had danig toegeslagen in het bouwvallige rijksmonument Hogendijk 5 in Zaandam. Zeker na de brand op 5 mei 1997 schudde menig voorbijganger meewarig het hoofd bij het zien van zoveel treurnis. “Platgooien die handel” was de meest gehoorde opmerking.
Maar het liep anders. Het pand is in 1997 door architect Wim Wester en Bouwbedrijf Somass, in opdracht van de gemeente Zaanstad, nauwkeurig onderzocht, beschreven, opgemeten en gefotografeerd. Gezien de staat waarin het pand zich bevond, was de enige optie het pand in zijn geheel te ontmantelen en de fundering met stenen onderbouw te verwijderen. Na de ontmanteling in 1998 werden alle onderdelen opgeslagen in een houtloods in Westzaan, waar het restauratiewerk van start ging. Al het bruikbare materiaal werd zoveel mogelijk in oude staat teruggebracht om het doorleefde karakter van het huis te behouden. In 1999 herrees het rijksmonument weer uit de as.

Heel bijzonder in dit pand is de gebintconstructie. Voor een deel zijn de spanten gemaakt van eiken krommers die ooit in de 16e of 17e eeuw onderdelen zijn geweest van scheepsspanten. Deze spanten zijn waarschijnlijk gesloopt uit afgedankte schepen op de scheepswerven die zich achter het pand bevonden.

Na de ontmanteling van het pand, en het ernaast gelegen pand Hogendijk 7, hebben archeologen van de Universiteit van Amsterdam de gelegenheid benut om in 1998 en 1999 opgravingen te doen op het terrein. De vondst van enkele geheel intacte scheepswerven uit de 16e, 17e en 18e eeuw trok nationale aandacht. Het bijzondere van de vondst was dat er in de Zaanstreek nooit eerder overblijfselen van vroegere scheepsbedrijvigheid waren aangetroffen.

spanten en gebinten
Hogendijk 5, 7 en 9 in de originele staat.
spanten en gebinten
Hogendijk 5, 7 en 9 vlak voor de restauratie.

Scheepsbouw aan de Hogendijk

De scheepsbouw is in de zeventiende en achttiende eeuw een van de belangrijkste en interessantste bedrijfstakken in de Zaanstreek geweest. Het absolute hoogtepunt werd bereikt in de jaren 1686 - 1699. In de periodes 1710 - 1725 en 1740 - 1754 vond een geleidelijke teruggang met tussentijdse oplevingen plaats met als dieptepunt het jaar 1770. In de hoogtijdagen moeten er wel 60 scheepswerven in bedrijf zijn geweest.
Op die werven werden zowel zee- als binnenschepen getimmerd en 'gekalefaat'. Het belangrijkste type zeeschip dat werd gemaakt was het fluitschip. Naar schatting bestond in de zeventiende eeuw de productie van zeeschepen voor 80% uit fluitschepen. Daarnaast werden er voornamelijk smalschepen, pinassen, galjoten en fregatten gebouwd.

Het scheepsbouwen werd uitgevoerd door 'schuitemakers', dit waren de ambachtslieden die kleinere vaartuigen maakten, en de (groot)scheepsmakers. Schepen werden zowel in opdracht (op bestelling) als voor eigen rekening van de scheepsbouwer ('op voorraad') geproduceerd. Onverkochte schepen werden vaak aan walvisrederijen verhuurd of door de bouwer zelf, gewoonlijk in partenrederij met anderen, tijdelijk voor de walvisvaart aangewend.

De meeste scheepsbouwers waren tevens houthandelaren en/of houtzager. Zij voorzagen zelf in de toevoer en eerste bewerking van het benodigde timmerhout. Zij zagen kans grote voorraden kant-en-klaar scheeps­timmerhout aan te leggen en zich daarmee van de mogelijkheid tot snelle en continue productie en levering te verzekeren. Hierdoor ontwikkelde de scheepsbouw zich hier van een ambacht tot een industrieel montagebedrijf. De casco's werden in aangenomen werk ('hoopwerk') door ploegen van scheepstimmerlieden, breeuwers, en dergelijke in elkaar gezet en afgewerkt. De opbouw en tuigage werden door gespecialiseerde onderaannemers en leveranciers als mastenmakers, ankersmeden, blokmakers, beeldhouwers, zeilmakers, enz., verzorgd. De meester-grootscheepsmaker was de dirigent en coördinator van het montageproces.

spanten en gebinten
Scheepswerf Brouwer aan de Hogendijk
spanten en gebinten
De Hogendijk omstreeks 1875 met links de oude smederij met een deurkalf met het jaartal 1676.

De Hogendijk

De Hogendijk was vele eeuwen een waterkering en als zeedijk één van de eerst bewoonde straten van Zaandam. De Hogendijk is het gedeelte van de Noorder IJ en Zeedijk dat van de Dam in de richting van Westzaan loopt. De Lage Horn is een pad, dat een hoek of horn van de Hogendijk afsnijdt. De scherpe hoek die de dijk hier maakt, stond bekend als de Horn.

Zowel in de zeventiende als in de achttiende eeuw is de scheepsbouw van groot belang geweest voor de ontwikkeling en de werkgelegenheid van de Hogendijk en omgeving. De scheepsbouw verschafte niet alleen arbeid aan scheepstimmerlieden, sjouwerlieden, breeuwers, e.d. maar ook aan een aantal toeleveringsbedrijven: smeden, nagelmakers, mastenmakers, blokmakers, beeldsnijders, bijlmannen en/of scheepsbeschieters, zeilmakers, touwslagers en kompasmakers.

Dit alles maakt de Hogendijk, en met name de monumenten die in dit onderzoek zijn opgemeten, historisch gezien heel belangrijk, mede gezien het feit dat in Hogendijk nr. 5 heel lang een zeilmaker gewoond heeft en Hogendijk nr. 9 eigendom is geweest van grootscheepsmaker Simon Claasz. Heijn, die zelf zijn werf daar langs de Zaan had.
Op het buitendijks land waren in het begin van de achttiende eeuw tenminste drie scheepswerven gevestigd: de werf van Jacob Adriaanse Dam, de werf van Heyndrik Cardinaal, die rond 1740 werd overgenomen door Simon Claasz. Heijn, en de werf van Jan Jacobse Groot die het dichtst bij de Hogendam lag. De werf waar Hogendijk nr. 13-15 op staat, kwam in 1757 in handen van de weduwe Simon Claasz. Heijn. In 1771 is Claas Symonse Heijn(es) de eigenaar terwijl in 1832 de weduwe Klaas Hem (logementhouder) eigenaar is van de werf. In 1843 koopt Simon van der Horst de werf.
In 1886 treffen we voor het eerst Pieter Brouwer aan als eigenaar. De werf blijft tot 1995 in gebruik door de Vof Wed. K. Brouwer.

Uit de eerst bekende kaarten blijkt dat ook de huizen Hogendijk 5, 7 en 9 op buitendijks land gebouwd zijn. Op een kaart die gemaakt is naar aanleiding van de schade door de vloed van 15 november 1795 is goed het Timmerrak, het Kerkrak en de Wester- en Oosterhem te zien. Links onder staat op deze kaart de in 1651 aangelegde Nieuwe Haven. Ook hier lagen diverse scheepswerven.
De kadastrale kaart van 1832 geeft de bebouwing aan rond de Hogendijk. Via de diverse opvolgende kadastrale kaarten valt de verdichting van de bebouwing te volgen. Aan het begin van de vorige eeuw werd ook de Krimperven bebouwd. In 1910 werd het grootste gedeelte van de 'Russische Buurt' volgebouwd.

Hogendijk 5

Het sober gebouwde huis bezat voor de restauratie niet veel sporen meer uit zijn vroegste verleden. Gezien de constructie dateerde het huis uit omstreeks 1700. Het huis is diverse malen gewijzigd en verbouwd voordat het in 1998/1999 werd ontmanteld en weer opnieuw opgebouwd.

De opmetingstekening toont een dijkwoning met stenen onderbouw waarop het eigenlijke huis gebouwd is. De eigenlijke begane grond lag op straat(=dijk) niveau. De hoofdafmetingen bedragen 1140 bij gemiddeld 520 cm. De plattegrond is niet rechthoekig, de noordgevel loopt schuin naar binnen.
Het eigenlijke huis bestond uit vijf vrijstaande gebinten die het huis in zes balkvakken verdeelden. De gebinten stonden gemiddeld 170 cm h.o.h.
De draagconstructie bestond uit dekbalkgebinten met korbelen. Er waren nog slechts twee holle korbelen aanwezig. De kap werd gevormd door halve spanten en topspanten. De halve spanten werden gevormd door twee eiken krommers en een horizontale dekbalk waarbij de hoekversteviging tussen beide elementen gevormd werd door de korbelen. Halverwege de eiken krommers op een hoogte van 100 cm boven de verdiepingsvloer was het wurmt aangebracht. Dit vormde het verdiep (dat betekent dat de zijgevels vertikaal doorliepen tot 100 cm boven de verdiepingsvloer).

De topspanten werden gevormd door twee spantbenen, horizontaal verbonden door een hanenbalk. De spantpoten op de begane grond waren links en rechts gemerkt met de tekens 1 t/m 5. Merkwaardig was dat op de verdieping een andere nummering is aangehouden. Een verklaring hiervoor werd niet gevonden.
Het dakvlak was steiler dan gebruikelijk in de Zaanse houtbouw waar altijd gewerkt wordt met een kaphelling volgens de 3-4-5 steek. Dit komt neer op een dakhelling van 52 graden. De dakhelling bij dit pand was echter 54 graden.
De steilere dakhelling wordt echter verklaard door het gebruik van eiken krommers die niet de helling van 52 graden volgden. De krommers liepen niet evenwijdig aan het dakvlak. Deze krommers zijn waarschijnlijk oorspronkelijk als onderdelen voor de scheepsbouw bedoeld geweest. Heel duidelijk was dit te zien bij de krommer van spant 1 aan de noordzijde, die over de breedte versmald is en waar de eiken toognagels en toognagelgaten voor de bevestiging aan een ander stuk scheepsromp nog zichtbaar zijn.

Op de vlieringbalken was geen wurmt aangebracht maar zat er aan de zijkant van de vlieringbalken een gording waar het vlieringvloerhout, dat later was aangebracht, tegenaan liep.

De topgevel aan de voorzijde is waarschijnlijk oorspronkelijk een driehoeksgevel geweest met een deurkozijn in het midden, welke werd gebruikt voor het transport van goederen die opgeslagen werden op de verdieping. De gevel heeft een onderbouw van baksteen waarin een voordeur met bovenlicht was opgenomen. Verder zaten er twee Empireschuiframen in.
Een kroonlijst met een tandlijst tussen lijst en fries zat onder het voorschot dat bestond uit staande smalle delen met een schuine kant.

Het groen voorschot werd langs de dakhelling beëindigd met een geprofileerde windveer in een bolle en holle uitvoering. De bovenzijde werd afgewerkt met een driehoekig fronton. De vorm van deze gevel was uniek voor de Zaanstreek. Het was een vroeg twintigste eeuwse variant op de klokgevel. Gezien de zeldzaamheid van deze gevel in de Zaanstreek is gekozen voor handhaving van de voorgevel bij de restauratie. Daarbij werden ook de oorspronkelijk negentiende-eeuwse raamkozijnen en het naar voren aangebrachte driehoekig fronton weer terug gerestaureerd.

Na opmeting van het pand in 1998 was de conclusie van architect Ir. W. Wester en restauratiedeskundige aannemer G. Sombroek:
“Gezien de staat waarin het pand zich bevindt, is de enige optie het pand in zijn geheel te ontmantelen en de fundering met de stenen onderbouw te verwijderen. Het is ook aan te bevelen de gebintconstructie geheel te vernieuwen. De spanten en halve spanten kunnen herbruikt worden.”

spanten en gebinten
Hogendijk 5, 7 en 9 na de restauratie.
spanten en gebinten
Detail van de kadastrale kaart uit 1832.
spanten en gebinten
Een eiken krommer uit de scheepsbouw op de eerste verdieping.
spanten en gebinten
Foto van de geconserveerde krommer.
Deze krommer is ± 2,25 meter lang.
spanten en gebinten
Tekening van Jelus Matser waarop de mogelijke plaats
van de 'eiken krommer' in de spantconstructie van een
17e -18 e eeuws zeegaand schip.
spanten en gebinten
De krommers in de gebintconstructie van een huis.

spanten en gebinten

Kaart van de Voorzaan met zeedijken van Oost-Zaandam en West-Zaandam.
Kaart van de afbeelding der zeedijken van Oost en Westzaandam met derzelver gaten en beschaadiging door den vloed op den 15 November 1775, alsmede het diepste van de Zaan met een ordinair getij.
Alles in Rijnlandsche roeden door Jacob Oostwoud.
Rechtsbeneden aanduidingen tav waterstanden in de Voorzaan en het IJ.
Uit: “Hering Bespiegeling over Neerlands watersnood tusschen 14 en 15 November 1775”.

spanten en gebinten

Gezicht op de havenkom van Zaandam vanaf de Hem. Links de scheepswerven aan de Hogendijk. Rechts houtzaagmolens op het Oosterkattegat
Tekening naar een schilderij van P. Betlem, 1898

Archeologisch onderzoek

spanten en gebinten
spanten en gebinten

Het onderzoek van de scheepswerven aan de Hogendijk in Zaandam tussen 1998 en 1999 resulteerde in het blootleggen van drie houten scheepshellingen en de funderingen van een aantal huizen. De hellingen bleken gemaakt van sloophout van oude schepen. De langste helling had een lengte van bijna 30 meter.

De vroegste helling dateerde uit de periode rond 1575. Hierdoor werd nieuw licht geworpen op de ontwikkeling van de Zaanse scheepsbouw, die in de 17de eeuw toonaangevend was in Europa. Het bleek onder andere dat in de Zaanstreek al veel eerder grote, waarschijnlijk zeegaande schepen werden gebouwd dan tot nu toe werd aangenomen.

Opvallend was dat de hellingen buitendijks waren aangelegd op met kluiten klei, afval en zaagsel aangeplempte grond. Het hout van de hellingen was grotendeels tweedehands. Als fundering voor de hellingen werden spanten, roeren, stevens en dekbalken van gesloopte schepen gebruikt. Hieruit bleek dat de beroemde Zaanse werven, waar in 1697 zelfs Czaar Peter de Grote kwam kijken, gemaakt waren van afvalhout en aangelegd op terpen van huisvuil.

Wanneer de werven verzakt waren, werd er zand en klei overheen gegooid en bouwde men bovenop de oude helling een nieuwe. Op sommige plaatsen werden drie hellingen boven elkaar aangetroffen.
Ondanks, of misschien wel dankzij, de zuinige manier van bouwen werd er veel geld verdiend. Tussen het vondstmateriaal van de werf en de aangrenzende huizen bevonden zich scherven van dure karaffen en Italiaans aardewerk.

Door: Cees Kingma - December 2006
Aangevuld: Juli 2007

Bronnen:

  • Hogendijk 9 t/m 15 Zaandam. Een historisch onderzoek en aanbeveling tot restauratie. Door Somass Bouwbedrijf en Ir. W. Wester bna Architectenburo. Opdrachtgever: Gemeente Zaanstad. Februari 1997
    Na de herinrichting van de Hogendijk heeft er ook een hernummering plaats gevonden waarbij de beschreven panden werden genummerd van 5 t/m 9.
  • Mooi Zaans. Uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarige bestaan van Somass Bouwbedrijf in oktober 2003. ISBN 90 9017442 7
  • Archief Bouwbedrijf Somass - Zaandijk
  • Website Gemeente Zaanstad - Rubriek: 'Archeologie'
  • Gemeente Archief Zaanstad
  • Jelus Matser van AWN afdeling Zaanstreek - Waterland