Een opmerkelijk geschil over een jachthaven

     

In de tijd dat directeur K.A. Gort zijn plannen m.b.t. de bouw van z'n container terminal uitvoert wordt hij geconfronteerd met een, volgens hem, bedreigende situatie van de uitvoering van zijn bedrijfsactiviteiten. De gemeente Zaanstad wilde een jachthaven vestigen op de, aan zijn terrein grenzende scheepsreparatie- c.q. scheepsstallingsbedrijf van de firma Kokernoot. De markt waarin De Vrede zich gaat begeven is nog bijzonder onduidelijk, bovendien zijn er op meerdere plaatsen in de Zaanstreek soortgelijke ontwikkelingen gaande. Binnenvaartschippers zouden eventueel kunnen kiezen voor beter bereikbare containerhavens indien de ontwikkelingen rondom de jachthaven de manoeuvreerruimte voor de containerschepen teveel zou beperken.

In 1988 moest Jachthaven Bruynzeel verhuizen van de oorspronkelijke plaats in Balkenhaven in Zaandam bij toenmalige Bruynzeelfabrieken naar Zijkanaal E bij de haven van Westzaan. De Balkenhaven werd gedempt. Er was toen echter al sprake van de aanleg van een vaste brug over Zijkanaal E in de nieuwe weg naar Buitenhuizen. Deze brug werd aangelegd in 1996 zodat de Jachthaven opnieuw op zoek moest naar een nieuwe locatie aan diep water en geschikt voor staande mast vaartuigen. Uiteindelijk werd er een plek gevonden in het industrieterrein Achtersluispolder direct naast gebouw De Vrede.
Op 5 december 1996 werd er een drie-partijenconvenant getekend tussen jachthaven Bruynzeel, de gemeente Zaanstad en de firma Kokernoot. De gemeente werd belast met het verkrijgen van alle benodigde vergunningen voor de uit te voeren werken, ze verplichtte zich om zich tot het uiterste in te spannen om alle bijbehorende procedures op zo kort mogelijke termijn af te ronden. Ook verplichtte de gemeente zich om een aantal tijdelijke (drijvende) steigers en een adequate golfkering te plaatsen voor 21  maart 1997.
Het was van het begin af duidelijk dat er ter plekke een aantal definitieve voorzieningen, zoals steigers en een golfkering, moesten worden aangebracht. Voor het realiseren van bedoelde werken waren vergunningen nodig.

Alle betrokken partijen in dit conflict hebben op diverse manieren op ruime schaal gebruik gemaakt van de lokale media om hun standpunten naar buiten te brengen.

De situatie rondom De Vrede omstreeks 1996. Container Terminal De Vrede is in opbouw. Naast De Vrede is het scheepsreparatie- c.q. scheepsstallingsbedrijf van de firma Kokernoot.
Foto archief familie Gort

Uit Bijlage xx: Overzicht procedures in geschil over jachthaven Bruynzeel kan het volgende worden gereconstrueerd.

In de tijd dat De Vrede nog een geïsoleerde en afgelegen lokatie was hoefde directeur K.A. Gort zich geen zorgen te maken om het scheepvaart verkeer rondom zijn graansilo's. Schepen konden, ongeacht hun grootte, het gebouw van alle kanten benaderen. Manoeuvreren met de grootste lichters was geen enkele probleem. Indien zich meerdere schepen meldden bij De Vrede dan was er altijd wel een beschutte ligplaats in het Zijkanaal H. Zelfs bij een stuurfout of een uit het roer gelopen schip was er geen reden tot paniek. En als het schip te lang was voor de kade van De Vrede was het geen probleem dat het eigenlijk voor de wal lag bij het naast de De Vrede gelegen braakliggende terrein.
Dat werd echter allemaal anders toen het industrieterrein Achtersluispolder steeds verder bebouwd raakte. De Vrede kreeg buren; het scheepsreparatie- en scheepsstallingsbedrijf van de firma Kokernoot. Niet alleen dat er meer gebruikers kwamen in de kom van Zijkanaal H, er werden ook voorzieningen gepland zoals steigers en golfbrekers. De Vrede was zijn monopolie kwijt en directeur Gort zag zijn bedrijfsvoering gevaar lopen. Zeker de komst van een grote vloot plezierjachten, met de bijbehorende stuurmanskunsten, baarden hem zorg.

Ambtelijk geknoei: In het raadsbesluit van 12 september 1996, waarin het bestemmingsplan “Sluispolderkop” werd goedgekeurd was NIET opgenomen dat er ook een jachthaven in dit gebied kon worden gevestigd. In het, naar Gedeputeerde Staten ter goedkeuring gestuurde plan was die mogelijkheid echter WEL opgenomen. GS heeft dit plan goedgekeurd op 16 december 1996. Een “ambtenaar” van de gemeente Zaanstad heeft de bestemming “jachthaven” alsnog toegevoegd aan een, door de gemeenteraad reeds goedgekeurd bestemmingsplan voordat het naar G.S. werd gestuurd. Omdat de gemeenteraad zich op 12 september 1996 niet had uitgesproken over de mogelijke vestiging van een “jachthaven” in dit industrieterrein werd middels een partiële herziening Sluispolderkop alsnog de bestemming “jachthaven” in dit plangebied opgenomen.
Op het naast De Vrede liggende terrein exploiteerde de firma Kokernoot een scheepsreparatie- c.q. scheepsstallingsbedrijf waarbij een deel van haar aanlegsteigers aan particulieren werd verhuurd als aanlegplaats voor jachten. Dit type bedrijf kwam wel voor in de bedrijvenlijst van het vigerende bestemmingsplan.

Dit “gerommel” in het bestemmingsplan was voor de politiek aanleiding de dienst stadsontwikkeling door te lichten.
Op maandag 24 november 1997 publiceren B&W van Zaanstad een voorstel over het oplossen van de problemen binnen de dienst stadsontwikkeling. De gemeenteraad zou donderdag 27 november 1997 vergaderen over de uitkomsten van de onderzoekscommissie stadsontwikkeling.
B&W melden dat het college gezamenlijk verantwoordelijk is voor al het beleid, ook dat van stadsontwikkeling. Integraliteit is een principe van het college.
De onderzoekscommissie stadsontwikkeling verwijt in haar rapport het college en vooral wethouder M. Horselenberg-Koomen, dat integraliteit met de mond wordt beleden, maar dat de dienst in werkelijkheid op basis van incidenten wordt gestuurd. Alle bij de dienst betrokken wethouders plegen inhoudelijke interventies en maken zich schuldig aan gelegenheidsdenken en opportunisme, aldus het onderzoeksrapport.

In de haven van WV Bruynzeel, zonder de beloofde golfslagkering is het niet goed toeven ...
Commentaar bij een foto in Watersport 7 uit 1997

Een onmogelijk contract

Michiel Snik in de rubriek “Commentaar” in Stad&Streek van 12 augustus 1997.

De gemeente Zaanstad heft zich stevig in de nesten gewerkt rond de aanleg van een nieuwe jachthaven voor watersportvereniging Bruynzeel. Het is voor de overheid vrijwel onmogelijk om hier nog zonder kleerscheuren uit te komen. Het wordt steeds duidelijker dat de gemeente met Bruynzeel en jachtwerf Kokernoot een contract heeft getekend dat Zaanstad nauwelijks kan nakomen en waardoor overslagbedrijf De Vrede fors wordt gedupeerd.

In november van het vorig jaar werd de omstreden overeenkomst getekend. Daarmee moest een einde komen aan het verzet van de watersporters tegen het doortrekken van de weg Zaandam.Buitenhuizen waardoor hun jachthaven voor zeilboten onbereikbaar was geworden.

In het contract heeft de gemeente zich verplicht de verhuizing van de jachthaven naar het terrein van Kokernoot in de Achtersluispolder in maart van dit jaar mogelijk te maken. Zou dit door bezwaren van “buurman” De Vrede mislopen, dan zou de gemeente op uiterlijk 21 maart een tijdelijke voorziening aanleggen: drijvende steigers en een golfbreker die er voor zorgt dat de jachthaven in de luwte komt te liggen. Het liep faliekant met de aanleg van de jachthaven. Er was met het bestemmingsplan geknoeid en De Vrede won het bezwaar.

Omdat Bruynzeel nog steeds niet over de jachthaven kan beschikken, stapte de watersportvereniging op haar beurt met succes naar de rechter. Die constateerde vorige week dat Zaanstad haar belofte niet is nagekomen en beval de gemeente alsnog een vergunning voor een tijdelijke voorziening bij het eigen college aan te vragen.

Als Zaanstad probeert haar beloften in de richting van Kokernoot en Bruynzeel na te komen, dan levert dit een fikse strijd op met overslagbedrijf De Vrede. Deze onderneming, die een paar jaar terug nog miljoenen investeerde in een nieuwe zeeterminal naast Kokernoot vreest voor haar voortbestaan omdat zeeschepen door de komst van de jachthaven nog maar moeilijk uit de weg kunnen. De Vrede heeft herhaaldelijk laten weten zich op alle mogelijke manieren te zullen verzetten tegen de komst van de jachthaven. Een begrijpelijk standpunt van de onderneming.

Komt de jachthaven er niet, dan betekent dat zeer waarschijnlijk het einde van de watersportvereniging. Ook Kokernoot is dan de dupe. De kans op schadeclaims van beide partijen is in dat geval reëel. De gemeente heeft zich in een onmogelijke positie gemanoeuvreerd.

“ Aan de heer P. Oudega - Wethouder Gemeente Zaanstad - 14 januari 1997

Overeenkomstig onze afspraak zend ik u ter informatie een situatietekening voor het afmeren en manoeuvreren tijdens het laden en lossen van o.a. bulkschepen in de terminalhaven van “De Vrede” in beide vaarrichtingen.
Zoals in eerder overleg reeds werd geconstateerd, zullen bij het manoeuvreren van deze schepen, gedeeltes daarvan zich bevinden in, zowel a) het Noordzeekanaal als b) het Zijkanaal H ten oosten van de kade/terminalhaven; in dit verband hebben wij diverse pogingen in het werk gesteld om de recent geplande aanleg van de (tijdelijke) golfbreker bij scheepswerf Kokernoot, Sluispolderweg 51 te Zaandam, zodanig (naar het oosten) te doen verplaatsen, dat veiligheid van de scheepvaart ter plaatse - tijdens het gebruik van de inland-terminal - gewaarborgd wordt.

Hoogachtend:
K.A. Gort, directeur. ”
Bron: archief familie Gort

Gedeelte van de overzichtskaart omgeving plangebied, waarop de ligging van CTV is aangegeven, behorende bij het ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop” te Zaandam.
Tekening archief familie Gort

Reparatie wetgeving

Burgemeester en wethouders van Zaanstad hebben besloten om de vestiging van de jachthaven WSV Bruynzeel mogelijk te maken. In het bestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop” te Zaandam wordt, voor het bedoelde perceel de bestemming “jachthaven” toegevoegd aan de lijst “Bedrijven”.

B&W achtte deze plek bijzonder geschikt voor het vestigen van een jachthaven. Het betrof een relatief rustig deel van het bedrijventerrein Achtersluispolder en van het Zijkanaal H. Het voldeed aan de eisen van de Vereniging Jachthaven Bruynzeel; aan open water met een directe verbinding naar grote watersportgebieden.
Volgens B&W zou de jachthaven de omgeving verlevendigen, juist omdat buiten normale bedrijfstijden activiteiten zouden plaatsvinden.

Ten behoeve van de inspraak heeft het ontwerpplan van 26 februari tot en met 25 maart 1998 ter visie gelegen. De Vrede B.V. heeft een aantal bezwaren ingediend tegen het ontwerpplan:

  • Het risico van schade aan de, in de jachthaven afgemeerde jachten, door een verkeerde manoeuvre van een vrachtschip. De afhandeling van de beroepsvaart ter plaatse is nauwelijks te verenigen met een intensivering van de pleziervaart
  • De plezierjachten in de jachthaven kunnen vervuild raken door stof vanuit het bulkgoederenoverslagbedrijf, waar o.a. losse cacaobonen worden gelost. De Vrede vreest voor beperking van zijn bedrijfsuitoefening.
  • Men is bang dat men de horizontale krachten van de schepen met een motorvermogen van 4.000 pk, die regelmatig aanleggen bij De Vrede, niet goed heeft ingeschat en dat beschadigingen aan de golfbreker zullen ontstaan.
  • Het plangebied ligt in een geluidzone van meerdere industriegebieden. Daarmee is de vestiging van een recreatie inrichting in strijd.
Het Ministerie van Economische Zaken, regio Noord-West stelde dat “de vestiging van een jachthaven in strijd is met de intentie van het bestemmingsplan Sluispolderkop en de gevestigde industriële bedrijven”. De Kamer van Koophandel vond dat “de vestiging van een jachthaven niet past in een industriegebied”. De vestiging van een jachthaven leidt tot beperkingen in de bedrijfsvoering van daar reeds gevestigde bedrijven. De toekomstige gebruikers van de jachthaven gaan klagen over de ondervonden hinder, die door de bedrijfsuitoefeningen worden veroorzaakt.

In het ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop” te Zaandam zegt de gemeente Zaanstad in zijn commentaar op deze punten dat er voldoende ruimte is om de schepen goed te kunnen laden en lossen. Verder wordt De Vrede gewezen op de voor het bedrijf geldende milieuvoorschriften en dat een jachthaven geen geluidsgevoelig object is volgens de Wet Geluidhinder. De golfslagkering tussen Silobedrijf De Vrede en Kokernoot is door Rijkswaterstaat ontworpen en is afkomstig van de zeer zware damwandkuip van de Piet Heintunnel en heeft daar aan de verwachtingen voldaan.

Verder werd nog opgemerkt dat de vereniging Bruynzeel met de keuze voor een lokatie in een industriegebied aanvaard dat rekening dient te worden gehouden met de in dat gebied aanwezige bedrijven en de voor hen geldende milieuvoorschriften die wellicht voor de jachthaven wat overlast kunnen veroorzaken.

Het slaan van de damwand voor Jachthaven Bruynzeel. Duidelijk is te zien hoe de manoeuvreerruimte voor de containerschepen wordt beperkt door deze damwand.
Foto archief familie Gort

Meerdere partijen tekenen bezwaar aan:

B.V. Houtcentrum uit Zaandam tekende in juli 1998 protest aan tegen het ontwerpbestemmingsplan “partiële herziening Sluispolderkop”. Het bedrijf maakt regelmatig gebruik van overslagfaciliteiten van Container Terminal De Vrede. Daarbij worden coasters gelost met partijen hout uit Noord-Europa en tijdelijk opgeslagen op het terrein van CVT. In een aantal gevallen wordt hout aldaar in containers verpakt en vervolgens opnieuw via het water getransporteerd naar elders. Veel van deze werkzaamheden worden op onregelmatige tijden uitgevoerd, soms ook s'nachts. De los- en laadoperaties gaan gepaard met geluiden van manoeuvrerende schepen, openen en sluiten van scheepsluiken, bewegende kranen, heftrucks enz. De lokatie bevindt zich binnen de geluidszones van het industriegebied Achtersluispolder en het Westelijk havengebied. Als gevolg daarvan kunnen in het gebied geen (bedrijfs)woningen en andere (geluids)gevoelige objecten worden opgericht. Geluidsbeperkende maatregelen voor CVT zijn niet acceptabel voor een havenfunctie met een 24-uurs regime.

De Belangenvereniging Industriegebied Achtersluispolder (BIA) diende, in gelijke bewoordingen, ook een zienswijze in tegen dit ontwerp bestemmingsplan.

Op de hoorzitting op 15 december 1998 in het gemeentehuis van Zaanstad doet directeur K.A. Gort van De Vrede B.V. nog en laatste poging de vestiging van de jachthaven voor WSV Bruynzeel tegen te houden.
Volgens de heer Gort is het besluit onlogisch. Rijkswaterstaat heeft weliswaar vergunning verleend, doch zijn inziens komt het verkeer op het Noordzeekanaal hierdoor in gevaar. De schepen die zijn bedrijf aandoen zijn immers moeilijk wendbaar en door hun massa moeilijk tot stilstand te brengen. Bovendien loopt zijn bedrijf het risico klanten en werk kwijt te raken. Dit is ongewenst, want zijn containerterminal vormt een goed alternatief voor wegtransport. De ligging van het bedrijf is perfect.

Het is van groot belang dat het bedrijf bulkladingen kan blijven laden en lossen. Stofemissie is in een industriegebied binnen de grenzen van de milieuvergunning mogelijk. Als de toegestane stofemissie aangepast wordt aan de jachthaven, dan gaat dat ten koste van de bedrijvigheid.”

Namens de Belangenvereniging Industriegebied Achtersluispolder betoogde de secretaris, de heer R.J. Wit dat:
De ondernemers krijgen door de komst van de jachthaven te maken met extra procedures en extra zorgen. Bovendien zullen er in de toekomst wellicht extra eisen gesteld worden aan de ondernemers. Tenslotte trekt de jachthaven criminaliteit aan. Ook dit zal meer zorgen geven.

Bron: Zakelijk verslag van de hoorzitting ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht, gehouden op 15 december 1988 in het gemeentehuis te Zaandijk, naar aanleiding van het bezwaarschrift van De Vrede B.V..

Opmerkingen: Op het moment dat Containerterminal De Vrede protest aantekende tegen de komst van een jachthaven naast het container terminal speelde er diverse soort gelijke zaken in de Zaanstreek.
  • De Forbo in Krommenie had bezwaar aangetekend tegen de bouw van de nieuwe woonwijk Saendelft in de onmiddellijke omgeving van haar produkte locatie in Krommenie. Forbo heeft die zaak gewonnen en de reeds in de grond geheide palen moesten op last van de rechter weer verwijderd worden.
  • Lute Recycling (puinverwerker), weigerde mee te betalen aan een schadevergoeding van f
  •  600.000 aan zijn buurman; de autohandelaar Visser. De gemeente Zaanstad moest nu zelf de gehele schade betalen.
  • De gemeente Zaanstad moest onderhandelen over een gronddeal van ruim f 450.000 met vrachtautohandelaar Helmerich i.v.m. de schade die de handelaar ondervond van Lute Recycling.
  • Bewoners van toekomstige woningen in de Amsterdamse Houthaven konden alleen in aanmerking komen voor een huis als zij zouden afzien van “huidige en toekomstige milieubezwaren jegens de Amerikaanse multinational Cargill”
    Met dit voorstel wilde de Amsterdamse VVD-raadsfractie Cargill over de streep trekken toch akkoord te gaan met de omstreden bouw van 900 woningen in de Houthavens.
In januari 1999 uitte de Kamer van Koophandel van Amsterdam haar bedenkingen tegen het voorstel tot herziening van het bestemmingsplan partiële herziening Sluispolderkop. De KvK verwachtte dat de omliggende bedrijven gehinderd zullen worden in hun bedrijfsuitoefening doordat door de komst van de recreatieve jachthaven in de toekomst strengere milieueisen zullen worden gesteld.
Container Terminal De Vrede en jachthaven Bruynzeel operationeel.
Foto archief familie Gort