Werelderfgoed en industrieel erfgoed

  unesco  

Het Great Barrier Reef in Australië, de molens van Kinderdijk, de historische binnenstad van Curaçao, de Serengeti in Oost-Afrika, zijn voorbeelden van Werelderfgoed: monumenten, natuurgebieden, gebouwen en landschappen die zó bijzonder zijn, dat ze voor de mensheid behouden moeten blijven. Deze sites zijn onvervangbaar en hebben een unieke, universele waarde. UNESCO noemt dit de outstanding universal value van een erfgoed. Om dit Werelderfgoed te kunnen bewaren voor toekomstige generaties, is er sinds 1972 een verdrag voor de bescherming ervan: de Convention Concerning the Protection of the World Cultural and Natural Heritage. Dit verdrag is inmiddels door 186 landen ondertekend en krijgt dus een bijna universele steun.

Een overheid die het verdrag ondertekent, belooft goed voor zijn sites te zorgen. Bijvoorbeeld door personeel op te leiden voor het beheer ervan. Een onderdeel van het verdrag is de Werelderfgoedlijst. Het World Heritage Committee stelt de Werelderfgoedlijst samen. Dit comité bestaat uit 21 landen die gekozen worden voor de duur van zes jaar. Op dit moment staan er 890 sites op de Werelderfgoedlijst. Nederland heeft 8 sites op de Werelderfgoedlijst, waarvan de laatste in juni 2009 is ingeschreven, namelijk de Waddenzee.

Tijdens deze reis bezochten wij verschillende van deze werelderfgoed sites. De eerste was de kathedraal in Roskilde in Denemarken. Een bakstenen kathedraal uit de Middeleeuwen. Roskilde was eens de hoofdstad van Denemarken. De Deense koningen worden nog bijgezet in de dom van Roskilde. In Fagersta in Zweden staat de Engelsberg hoogoven sinds 1993 op de lijst van het werelderfgoed van de Unesco. Oorspronkelijk was het een boerderij met ijzersmelterij. In de 18de eeuw werd het ontwikkeld tot een bruk, een landgoed waar men leefde van de ijzerindustrie. In de buurt van Stockholm ligt het koninklijk zomerpaleis ‘Drottningholm’ op een eiland in het Mälermeer. Het oudste buitenpaleis verrees in 1580 op dit Koninginneneiland als een zomerpaleis. Dat brandde in 1661 af. Daarna werd een nieuw zomerpaleis gebouwd, dat in fases werd uitgebreid. Het lijkt op de paleizen van Versailles, Sans Soucci in Potsdam en Petershof bij Leningrad.

  werelderfgoed werelderfgoed  
  werelderfgoed  
 

De Domkerk van Roskilde. De hoogoven en het landgoed Engelsberg Bruk. Het Zweedse slot Drottingholm.

 

In Finland bezochten wij twee werelderfgoed sites. Suomenlinna, het kasteel van Zweden, is een zeefort. De bouw van dit enorme zeefort was in 1744 begonnen door de Zweden. Finland was toen een deel van Zweden, dat veel groter was dan het huidige Zweden. Het zeefort heette toen Sveaborg en werd het Gibraltar van het Noorden genoemd. Het was bedoeld om de westwaartse expansie van Rusland in te tomen. Het ligt op enige rotseilanden die met elkaar zijn verbonden door bruggen. Er zijn vele gebouwen. Rond 1750 bouwde men ook een droogdok. In 1808 viel het fort en werd Finland een Russisch hertogdom. Het fort werd toen een Russisch steunpunt. Het is een enorm complex van verdedigingswerken. Er zijn 6 musea. We hebben uitvoerig over de verdedigingswerken van twee eilanden gewandeld. Er staan nog veel geschutsstukken. Vanaf de verdelgingswerken heb je prachtige uitzichten over zee en over de skyline van Helsinki.

Op het fortencomplex ligt een droogdok. Dit is een van de oudste droogdokken van Europa. Er was oorspronkelijk een windmolen bij die het dok droog pompte, maar die ook hout zaagde op de Hollandse manier en meel maalde. Het dok is in 1917 sterk gemoderniseerd. In 1917 was ook een rode opstand in Finland. Later werden de roden in een burgeroorlog verslagen door maarschalk Mannerheim, de nationale held van Finland. Het land werd in 1919 na de burgeroorlog onafhankelijk. Het fort kreeg toen o.a een functie bij de Finse marine als onderzeebootbasis. In 1939 viel Rusland Finland binnen. De Finnen hielden goed stand in deze winteroorlog. Uiteindelijk moesten zij een wapenstilstand accepteren en grote gebieden aan de Russen afstaan. Toen Duitsland Rusland in 1941 binnen viel, sloten de Finnen een bondgenootschap met de Duitsers en veroverden hun verloren gebieden terug op de Russen. De Finnen noemen dit de vervolgoorlog.

Echter na de Duitse nederlaag waren ze opnieuw de gebieden kwijt. En bovendien moesten ze de Russen zware herstelbetalingen betalen; o.a in de vorm van schepen. De werf op Suomenilimna werd ingeschakeld voor de bouw van Russische schepen in het kader van het herstelbetalingen programma. Op Suomenlinna ligt de Finse onderzeeboot Vesikko op het droge als een museum. Deze onderzeeboot is ontworpen door een ingenieursbureau in Nederland, dat een dekmantel was voor de Duitse herbewapening tussen de twee wereldoorlogen. In 1974 verloor het fort zijn verdedigingsfunctie en werd het ontwikkeld als een groot open lucht museum. Er is nu een woonfunctie voor zo'n 1000 inwoners. Op een van de eilanden is nog de marine academie gevestigd.

  Suomenlinna  
  Suomenlinna  
  Suomenlinna Suomenlinna  
  finland finland  

Wij bezochten ook Verla in Zuidoost Finland, waar een oude, in 1964 gesloten, kartonfabriek een Unesco werelderfgoed site is. Het is een echte tijdscapsule. Er is weinig aan de fabriek veranderd in de loop van de jaren. In 1860 startte in Finland een industrie die gebruik maakte van de enorme voorraden hout in de bossen; houtzagerijen, houtpulp fabrieken en papierfabrieken. In 1844 werd in Duitsland uitgevonden dat men papier kon maken van houtslijp. Hiermee werd een belangrijk knelpunt in de papierbereiding opgelost; het tekort aan lompen. Vanaf 1860 kwam cellulose beschikbaar dat was gemaakt door hout te koken met chemicaliën zoals zwaveligzuur. In 1866 werd de eerste Finse houtslijpfabriek gesticht. Aanvankelijk werd elzenhout gebruikt omdat sparrenhout te harsig was. Maar toen de stammen via de rivieren in een tocht van 18 maanden de fabriek bereikten, bleek de hars opgelost en het sparrenhout ook prima verwerkt te kunnen worden.

  Verla  
  Verla Verla  
 

Het gebouw doet heel on-Fins aan. Alle bakstenen moesten van elders komen. Het gebouw is heel functioneel, maar er zijn toch enige ornamenten geplaatst.

 

De spar was de meest voorkomende boom in Finland. Het aantal houtslijpfabrieken nam snel toe. In 1872 was de eerste Finse papierfabriek gesticht die houtslijp verwerkte. De afzet van houtslijp en papier was vooral in Rusland, waarmee het semi-onafhankelijke hertogdom Finland een douane-unie vormde. Deze successen leidden er toe andere vestigingsplaatsen te zoeken.

Tussen 1860 en 1870 werd het stroomgebied van de rivier de Kymi ontsloten en dit gebied werd de belangrijkste houtproducent van Scandinavië. De aanleg van een spoorweg naar St.Petersburg zo'n 250 km verder naar het Oosten, ontsloot dit gebied. Kotka, aan de monding van Kymi, werd een belangrijk centrum van de houtzagerij. Verla ligt in het stroomgebied van de Kymi. In 1872 werd hier bij de watervallen een houtslijpfabriek gesticht door Hugo Neuman (1847-1906), die als ingenieur werkte aan de spoorweg Riihimäki-St.Petersburg. Hij kocht de oude watermolen van Verla, die hij moderniseerde. Hij kocht verder een houtslijpmachine en een waterturbine die werden ingebouwd. Een boerenschuur werd omgebouwd tot droogschuur. In de fabriek werkten 10-12 mensen. De houtslijp werd per boot, wagen of slede vervoerd naar de spoorweg. In 1874 stopte Neuman, omdat het bedrijf geen winst opleverde.

In 1876 verbrandde het fabriekje. In 1881 kocht de Oostenrijkse papiermaker Gotlieb Kreidl (1850-1908) de restanten. Hij werkte zelf op de Kuusankoski houtslijpwatermolen, die in 1881 verbrandde. Kreidl bouwde op de plaats van de verbrande Verla fabriek een nieuwe houtslijp en kartonfabriek die in 1882 in productie kwamen. Zijn partners waren Wilhelm Dippell, van Duitse afkomst, uit Viborg en de Duitse technicus Louis Hänel.

In 1884 werd het grote houten huis gebouwd voor Kreidl. Het was woonhuis en kantoor. De commerciële zaken werden behartigd door Dippell in Viborg, dat in het huidige Rusland ligt. In 1906 werd de Verla fabriek ondergebracht in een naamloze vennootschap. De grootste aandeelhouder was Dippell die ook wijnhandel, groothandelaar in kruidenierswaren, agent voor de firma Zweedse Nobel (paraffine) en aandeelhouder in een tegelfabriek en een papierfabriek was. Dippell overleed al in 1906. Zijn aandeel werd overgenomen door de architect Eduard Dippell (1855-1912).

In 1892 verbrandde de droogschuur. Er werd toen een nieuwe droogschuur van vier verdiepingen in baksteen opgetrokken. De ontwerper was architect Eduard Dippell, de latere groot-aandeelhouder. Hij had zijn opleiding gehad in Hannover in Duitsland In 1895 werd een nieuw fabrieksgebouw van baksteen gebouwd, ook ontworpen door Dippell. Er werkten in de nieuwe fabriek gemiddeld 100 mensen; veel vrouwen. Het was veel handwerk.

Er staan in de fabriek nog houtslijpmachines uit de 19de eeuw. De fabriek was aanvankelijk op waterkracht. Later dreven waterkrachtturbines generatoren aan voor elektromotoren. De karton werd gedroogd in grote droogschuren. Het verwarmen van de droogschuren kostte twee keer zo veel hout als nodig was als grondstof voor de kartonfabricage. De fabriek maakte, net als veel andere fabriekjes in Finland, ook ongedroogde vellen houtslijp. Deze werden wel in een schroefpers uitgeperst maar daarna verkocht aan papierfabrieken elders. Zo zag ik deze pakken houtslijp in mijn jeugd op de dekschuiten bij Van Gelder In Wormer.

In 1922 kwam de Verla fabriek in handen de firma Kymemme. Dat was een concern dat meerdere papierfabrieken had. Ze wilden graag de bossen van de Verla fabriek hebben en ze hadden ook een tekort aan houtslijp. De Verla fabriek ligt momenteel in een parkachtige omgeving. Het bezoek kan alleen enige keren per dag met een rondleiding de fabriek in. Ik zag in het museum ook producten van gebuikte vilten uit de fabriek. Mijn grootvader was kleermaker en verwerkte afgekeurde vilten van de papierfabriek van Van Gelder Zonen in Wormer tot kleding en gordijnen.

  Verla Verla  
 

Links: Met deze zaag werden de geschilde boomstommen in mootjes van 30 cm gezaagd. Het was dus een ‘vingertjes fabriek’. Ook bij het ontschillen konden arbeiders een vingertop kwijt raken.
Rechts: Een houtslijper waarbij de mootjes tegen een draaiende slijpsteen werden gedrukt.

 
  Verla Verla  
 

Links: Een van de papiermachines waard de papier- of kartonbaan net zo lang door de walsen werd gehaald tot hij dun genoeg was. Dan ging een belletje en de arbeidster moest snel de vellen van de machine pakken.
Rechts: Via waterturbines werden drijfwerken aangedreven, die weer machines in beweging brachten.

 
  Verla Verla  
 

Links: De persen waar de vellen houtslijp of karton werden uitgeperst.
Rechts: Vellen karton hangen te drogen in de droogschuur.

 
  Verla Verla  
 

Links: Dit gebouw is de droogschuur. De schoorsteen is niet van een stoommachine maar van de verwarming die voor de hete lucht in de droogschuur moet zorgen. Op de voorgrond oude slijpstenen van de houtslijpmachines.
Rechts: De woning van de directeur-eigenaar was wel van hout en is in een soort Zwitserse chalet stijl.

 
  Verla Verla  
 

Vlak voor de fabriek in 1964 werd gesloten, is een film en een foto reportage gemaakt om vast te leggen hoe er werd gewerkt. Met een paard werden de stammen, die uit het water waren gehaald, over een spoortje naar de fabriek getrokken.
Rechts: De houtslijpmachines werden met de hand bediend.

 
  Verla Verla  
 

Links: Controle in de droogschuur.
Rechts: De meeste werknemers waren vrouwen. Het was zwaar werk.

 
  Verla Verla  
 

Links: Alle bladen karton werden gecontroleerd op gewicht.
Rechts: De controle en pakkamer.

 
Text: Jur Kingma - november 2009
Beeldmateriaal: Archief Jur Kingma
Valid HTML 4.01 Transitional