De transformatie van de haven van Bilbao

Baskenland is een belangrijk industriegebied in Noord Spanje. Bilbao, de grootste stad in Baskenland is het centrum van de Baskische industrie. Tevens is Bilbao Spanje?s belangrijkste havenstad. Rond 1910 was bijna 50% van de Spaanse vloot in Bilbao geregistreerd.
Bilbao heeft sinds de 19de eeuw een bloeitijd als industriestad gekend. Toen begon men ijzererts te winnen ten noordwesten van de stad. Al snel werden er staalfabrieken en chemische fabrieken in het landschap gebouwd. Samen met de voorsteden strekt de stad zich 16 km uit langs de oevers van de Río Nervión (meestal de Ría Bilbao genoemd).

Aan het eind van de 20e eeuw werd de stad geconfronteerd met sluitingen en bedrijfsbeëindigingen in de zware industrie zoals de staalbedrijven en de scheepswerven. Vele tienduizenden arbeidsplaatsen gingen daarbij verloren. Bedrijfsterreinen werden ontruimt en opnieuw ingericht. De resterende industrie is, deels met steun uit de Europese Gemeenschap, gemoderniseerd en de stad heeft zich meer gericht op dienstverlening. Het meest aansprekend is de aandacht die Bilbao besteed aan de culturele waarden van de nieuwe stad. Moderne architectuur, in ruim opgezette parken en langs fraaie wandelpromenades gecombineerd met veel aandacht voor het Spaanse erfgoed in musea moeten de toeristenindustrie van de stad een grote vlucht geven.

De stad Bilbao richt zich, na het wegvallen van de zware industrie, volledig op de toeristenindustrie. Het culturele erfgoed zoals het Estacíon de Santander (foto links) wordt weer volledig in de oude glorie hersteld. Oude industrie is vervangen door moderne architectuur zoals het Palacio de Congresos Y de la Música. Dit gebouw is gebouwd op de plaats waar vroeger grote stalen schepen werden gebouwd op de Euskalduna scheepswerf. Het gebouw is gedeeltelijk bekleed met onbewerkte stalen platen die, door de inwerking van het weer, een roestbruine kleur hebben.

De industrie en de haven faciliteiten, zoals de kades en scheepswerven, zijn uit het stadscentrum verdwenen. Op de oevers van de Río Nervión zijn nu, in een moderne architectuur, diverse overheidsgebouwen, winkelcentra, kantoren en woonappartementen gebouwd. Bovendien zijn er mooie wandelpromenades aangelegd waarbij authentieke elementen, zoals bolders van de vroegere kades, zijn opgenomen in het straatmeubilair.

Pronkstuk van het nieuwe Bilbao is natuurlijk het, door de Amerikaanse architect Frank Gehry ontworpen, Museo Guggenheim. Het gebouw is een kunstwerk op zich en is in de plaats gekomen van een kade met grote kranen en opslagloodsen waar vroeger de schepen van de Vasco-Andaluza scheepvaartmaatschappij afmeerden. De façade van het museum is van titanium, een materiaal dat veel wordt gebruikt in vliegtuigen. Waar vroeger koffie, suiker en tropisch hardhout, afkomstige uit de vroegere Spaanse koloniën, werd overgeslagen heerst nu de eerbiedwaardige rust van een wereldberoemde cultuurtempel.

Foto boven de Muelle de Evaristo omstreeks 1930. Diverse schepen liggen afgemeerd aan de kade. Foto's daaronder dezelfde kade in 2007 met de fraai aangelegde wandelpromenade met als cultureel hoogtepunt het Museo Guggenheim.

Muelle Evaristo tussen Palacio de Congresos Y de la Música en de Puente de Deusto met vervolgens het Museo Guggenheim. Relicten uit de oude haven zijn verwerkt tot straatmeubilair.

Aan de andere kant van de Muelle de Evaristo Churruca, de wandelpromenade langs de oevers van de Río Nervión, staat het Palacio de Congresos Y de La Música. Dit moderne gebouw is gedeeltelijke opgetrokken in onbewerkte platen staal. Door de roestvorming lijkt het nu net of zich op de oorspronkelijke scheepswerf die hier ooit was, weer een majestueus schip verheft. Dat gevoel wordt nog versterkt door de grote werfkraan die is opgesteld op het ernaast gelegen terrein van het Museo Maritimo Ria de Bilbao. Met de bouw dit museum is in 2000 begonnen en het is gebouwd rondom de droogdokken van de vroegere Compañía Euskalduna de Construcción y Reparación de Buques (kortweg Euskalduna scheepswerf). Deze scheepswerf was begonnen in 1900 op de linkeroever van de rivier. In 1984 werd de werf gesloten. Dankzij de toegepaste materialen in de moderne architectuur heeft deze wijk nog steeds een ?stoer en industrieel? uiterlijk.

De buiten expositie van het Museo Marítimo Ría de Bilbao is ruim 20.000 m2 groot en bevat de oude, gerestaureerde droogdokken van de Euskalduna scheepswerf. Een oude havenkraan en het pompstation zijn ook onderdeel van deze expositie die vrij toegankelijk is. Droogdok 1 is het oudste droogdok van Spanje. In het dok wordt de Portu gerestaureerd. Dit is het eerste schip dat op de Euskalduna scheepswerf werd gebouwd.

De scheepsbouw heeft zich goed kunnen ontwikkelen in Bilbao. Houten (zeil)schepen werden gebouwd met het in de streek veel voorkomende hardhout. Na de vondst van ijzererts ontwikkelde de bouw van eerst ijzeren en later van stalen schepen zich voorspoedig.

Om de toekomst van de haven veilig te stellen werd er eind vorige eeuw een omvangrijk project gestart waarbij de havenactiviteiten werden verplaatst naar de monding van de rivier. Er werden nieuwe strekdammen aangelegd en een gevaarlijke zandbank werd weggebaggerd. Nieuwe kades werden aangelegd en de snelweg werd doorgetrokken tot het nieuwe haven emplacement.

Vele eeuwen waren de havenfaciliteiten van Bilbao, net zoals in zovele andere havensteden, geconcentreerd rond het hart van de stad. Wijken als la Ribera, el Arenal en Campo de Volantin hadden hun eigen kades met gelijkluidende namen. Nog tot ver in de vorige eeuw kon men de pittoreske beelden van havenwerkers op lossende en ladende schepen in het stadscentrum zien. De kades zijn er nog in 2007, de scheepvaart en de havenwerkers zijn er echter geheel verdwenen. Schepen werden groter en de lading vereiste moderne faciliteiten zoals containerkranen.

Het centrum van de stad Bilbao, tussen de bruggen Puente del Arenal en de Puente del Ayuntamiento. Op de linker foto de Muelle del Arenal vanaf de Puente del Arenal met op de achtergrond het Ayuntamiento. Op de rechterfoto de Muelle de Ripa met op de achtergrond de Puente del Arenal en het Estacíon de Santander.

Tegenover het stadhuis (Ayuntamiento), gebouwd tussen 1883 en 1892, was, aan de Muelle de Ripa een scheepsreparatiewerf. De fraaie ijzeren draaibrug, tussen de scheepswerf en het stadhuis, is vervangen door een nieuwe draaibrug; het mechanisme is echter niet meer in gebruik, er passeren hier geen schepen meer.

De goederenspoorbaan, de ferrocarril de Portugalete, en het rangeeremplacement langs de haven in de stad zijn verdwenen. Zelfs voor het Teatro Municipal Arriaga aan de Muelles de la Ribera liep een goederenspoor, reden er stoomtreinen en stonden er (stoom)hijskranen.
Midden in de stad werd er steenkool en ijzererts uit de naburige Ollargan mijnen overgeslagen in schepen in de smalle getijrivier die bij laag water soms praktisch droog viel. Regelmatig lagen schepen bij laagtij met zware slagzij op de bodem van de rivier. De steenkool en ijzererts werden aangevoerd via de havenspoorweg.

Aan de hierboven al genoemde Muelle de Evaristo Churruca werden nog in 1964 een drietal pakhuizen gebouwd. De pakhuizen werden in 1995 weer gesloopt. Het havenemplacement is nu veranderd in een wandelpromenade met daarachter de Abandoibarra tuinen. Grenzend aan deze tuinen ligt het stadspark Parque de Dona Casilda de Iturriza met het Museo de Bellas Artes met een prachtige collectie internationale kunst. Waar in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werd geëxperimenteerd met een ro-ro havenfaciliteit flaneren nu, op zonnige zomeravond, de bewoners van Bilbao langs de rivier.

De vele bochten in de smalle rivier maakten het noodzakelijk dat de grotere zeeschepen altijd geassisteerd moesten worden door sleepboten om hun aanlegplaatsen midden in de stad te bereiken. De aangemeerde schepen en de diverse kolen en erts laadinstallaties maakte de rivier nog smaller dan hij al was. Om de haven beter toegankelijk te maken werd er midden vorige eeuw stroomafwaarts, net buiten het stadscentrum, een nieuwe haven gegraven; het Deusto kanaal. Ook deze haven zal binnenkort echter weer worden verlaten. Het gebied zal worden opgenomen in de nieuwe stadsontwikkelingen.
Op de tegenovergestelde oever van de ingang van het Deusto kanaal, net buiten het stadscentrum, begon de zware industrie van Bilbao; een cokesfabriek. Deze linker oever van de rivier is nog steeds een drukke haven waar o.a. aan de staalindustrie gerelateerde bedrijven zijn gevestigd. Veel drukte van schepen en kranen, vroeger voor het overslaan van kolen en erts, nu vooral schroot.

De staalindustrie in Spanje

De El Carmen hoogovens en staalfabrieken omstreeks 1910 in Barakaldo. Het gehele gebied is nu volgebouwd met moderne appartementen, kantoren en winkelcentra. Niets herinnert er meer aan de vroegere bestemming van dit terrein.

Het El Carmen hoogoven complex in Barakaldo. In 1855 was dit eerste van een reeks staalfabrieken aan de oevers van de Río Nervión. Later werd dit bedrijf bekend onder de naam Altos Hornos de Viscaya.

De locatie van El Carmen in 2007. Nu Acería Compacta de Bizkaia (ACB), onderdeel van het multinationale Arcelor concern.
Deze moderne fabriek produceert rollen staal uit schrot. Dit oud ijzer wordt gesmolten in elektrolytische ovens en uiteindelijk uitgewalst in dikten van 1 tot maximaal 13 mm. Een veel schoner proces dan de vroegere hoogovens op deze plek.

De Europese staalsector heeft in de laatste twee decennia belangrijke veranderingen ondergaan. Deze veranderingen worden gekenmerkt door privatisering, internationalisering en concentratie in een beperkt aantal grote multinationals. In combinatie met de verdergaande automatisering heeft deze consolidatie van bedrijven ook in de omgeving van Bilbao geleid tot een aanzienlijk verlies van arbeidsplaatsen in de staalindustrie.

De verregaande transformatie van de staalindustrie als gevolg van de technologische innovatie is langs de oevers van de Río Nervión duidelijk waarneembaar. Foto's van amper 20 jaar geleden tonen rokende schoorstenen en sterk vervuilde bedrijventerrein. Het aantal locaties is sterk afgenomen en de uitstraling van de moderne staalfabriek doet niet onder voor ieder ander hightech bedrijf. Het onderscheid wordt nog gemaakt door de grote loswal waar nu grote partijen schroot uit de afgemeerde schepen wordt gelost.

De Spaanse overheid begon in 1997 met het afbouwen van haar belang in de staalindustrie. In het begin van de jaren negentig in de vorige eeuw werd door twee publieke organisaties, “Instituto Nacional de Industria” en de “Banco de Crédito Industrial”, de Corporación de la Siderurgia Integral opgericht. Deze publieke organisatie werd de grootste aandeelhouder van de twee belangrijkste Spaanse staalbedrijven Altos Hornos de Vizcaya en Ensidesa.
Beide staalbedrijven werden in 1995 geïntegreerd in de publieke organisatie Corporación Siderúrgica Integral S.A. (CSI). CSI werd in 1997 geprivatiseerd en kreeg de naam Aceralia Corporación Siderúrgica. Arbed uit Luxemburg nam een aanmerkelijk belang in de nieuwe groep. Andere financier was “Sociedad Estatal de Participaciones Industriales” (SEPI), de opvolger van het staatsbedrijf Instituto Nacional de Industria.
In 2002 fuseerde Arbed, Usinor uit Frankrijk en Aceralia uit Spanje en vormde zo de grootste staalproducent van de wereld: Arcelor. Het zijn nu multinationale bedrijven die nu het beleid bepalen in de voormalige staatsbedrijven.

Het hoogoven bedrijf Altos Hornos de Vizcaya in Bilbao was het resultaat van een fusie in 1902 Altos Hornos de Bilbao, La Vizcaya en La Iberia. De ijzer- en staalindustrie was geconcentreerd in de omliggende plaatsen Barakaldo, Sestao en Portugalete. Deze bedrijven waren veelal al in handen van buitenlandse eigenaren. La Vizcaya was bijvoorbeeld eigendom van een groep Baskische zakenmensen uit Liverpool.
Deze ijzer- en staalindustrie concentreerde zich rondom de ijzererts mijnen in Barakaldo. De bevolking van dit dorp verveelvoudigde in het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. De mijnspoorwegen eindigde hier bij de ertsoverslag terminals waar het ijzererts voornamelijk verscheept werd naar de Engelse ijzer- en staalindustrie. In het midden van de negentiende eeuw kwam meer den 60% van de Engelse erts import uit de Baskische mijnen. Deze schepen namen op hun retourvaart steenkool mee uit de Engelse steenkoolmijnen. Deze combinatie van factoren, ijzererts uit de nabij gelegen mijn en goedkopere steenkool door het gecombineerde transport, zorgde er voor dat het gebied rondom Bilbao kon uitgroeien tot de grootste producent van ijzer en staal in Spanje. Tussen 1880 en 1913 bedroeg dat aandeel in de Spaanse staalproductie meer dan 66%. Door de goedkope productie kon er ook een levendige export van ijzer en staal ontstaan.

De snel ontwikkelde ijzer en staalindustrie langs de oevers van de Río Nervión hebben gezorgd voor een snelle uitbreiding van andere industrieën in dit gebied. Spoorlijnen werden aangelegd, de chemische en olie-industrie werd opgebouwd en de scheepsbouw profiteerde van het grote aanbod van ijzer en staal.

Op linkeroever in Barakaldo staan nog een aantal restanten van de ertsoverslag installaties van de Compañia Orconera. Rond 1900 ging driekwart van het hier verscheepte erts naar de Engelse ijzer en staal industrie. De mijnen waar dit erts vandaan kwam en ook dit overslag terminal waren eigendom van Engelse industriëlen.

Vanaf de Monte Cabras heeft men een mooi uitzicht op de chemische fabrieken (o.a. kunstmest) op de linkeroever in Barakaldo. De overslag installaties van deze fabrieken zijn gebouwd rondom de ertsoverslag installaties van de Compañia Orconera.

Verder stroomafwaarts, in de richting van Portugalete, wordt de rivier breder en verschenen hier al in de negentiende eeuw de eerste ijzer en staalfabrieken en scheepswerven. Het industrielandschap dat hier ontstond heeft vele jaren model gestaan voor het Baskische landschap van rokende schoorstenen en fel oplichten ovenvuren. Behoudens een nieuwe staalfabriek in Sestao is dat ook allemaal weer verleden tijd. Op de plaats van de hoogovens en omringende chemische fabrieken staan nu grote appartements complexen en winkelcentra. In de rivier zijn nog enkele overblijfselen, zoals kolen en erts losinstallaties van de voormalige Compañia Orconera, te zien. De locatie van de oorspronkelijke El Carmen staalfabriek, en later de Altos Hornos de Vizcaya is nu een moderne woonwijk die in niets herinnert aan de rokende schoorstenen die hier enige jaren geleden nog stonden. Wat verder stroomafwaarts staan op de rechter oever in Erandia moderne constructie werkplaatsen en zijn er diverse scheepswerven. Hier begint de nieuwe, moderne haven van Bilbao.

Sociedad Española de Construcción Naval, kortweg La Naval, op de linkeroever in Sestao.
De oorsprong van deze werf gaat terug tot 1914. Deze werf heeft twee hellingen, waarvan een met een lengte van 280 m en een afbouwkade van 870 m. Er werken nu ruim 1200 medewerkers. De werf is in jaren negentig volledig gemoderniseerd en o.a. geschikt gemaakt voor sectiebouw van grote schepen.
In januari 2007 lag de LNG tanker Sestao Knutsen voor de opdrachtgever Knutsen OAS Shipping AS uit Haugesund in Noorwegen voor de afbouwkade. Voordat met de bouw van de nieuwe tanker werd begonnen heeft de werf lange tijd stil gelegen. Het laatste schip dat hier werd gebouwd was de LNG tanker Bilbao Knutsen. Dat schip werd opgeleverd in 2004. Begin 2006 leverde de Bilbao Knutsen 136 000 m3 LNG af in Bilbao. Knutsen OAS heeft recent een langdurig contract afgesloten met de Spaanse energie leverancier Repsol voor het transport van LNG naar Spanje.
La Naval was onderdeel van het, inmiddels geliquideerde IZAR Construcciones Navales SA. In december 2006 is de werf overgenomen door een consortium onder de naam Construcciones Navales del Norte. Ook de overige werven van de IZAR Group, zoals in Sevilla en Gijón, zijn verkocht.

De werf van Astilleros Zamakona S.A. op de rechteroever.

Malaise in de Spaanse scheepsbouw

Ook de Spaanse scheepsbouw ontkwam niet aan de malaise zoals die in alle overige West Europese landen werd gevoeld.
In februari 2004 vielen er ruim 60 gewonden bij rellen die uitbraken tijdens stakingen op de 11 scheepswerven van de door de Spaanse overheid beheerde IZAR Groep. Werknemers van de La Naval werf in Sestao blokkeerde de spoor- en autoweg tussen Bilbao en Santurtzi ter hoogte van de werf en staken de barricades in brand. De 14.000 werknemers beschuldigde IZAR van het niet nakomen van belofte op continuïteit van de werven na het samenvoegen van de militaire en de civiele tak in de scheepsbouw. De werknemers eiste een werkgarantie voor een periode van vier jaar terwijl er voor geen van werven van IZAR bouworders ontvangen waren voor werk nadat de huidige orders waren afgewikkeld. Alleen als de kosten drastisch konden worden verlaagd was er uitzicht op de bouw van vier schepen die zouden worden gebouwd in Gijón, Sestao, Ferrol en A Coruña. De vakbonden stelde dat de werkgevers deze situatie slechts gebruikte om de lonen in deze bedrijfstak omlaag te brengen, de productiviteit te verhogen en de slecht lopende werven te sluiten.
Deze crisis was het gevolg van de beslissing van de Spaanse overheid om in de jaren tachtig van de vorige eeuw werven samen te voegen en met veel overheids steun te moderniseren zodat tegenwicht kon worden geboden aan de opkomende concurrentie uit landen als Korea. De situatie rondom de Spaanse werven is er sinds die tijd niet beter op geworden, de verliezen werden groter en het aantal opgeleverde schepen liep snel terug.
Ook de regionale discussies in Spanje, waarbij de ene streek niet mag worden bevoordeeld zonder de ander te compenseren, hebben een belangrijke rol gespeeld in de herverdeling van de industriële activiteiten. Plaatselijke politici bleken grote invloed te hebben op welke werf wel en welke niet gemoderniseerd werden met overheidssteun.

Er werd een complete berg afgegraven om van de vrijgekomen stenen nieuwe kades en een nieuwe strekdam in zee aan te leggen. De oude rivier wordt hier in Portugalete koninklijk afgesloten met Puente de Alberto Palacios, een transporter brug die Portugalete verbindt met het op de rechter oever gelegen Areeta.

De Puente de Vizcaya is ook bekend onder de naam Puente de Alberto Palacios, verwijzend naar de ontwerper van deze tranporter brug. Palacios, een leerling van Gustave Eiffel, ontwierp de ruim 160 m lange brug in 1893. De opdracht was een brug te ontwerpen die geen obstakel zou vormen voor het scheepvaart verkeer naar de haven van Bilbao. Ook mochten er geen lange opritten worden gebouwd. Het is de eerste brug van dit type dat ooit gebouwd is.
Volgens het informatiebord bij de brug mogen er maximaal 6 auto's in de gondel. Iedere 8 minuten maakt de gondel de overtocht. De brug is opgenomen in de Werelderfgoed Lijst van de UNESCO.

Oorspronkelijk was dit de monding van de rivier. Nu zijn, in Santurtzi (Getxo en Zierbena) de nieuwe havenfaciliteiten van Bilbao gebouwd. Links het Vizcaya Dock en rechts de container en ertsoverslag haven.

De toeristenstranden van Portugalete zijn opgeofferd aan de vooruitgang. Op de rechteroever is een grote moderne jachthaven en nieuwe toeristische attracties aangelegd.
De eerste uitbreidingen van de haven in de monding van de rivier dateren al van de eerste helft van de vorige eeuw. Maar de grote vlucht voorwaarts kwam pas na het bouwen van de nieuwe Santurtzi strekdam aan het einde van de vorige eeuw. Door het dempen van grote stukken zee ontstonden zo uitgebreide nieuwe haventerreinen waar ruimte ontstond voor o.a. een containerfaciliteit.

Bronnen:

  • Welcome aboard the Bilbao Maritime Museum
  • Puerto de Bilbao, Ayer Hoy ? ISBN 84-609-3057-2
  • Puerto de Bilbao, una memoria visual ? ISBN 84-7782-822-9
  • World Socialist Web Site - Spain: Dozens of casualties after police attack striking shipbuilding workers.
  • Center for Basque Studies - Online Course Bilbao Guggenheim Museum - Lesson 3 - Industrialization
  • Questionnaire for European Industrial Relations Observatory (EIRO) comparative study on industrial relations in the iron and steel sector - case of Spain.