Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland

Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland

De cultuurhistorie van Waterland en Zaanstreek

Astrid Bexkens, Adriaan Haartsen en Corrie ten Oever- van Dijk

Voorwoord

Waterland en Zaanstreek vormen het laaggelegen, natte hart van Noord-Holland. Nergens in de provincie en zelfs in heel Nederland vinden we een cultuurlandschap met een zo grote waterrijkdom. De naam Waterland is dan ook in het bijzonder van toepassing op dit waterige landschap. Het is geen wonder dat de geschiedenis van dit gebied gekenmerkt wordt door een mengeling van beide componenten - land en water. In sommige perioden lag het accent op de landbouw, in andere tijden op de visserij en de zeevaart. Dit bepaalt ook de cultuurhistorische waarden van het gebied. We vinden er kenmerkende, langgerekte agrarische dorpen met grote open graslandgebieden, zoals Den lip en Purmerland. Maar we vinden er ook tal van markt- en havenplaatsen. Soms liggen de havens zelfs midden in het land, zoals Graft en De Rijp. Dit heeft te maken met de complexe geschiedenis van het gebied, met de voortdurende strijd tegen het water.
Toen de eerste mensen zich in dit veenlandschap gingen vestigen bestond het gebied uit een aantal relatief hooggelegen veenkoepels, met daartussen veenriviertjes die het water afvoerden. De ontwatering en het agrarisch gebruik veroorzaakten zo'n grote daling van het oppervlak dat de Zuiderzee in het gebied kon doordringen en grote delen van het veenland wegsloeg. Dit deel van de provincie veranderde toen in een mozaïek van meren en meertjes, geulen en prielen met daartussen een aantal veengebieden, eilanden eigenlijk, waar de mensen moeite hadden de zee buiten en het hoofd boven water te houden. Het aanzien van het gebied veranderde drastisch in de Gouden Eeuw.

De Zaanstreek ontwikkelde zich tot het grootste industriegebied van Europa. Op de scheepswerven liep het ene schip na het andere van stapel om de capaciteit van de Amsterdamse handelsvloot te vergroten. Honderden industriemolens leverden een ongekende hoeveelheid producten: verf, olie, meel, mosterd, papier. De zaagmolens leverden niet alleen het benodigde hout aan de scheepswerven, maar voorzagen ook de plaatselijke timmerlieden van materiaal om huizen te bouwen. Want de houtbouw is één van de belangrijkste kenmerken van Waterland en Zaanstreek. Enerzijds is deze vorm van bouwen een aanpassing aan de drassige bodem, waar de zwaardere stenen gebouwen makkelijker zouden verzakken. Anderzijds waren er in de verre omtrek geen steenbakkerijen te vinden, eenvoudig omdat de grondstof voor baksteen (klei) goeddeels ontbrak.
Een ander gevolg van de Gouden Eeuw was de totstandkoming van droogmakerijen. Met behulp van stedelijk kapitaal werden grote watervlakten drooggemalen en ingericht als landbouwgebied. De vruchtbare landbouwgrond en de relatief grote landbouwbedrijven gaven een geweldige impuls aan de landbouwproductie, met name zuivelproducten.
Alkmaar ontwikkelde zich tot de grootste kaasmarkt van het land en de faam van de markante Edammer kaasjes reikte tot alle delen van Europa.

De bedrijvigheid in de Zaanstreek hield veel langer aan dan de Gouden Eeuw. Pas in de tweede helft van de 18e eeuw en in de Franse tijd kreeg de industriële activiteit een gevoelige klap en ging de Zaanstreek delen in de malaise waarin ook Amsterdam en Waterland terecht waren gekomen.

Na de Franse tijd breidde de invloed van Amsterdam op Waterland en Zaanstreek zich weer uit. Nieuwe verbindingen werden aangelegd, zoals het Noordhollandsch Kanaal en de spoorlijn Amsterdam-Alkmaar. Bovendien werd het gebied doorsneden door de forten en inundatievlakten van de Stelling van Amsterdam. Omstreeks 1920 werd zelfs een deel van Waterland bij de gemeente gevoegd en verschenen de eerste Amsterdamse woonwijken ten noorden van het IJ. Ook de Zaanstreek en Purmerend kenden een sterke verstedelijking.

Door deze ontwikkelingen is het gebied van Waterland en Zaanstreek een gebied met sterke contrasten. In de eerste plaats het contrast tussen water en land, dat als een rode draad door de geschiedenis van het gebied loopt. In de tweede plaats het contrast tussen de industriële ontwikkeling van vooral de Zaanstreek en het platteland. In de derde plaats het contrast tussen stad en platteland. Hoewel, hebben we het eigenlijk wel over contrasten? In alle gevallen is er naast een contrastwerking ook sprake van een innige verstrengeling, een onderlinge afhankelijkheid. Het zijn deze relaties en deze bijzondere kenmerken die het cultuurlandschap van Waterland en Zaanstreek karakteriseren en die aan de cultuurhistorie van dit gebied zo'n bijzondere betekenis geven.

Dit boek en de kaarten zijn tot stand gekomen dankzij de uitstekende samenwerking met de gemeenten in Waterland en Zaanstreek, het Waterschap het Lange Rond, het Waterschap De Waterlanden, het Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, het Nationaal Contact Monumenten en de Vereniging van Noord-Hollandse Gemeenten.

Namens het college van Gedeputeerde Staten,
Enno Neef, Gedeputeerde Zorg, Welzijn en Cultuur
Haarlem, juni 2001

UITVOERING BOEK:

Uitvoering/Formaat:Softcover, 21 x 26 cm
Aantal pagina's:76
Eindredactie en tekst:Afdeling Zorg, Welzijn en Cultuur
Astrid Bexkens
Adriaan Haartsen
Corrie ten Oever- van Dijk
Redactiecommissie:Peter Bitter, Fabienne Hellendoorn, Dré van Marrewijk, Lammert Prins en Paul Vesters
Grafische verzorging:Provincie Noord-Holland
Facilitair Bedrijf, Media Productie
Uitgave:Provincie Noord-Holland, Oplage: 2.000 exemplaren
Bijlage:CD-Rom met:
  • Deelkaarten Archeologie, Historische Geografie, Historische (Stede)bouwkunde
  • De volledige catalogus