MBTZ Logo

Stoom in de Zaanstreek

Van windkracht naar stoomkracht: Het ontstaan van stoomfabrieken in de Zaanstreek

Met Stoom Nr. 40 - December 2001

Dit is Deel 3

Terug naar deel 2 Terug naar deel 2  

 

Andere productieprocessen

In 1981 hebben Annet Nijboer en Godelieve Bolten in hun doctoraal scriptie beschreven welke gevolgen de introductie van de stoommachine had voor de Zaanse windmolenindustrie. Hun conclusie was dat de vernieuwende waarde van de stoommachine niet zo groot was. De stoommachine maakte het wel mogelijk nieuwe bedrijfstechnieken te introduceren met een kostprijsverlagend effect. Er ontstond een grotere bedrijfszekerheid. De stoomkracht werd van doorslaggevende betekenis bij een verandering in de vraag die niet meer opgevangen kon worden door productie op voorraad.35

De firma van Gelder Schoute & Comp. ging stoompapier maken omdat hun handgeschept papier niet meer kon concurreren met het buitenlandse 'stoompapier'. Dit machinale papier werd vervaardigd op de langzeefpapiermachine. Deze machine was ontworpen bij een watermolen maar werkte met een stoommachine pas helemaal goed. Deze machine was niet geschikt om te worden aangedreven door een windmolen. De papierfabricage was van een discontinu proces geworden tot een continuproces.

In de andere Zaanse stoomfabrieken dreef de stoommachine dezelfde werktuigen als de windmolen; maalstenen, pelstenen, kollerstenen, stampers, zaagramen enz.

Toen de stoommachine eenmaal was ingeburgerd, kwamen er werktuigen die alleen door deze krachtbron konden worden aangedreven; hydraulische oliepersen, walsen voor de hoogmeelmaalderij, snelzaagramen enz.

Vijfentwintig jaar nadat Prins zijn stoomoliefabriek 'De Liefde' in gebruik nam met een hei-installatie, bouwden zij een nieuwe fabriek 'De Visscher' met hydraulische persen.

Toen Wessanen & Laan in 1861 de stoommeelfabriek 'De Vlijt' in gebruik nam had deze gewone maalstenen. In 1878 begon men met de 'hoogmaalderij' met walsen.

In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog bereikte de toepassing van de stoommachine als centrale krachtbron in fabrieken zijn hoogtepunt. Maar in 1911 was van Gelder Zonen al met de bouw van een eigen elektriciteitscentrale met stoomturbine`s begonnen. Twee jaar eerder had men voor het eerst een papiermachine door een elektromotor aangedreven en al zo`n vijftien jaar eerder was men begonnen met stroomopwekking voor verlichtingsdoeleinden.

In 1915 werd de elektriciteitsmaatschappij Zaanland opgericht en men kon in de Zaanstreek stroom betrekken van de PEN centrale te Bloemendaal of van de centrale Hemweg in Amsterdam.

  Stoomhoutzagerij Czaar Peter  
  Tot na de Tweede Wereldoorlog stonden er stoomzagerijen in het Westzijderveld. Dit is de zagerij 'Czaar Peter' van Pieter de Lange Cz.
Foto Ver. Zaansche Molen
 

Stoomolieslagerij de Liefde als voorbeeld van stoomtoepassing

Aan de hand van ketelkeuringen door het stoomwezen is de ontwikkeling van de stoomaandrijving in de Zaanse fabrieken te volgen.36
Als voorbeeld kies ik de Olieslagerij "De Liefde", die eens de grootste Europese olieslagerij was.37

In 1852 bouwde Simon Prins de eerste Zaanse stoomolieslagerij aan de Veerdijk in Wormer. De nieuwe fabriek werd aangedreven door een stoommachine met vermogen 25 pk. De eerste ketel werd geleverd door de fabriek de Atlas Dixon & Co te Amsterdam en had een verwarmd oppervlak van 34 vierkante meter en een stoomdruk 2,06 kg/cm2. In 1854 werd ketel 2 gekeurd die bij een zelfde stoomdruk een verwarmd oppervlak van 40 vierkante meter had. Deze ketel was geleverd door de firma Nering-Bogel te Deventer. In 1865 werd ketel 2 verlengd door de fabriek de Atlas. In 1873 werd van beide ketels de doorlaat van de veiligheidskleppen vergroot. In 1875 werden nieuwe platen op beide ketels gezet en van ketel 1 het voorfront vernieuwd.

In 1878 bouwde Jan Prins naast "de Liefde" de stoomolieslagerij "De Visser" waarin ketel 3 kwam, geleverd door Backer en Rueb in Breda. Deze ketel had een verwarmd oppervlak van 75 vierkante meter en een stoomdruk van 5,16 kg/cm2. Drie weken na de in bedrijfstelling verbrandde het gebouw.

De uitbreiding van "De Liefde" ging verder. In 1880 leverde Backer en Rueb ketel 4 die bijna identiek was aan ketel 3. In 1881 werd een Corliss stoommachine geplaatst. In 1881 leverde E.Willmann te Dortmund een kleine ketel no. 5 die mogelijk is gebruikt bij een experiment om zeep te gaan maken.

In 1892 leverde dezelfde Duitse fabriek een waterpijpketel (ketel no.6) met een verwarmd oppervlak van 149 vierkante meter en stoomdruk van 8 kg/cm2.
Bij de keuring in 1902 bleken de onderste waterpijpen door te zakken. In 1912 werden alle waterpijpen vernieuwd. En in 1916 werd de vergunning ingetrokken. In 1916 leverde de Firma Joseph Lersch te Luttenscheid de kleinere ketel no. 7 waarvan de vergunning in 1916 werd ingetrokken.

In 1904 was er reeds de plaatsing van de Kerckhove tandem compound stoommachine van 400 pk bij 107 omw/min.

Op 14 oktober 1904 brandde de hele fabriek van "de Liefde" af. De pakhuizen en de beide machinekamers bleven behouden. De brand was ontstaan door het warm lopen van assen. De fabriek was toen de grootste van de Zaanstreek en de schade bedroeg twee ton.38

  Stoomoliefabriek De Liefde  
  Stoomoliefabriek "De Liefde" aan de Veerdijk in Wormer. Links de oudste stoomolieslagerij van de Zaanstreek, daarnaast de verschillende stenen pakhuizen. Deze foto is van voor de brand van 1904.
Foto Gemeente Archief Zaanstad
 

Bij de herbouw van de fabriek werden de slaghaaien vervangen door 10 voorslagpersen en 8 naslagpersen. In 1912 werd een waterpijp stoomketel, met een verwarmd oppervlak van 209 vierkante meter en een stoomdruk van 12,4 kg/cm2, en met oververhitter en economiser geplaatst door Gebr. Stork & Co. te Hengelo. Het fabrieksnummer van de ketel was No. 3099. De firma Gebr. Stork & Co plaatste in 1914 een Lancashire stoom ketel met oververhitter met fabrieksnummer 3219.
De fabriek werd in 1915 uitgebreid met een stel kantstenen en een pompen kamer, t.b.v. de olie persen. En in 1916 kwam op de plaats van het oude ketelhuis het wringergebouw met een 6 tal wringers, 2 walsen en de verdere benodigde jacobsladders en de olie opvangbakken en transportpompen. Verder was er de uitbreiding meelmaalderij De Vink.
In 1917 werd een wateronthardingsinstallatie in gebruik genomen die werkte met kalk, soda en trinatrium fosfaat. Voor het benodigde water werd gebruik gemaakt van welwater uit een drietal geboorde wel putten.

  Een plattegrond uit 1916 van de olieslagerij 'De Liefde', een indrukwekkend fabriekscomplex dat zou uitgroeien tot de grootste olieslagerij van Europa.
Tekening via A. Stroo

Klik op de miniatuur als u de foto wilt vergroten, klik op de knop 'Vorige' in uw webbrowser als u wilt terugkeren naar deze pagina.
De Liefde  

Op 29 juni 1917 was er weer een zeer grote brand in het complex "de Liefde" waarbij alle pakhuizen, lijnkoeken en voorraden oliehoudende zaden verloren gingen, maar waarbij weer de beide machinekamers gespaard bleven. Er werd snel een nieuwe fabriek gebouwd door Gebr. Gorter te Wormerveer. Er werden ook een viertal olietanks gebouwd door Gebr Klinkenberg te Wormerveer en in 1919 was de gehele fabriek weer in bedrijf. In 1921 volgde de naamsverandering in N.V.OLIE-INDUSTRIE.

Leveranciers van stoommachines

Leveranciers van stoommachines en ketels kwamen dus uit Nederland, Duitsland en België. De firma Stork uit Hengelo was een belangrijk leverancier voor de Zaanse industrie van stoomketels in stoommachines. Zo leverde zij in 1903 een 60 pk machine en een ketel voor Olieslagerij de Mol van Wildschut & Co te Wormer. En in 1921 leverden zij opnieuw een machine en ketel.

Voor de rijstpellerij Hollandia leverden zij in 1903 een machine en een ketel en in 1911 en 1912 een ketel. Voor de olieslagerij "De Pijl": van A.Houttuin-Pieper in Wormer leverden zij in 1904 en machine en ketel.

Verder leverden zij in de loop van de tijd stoommachines en ketels aan P.M. Duyvis machinefabriek "Twenthe", Olieslagerij "de Zaan" van T. Duyvis Jzn, cacaofabriek W.Kop en de houtzagerijen "Prins van Oranje", "Twee gebroeders", "De Engel"en "De Vlijt".

Andere belangrijke leveranciers waren Backer en Rueb te Breda, De IJzergieterij "De Prins van Oranje" te 's-Gravenhage, Gebr van den Kerckhove te Gent en Marshalls & sons te Gainsborough. Dit Engelse bedrijf heeft aan 29 Zaanse bedrijven in de periode 1861-1898 kleine stoommachines en ketels geleverd. De agent was Landre en Glinderman te Amsterdam.39
Het waren meestal kleine staande ketels met een verwarmd oppervlak van een paar vierkante meter.

De leveranciers en hun techniek
  Tekening van de cilinder en de overbrenging van de Stork stoommachine van 'De Liefde'.
Tekening via A. Stroo
Stork Stoommachine  
  Staande en verplaatsbare stoommachine van de firma Marshall, Sons & Co te Gainsborough. Deze machine werd vaak in kleinere bedrijven en werkplaatsen gebruikt en was ook geliefd als tweedehands stoommachine.
Uit E.F. Scholl 'De Gids voor Machinisten', Leiden 1903.
Marshall Stoommachine  
  De Babcock & Wilcox ketel met oververhitter en mechanische stoker. Dit type ketel stond bij 'De Tijd' en 'De Vlijt' van Wessanen & Laan, 'De Liefde' van Jan Prins en 'De Unie' van Wessanen & Laan.
Tekening via A. Stroo
Babcock Stoommachine  
 
Klik op de miniatuur als u de foto wilt vergroten, klik op de knop 'Vorige' in uw webbrowser als u wilt terugkeren naar deze pagina.
 

De glorie periode van de stoommachine in de Zaanstreek

Hoewel het merendeel van de stoommachine`s in de Zaanstreek geen groter vermogen had dan 25 pk, en dus niet veel krachtiger was dan een windmolen, waren voor de Eerste Wereldoorlog een groot aantal grote stoominstallaties in de Zaanstreek. In de tweede helft van de negentiende eeuw waren de stoommachines groter en sterker geworden. De stoomdruk in de ketels bij van Gelder in Wormer liep van 4,13 kg/cm2 in 1846 op tot 14 kg/cm2 in 1914. De stoomdruk in de ketels die Stork plaatste liep op van 3,6 kg/cm2 in 1870 tot 15 kg/cm2 in 1911.

Het overzicht van alle bedrijven in de Zaanstreek met een krachtinstallatie van meer dan 100 pk in 1913 geeft een goede illustratie van de schaalvergroting in de stoomaandrijving.

Deze periode betekende het hoogtepunt van de stoommachine als centrale krachtbron van fabrieken. Snel daarna werd hij verdrongen door elektromotoren.

De machinisten aan het werk
  Machinist Machinist Machinist  
 
Klik op de miniatuur als u de foto wilt vergroten, klik op de knop "Vorige" in uw webbrowser als u wilt terugkeren naar deze pagina.
 
  Links de machinist van de stoommachine van de zagerij 'De Veldvlieger' van Stadlander en Middelhoven. In het midden de machinist J. Stroo Tzn (1857-1930). De foto is genomen op 14 maart 1922 ter gelegenheid van zijn gouden jubileum bij de stoomoliefabriek 'De Liefde' van Jan Prins. En rechts de machinist S. Bruyn naast de 600 pk cross compound stoommachine in de rijstpellerij Hollandia.
Alle drie foto's via A. Stroo
 

Mogelijke oorzaken van de late introductie van de stoommachine in de Zaanstreek

Vanaf het begin van de zeventiende eeuw ontwikkelde de Zaanstreek zich snel tot een belangrijk industriegebied. Scheepsbouw en industriewindmolens waren de belangrijkste pijlers van de welvaart. Het hoogtepunt van de industriële activiteit lag aan het einde van de zeventiende eeuw. Daarna trad een terugval in.40

Belangrijke industriële innovaties die in de Zaanstreek hun eerste toepassing vonden, waren het gebruik van "krenkwerk" en zaagramen in een windmolen en het gebruik van kollerstenen in een windoliemolen (patent in 1597). Beide octrooien waren van Cornelis van Uitgeest.41
Ook de toepassing van de zogenaamde "Hollander" in de papiermolens hoort bij de vernieuwingen.42

Na de Franse tijd bevond de eens zo bloeiende Zaanstreek zich in een diep dal. In essentie was de technologie, waarbij de windmolen een centrale rol speelde, in twee eeuwen niet gewijzigd. In de loop van de achttiende eeuw kwamen elders stoommachines tot ontwikkeling. Eerst voor het op pompen van water en later voor het aandrijven van arbeidsmachines, schepen en locomotieven.43

De introductie van de stoommachine als leverancier van arbeidskracht aan de Zaan, manifesteerde zich het duidelijkst aan het einde van de negentiende eeuw. Al spoedig echter werd het gebruik van de gas-, petroleum- en elektromotor heel belangrijk.44

Opvallend is, dat de windmolen zich zo'n driekwart eeuw naast de stoommachine heeft kunnen handhaven: pas aan het einde van de negentiende eeuw was de economische rol, van die molen uitgespeeld. Overigens hebben ook in Engeland - de bakermat van de stoommachine - naast stoomkracht, andere vormen van arbeidsenergie, zoals waterraderen en dierkracht van paarden en ossen, nog lang hun plaats behouden.45

Uit de Zaanstreek zijn uit de negentiende eeuw zeker geluiden bekend van mensen die dachten dat de stoommachine geen toekomst had. De bekende grote moleneigenaar Cornelis Cornelisz Honig schreef in zijn windboek naar aanleiding van de bouw van de eerste stoomolieslagerij:

"A. en Jan Prins besloten de oliemolen "De Liefde" te Wormerveer te slopen en daarvoor in de plaats een stoomolieslagerij op te rigten hetwelke de eerste en zo ik hoop en niet twijffel de laatste mag wezen".
Honig bezat veertien oliemolens, een pelmolen en twee houtzaagmolens.46

Factoren zoals het ontbreken van een grote buitenlandse markt als gevolg van het bestaan van tariefmuren 47, problemen met het verkrijgen van Engelse machines door een uitvoerverbod in dat land tot 1842, en ook het verbod aan Engelse ambachtslieden om naar het buitenland te gaan (tot 1825) laat ik hier buiten beschouwing. 48
Even als fiscale problemen en de hoogte van de arbeidslonen.

Het was ook niet een Jan-Salie geest die verantwoordelijk was voor de late introductie van de stoommachine in de Zaanstreek. Maar de oorzaak moet gezocht worden in de technische onvolkomenheden van het stoomtuig, de hoge brandstofprijzen en mogelijk het gebrek aan technisch personeel.

Ook ontbrak er aanvankelijk een landelijk en regionale technische infrastructuur die noodzakelijk is bij grootschalige toepassingen van stoomaandrijving. Het zijn vooral de toegenomen binnenlandse vraag en de nieuwe verhoudingen in de wereldhandel die het de Zaanse handel en industrie mogelijk maakten om met behulp van stoomkracht hun zaken aanzienlijk uit te breiden.

Bijlagen

Tabel A Overzicht van het aantal stoomvergunningen, afgegeven in de Zaanstreek in de tweede helft van de negentiende eeuw, onderverdeeld naar gemeente en tijdvak.

Tabel B Overzicht van het aantal stoomvergunningen, afgegeven in de Zaanstreek in het tijdvak 1896-1915, onderverdeeld naar gemeente en tijdvak.

Tabel C Overzicht van het aantal stoomvergunningen, afgegeven in de Zaanstreek in het tijdvak 1861-1895, onderverdeeld naar tijdvak en bedrijfstak.

Tabel D Overzicht van het aantal stoomvergunningen, afgegeven in de Zaanstreek in het tijdvak 1896-1915, onderverdeeld naar tijdvak en bedrijfstak.

De tabellen A, B, C en D zijn door de auteur samengesteld op basis van de registers van de hoofdingenieur voor het stoomwezen.

NB: 1861 is het eerste jaar dat gekeurd werd; uit de registers is niet op te maken, in welk jaar de ketels zijn geplaatst die werden gekeurd. 1861-1870 is bijeen genomen, omdat in ketel vaak al enige tijd in bedrijf was, voordat ze werd gekeurd.

  De sloop van het VGZ ketelhuis  
  De sloop van 'het ketelhuis', de elektriciteits centrale, van de fabriek van Van Gelder Zonen in Wormer in 1985 symboliseert het einde van de rol van stoom als aandrijfkracht in de Zaanse industrie.
Foto Jur Kingma
 
  Terug naar deel 2 Terug naar deel 2      

Noten deel 3:

35 Bolten G. "De betekenis van de stoommachine voor de modernisering van enkele traditionele windindustrieën in de Zaanstreek "in "Met Stoom" No. 2 (Koog aan de Zaan, 1989) 21-31.
Bolten G. A. Nijboer, "De omschakeling van windkracht op stoomkracht in een viertal traditionele Zaanse wijnindustrieën 1850-1914, een bijdrage tot de geschiedenis van de industrialisatie in Nederland", afstudeerscriptie, Utrecht, 1981

36 De heer A. Stroo heeft uit de ketelkeuringsboeken gegevens over de Zaanse bedrijven verzameld. Deze worden ingebracht in een database en t.z.t. via de website van ZIE beschikbaar gesteld. Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van zijn gegevens

37 De geschiedenis van het bedrijf is eerder beschreven in "Met Stoom": Boes A. "Stoomoliefabriek De Liefde"in "Met Stoom" (Zaandam, 1998) 16-19

38 Van Pommeren N, H.L.M. van Heyningen 'Zaansche Brandkroniek van 1656 tot 1941' (z.p., 1941) 81

39 Scholl E.F. 'De Gids voor Machinisten' Nederlandse bewerking N.C.H.Verdam, (Leiden,1903) 499

40 Historische Atlas van de Zaanlanden, (Amsterdam 1970) 35-70

41 Doorman, G. Cornelis Cornelisz. van Uitgeest en de Hollandse uitvindingen op het einde van de zestiende eeuw, in Gedenknummer octrooiwet 1912-1952, extra nummer van het bijblad bij de Industriële Eigendom, jaargang 20 (1952) 92-100

42 J.A. Kooren, "De Zaanse Industriemolens", in: Molens in Noord-Holland (Amsterdam 1981)49-56

43 Louis Figuier, De Stoom (Den Haag 1879)

44 Het jaarverslag van de Kamer van koophandel en Fabrieken Zaanland 1913, aanwezig in het gemeentearchief Zaanstad, bevat op pag. 123 een lijst van fabrieken in Wormerveer. Deze fabrieken hebben in bedrijf: 25 stoomtuigen, 19 gasmotoren en een ruwe olie motor

45 A. Briggs, Iron Bridge to Crystal Palace, (London 1979) 38-39

46 M.A. Verkade, Uit de windboeken van Cornelis Cornelisz. Honig De Windroos 1, uitgave "De Zaanse Molen" z.p.z.j.5

47 R.Th. Griffiths (zie noot 1)

48 A. Briggs (zie noot 29) 192