Gerrit de Jong

Gerrit de Jong

Meesterlijk graficus en schilder

Voorwoord

Tijdens een bestuursvergadering in het najaar van 2003 viel de volgende opmerking: 'Het zou een aardig idee zijn wanneer we in 2005 op een of andere wijze aandacht zouden besteden aan het 100ste geboortejaar van Gerrit de Jong.' Een terloops geplaatste opmerking waarmee de piepjonge Historische Vereniging Wormerveer, opgericht in oktober 2002, een ambitieuze opdracht op zich nam. Immers, aandacht besteden aan een kunstenaar betekent in de regel een overzichtstentoonstelling organiseren en een catalogus samenstellen. Met dit boekwerk en de tentoonstelling in Het Molenmuseum volbrengt de HVW een klein huzarenstukje. Werken van De Jong zijn overal vandaan samengebracht in een indrukwekkende expositie en er is door de auteur veel research gedaan naar de persoon Gerrit de Jong en zijn kwaliteiten als kunstenaar. Ook werken van enkele van zijn leerlingen zijn geëxposeerd en hun herinneringen aan Gerrit de Jong zijn verwerkt in dit boek. Met groeiende bewondering hebben de betrokkenen bij de organisatie kennis gemaakt met de veelzijdigheid en het vakmanschap van Gerrit de Jong. De grote deskundigheid en het aanstekelijke enthousiasme van kunsthistorica Miranda van Gelderen, die de tekst schreef voor dit boek, versterkten des te meer het ontzag voor De Jongs prestaties.

De tentoonstelling Gerrit de Jong (1905-1978): Meesterlijk graficus en schilder is een hommage aan een gedreven Wormerveers kunstenaar die zijn liefde voor de kunst uitte in magistraal weergegeven stillevens, in verstilde Zaanse polderlandschappen en in meesterlijke etsen.
Een gesloten, melancholieke man die inspiratie zocht en vond in de polders of in de beslotenheid van zijn atelier; een kunstenaar die niet makkelijk was voor zichzelf, een autodidact die het vooral de eerste 30 jaar van zijn leven moeilijk had omdat hij vaak niet begrepen werd.
Deze man, die zou uitgroeien tot een zeer begaafd kunstenaar en wiens werk in de Zaanstreek van groot belang is geweest bij de ontplooiing van vele kunstenaars, willen wij hiermee postuum het respect en de waardering geven die hij verdient.

Het bestuur van de Historische Vereniging Wormerveer dankt allen die meewerkten aan de totstandkoming van de tentoonstelling en dit boekwerk. Een speciaal woord van dank is voor Piet Bruijn en Dick Zwart die de expositie vorm gaven en aan Frans Room voor het drukken van een serie herdenkingsetsen. Daarnaast zou zonder de inzet van Huib Bakker, Klaas Postma en vormgever Harmen van 't Loo de realisatie van dit fraaie boekwerk niet goed mogelijk zijn geweest. Zij verdienen een welgemeend woord van dank. Tenslotte: Wormerveer ontbeert node een geschikte expositieruimte, hetgeen de reden is waarom wij uit moesten wijken naar elders voor deze tentoonstelling. Het Molenmuseum heeft welwillend en belangeloos haar expositieruimte beschikbaar gesteld en conservator Ton Neuhaus heeft ons steeds met raad en daad terzijde gestaan. De Vereniging de Zaansche Molen zijn wij dan ook zeer dankbaar voor de medewerking. Ook veel dank verschuldigd zijn wij aan al degenen die de werken van Gerrit de Jong beschikbaar stelden voor de tentoonstelling en aan de fondsen, particulieren en bedrijven die door hun financiële bijdragen de expositie en de realisatie van het boekwerk mogelijk maakten.

Toon Tulleken, voorzitter Historische Vereniging Wormerveer.

Gerrit de Jong
Zelfportret met baret
Ets, 11 x 14 cm
Particuliere collectie

Inleiding

Door de Historische Vereniging Wormerveer werd mij gevraagd de catalogus te schrijven die zou verschijnen bij de overzichtstentoonstelling van het werk van Gerrit de Jong in Het Molenmuseum in Koog a/d Zaan van 14 augustus t/m 18 september 2005, ter gelegenheid van zijn honderdste geboortejaar.

Toen zijn werk mij voor het eerst onder ogen kwam, werd ik direct getroffen door de kwaliteit ervan en het verbaasde mij in hoge mate dat het zo weinig nationale bekendheid heeft verworven. Het is de hoogste tijd om daar verandering in te brengen en Gerrit de Jong de eer, het respect en de waardering terug te schenken waar hij op grond van zijn artistieke prestaties recht op heeft. Bij het uitkiezen van zijn werk voor de tentoonstelling is een selectie gemaakt van 36 schilderijen en 24 etsen, die afkomstig zijn van eigenaren uit de Zaanstreek en omgeving.

Zijn overige werk bevindt zich in collecties van Nederlandse musea als het Zaans Museum, het Rijksmuseum in Amsterdam, de Lakenhal in Leiden en bij particulieren. We treffen zijn schilderijen ook elders in de wereld aan, in musea als de National Gallery in Londen, het Statens Museum for Kunst in Kopenhagen, het Museum of Art in Haïfa in Israël en bij particulieren, zelfs tot in Mexico. Aangezien er geen of alleen onnauwkeurige verkoopaktes van particulieren bestaan, is nauwelijks te achterhalen waar de werken zich nu precies bevinden. Daarom moet worden opgemerkt dat op deze tentoonstelling slechts een deel van zijn oeuvre is vertegenwoordigd.

Het kunsthistorische verhaal en onderzoek heb ik gebaseerd op het zestigtal stukken dat in de tentoonstelling is opgenomen. In deze catalogus wordt het werk van Gerrit de Jong, voor zover ik weet, voor de allereerste keer kunsthistorisch onderzocht en gedocumenteerd.
Bij het schrijven van de catalogus heb ik niet de pretentie gehad om een wetenschappelijke monografie over het leven en werk van Gerrit de Jong samen te stellen. Veel meer lag het in de bedoeling een catalogus te schrijven die de tentoonstelling zou begeleiden en een aantal aspecten verder uit zou diepen. Doordat we niet over zijn gehele oeuvre beschikken en dateringen veelal ontbreken, is het niet alleen lastig om een stilistische ontwikkeling te schetsen of te dateren op stilistische gronden, maar waren we ook genoodzaakt om bij de inrichting van de tentoonstelling te kiezen voor een indeling in thema's en niet voor een chronologische volgorde. Om die reden is in deze catalogus gekozen voor een thematische aanpak die de indeling van de expositie globaal volgt. De thematiek betreft de genres die De Jong door de jaren heen heeft beoefend: het stilleven, landschap, portret, interieur en stadsgezicht.
De catalogus is zo geschreven dat zij als een zelfstandig boekwerk te lezen is. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door het tekstdeel over De Jong zijn leven. Gerrit de Jong is tijdens zijn loopbaan de leermeester van veel studenten geweest. In voorbereiding op deze tentoonstelling is in 2004 aan enkele van deze leerlingen gevraagd om een brief te schrijven met herinneringen aan hem. Allen hebben diep respect voor Gerrit de Jong en zijn onmiskenbare talent, noemen hem een uitstekend docent en zijn het erover eens dat hij een begenadigd kunstenaar is. Bekende namen van leerlingen zijn: Artie de Boer, Neeltje Kaal, Hans Kuijt, Remmet Ouwejan, Leo Poelmeijer, Frans Room, Peter Teeling, Simon Teeuwis en Piet Hein Zijl.

Op de tentoonstelling en in dit boek ontstaat een beeld van zijn artistieke ontwikkeling als kunstschilder en graficus van de jaren dertig tot en met de jaren zeventig. In het eerste gedeelte van dit boek wordt zijn leven beschreven en in het tweede deel wordt dieper op zijn werk ingegaan: de werkwijze en techniek die hij toepaste, de waardering voor zijn werk door de tijd heen en tot slot worden de door hem beoefende genres besproken. Hierbij wordt getracht de kunst van De Jong in een kunsthistorische context te plaatsen en te vergelijken met het werk van zijn inspiratoren.

Vanaf halverwege de jaren twintig tekende zich na het eerste modernisme in de Nederlandse beeldende kunst een ontwikkeling af die werd gekenmerkt door een hernieuwde belangstelling voor de - althans op het eerste gezicht - objectieve weergave van de werkelijkheid. Deze nieuwe stroming wordt ook wel aangeduid met de term Nieuw realisme en werd vertegenwoordigd door kunstenaars als R. Hynckes, P Koch, C. Willink, E. Fernhout, D. Ket, W Schumacher en Ch. Toorop. Het werk van de eerste drie werd in 1937 door een kunstcriticus neorealisme genoemd omdat volgens hem de werkelijkheid op het doek volgens eigen inzicht werd weergegeven en niet, zoals bij de 19e-eeuwse realisten, nagebootst als in een spiegel. Hun werk werd na 1930 veelal getypeerd als magisch realisme. Voor Hynckes, Koch en Willink was hun realisme een rappel d l'ordre (een oproep tot de terugkeer naar het realisme), gericht tegen de abstracte kunst.
Dat geldt niet voor de kunst van de andere vier, Fernhout, Ket, Schumacher en Toorop. Hun twijfels over de abstracte kunst kwamen niet voort uit een afkeer van het modernisme, maar bestonden op grond van filosofische, politieke en technische argumenten. Door de Nieuwe Zakelijkheid in de jaren twintig werd het 'objectieve waarnemen' populair en zochten kunstenaars naar technische mogelijkheden om exacte voorstellingen van de werkelijkheid te vervaardigen. Daarvoor keken ze naar de traditie van de westerse schilderkunst en kwamen bij dezelfde namen en stromingen uit als waar Gerrit de Jong zich door heeft laten inspireren. De Jong heeft ook samen met de Nieuwe Realisten geëxposeerd, maar of hij ze persoonlijk heeft ontmoet, is niet zeker.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Nieuwe realisme zeer gewaardeerd door de bezetter en de Nederlandse autoriteiten. Hierover was wel onenigheid binnen de N.S.B.; een deel van hun aanhang vond het magisch realisme maar niets, omdat het geen nationaal-socialistische propaganda maakte. De andere richting stond het nationale element ervan voor om zo de Nederlandse identiteit te kunnen waarborgen. De meeste realisten weigerden met de nazi's en hun sympathisanten mee te werken, zo ook Gerrit de Jong, en zij mochten vanaf 1942 hun werk niet meer zelf tentoonstellen. Tijdens de oorlog zag Gerrit zich dan ook genoodzaakt om zijn werk voor voedsel in te ruilen. Na de bevrijding werd het verbod van de Duitsers op het modernisme door de geallieerden opgeheven. Maar het kwaad was al geschied. Door velen werd het Nieuwe realisme nu helemaal afgekeurd, omdat fascisten en communisten een absolute voorkeur voor deze stroming hadden.
In de naoorlogse periode begon het modernisme in Nederland aan een nieuwe expressionistische ontwikkeling, vertegenwoordigd door de kunstenaarsgroep CoBrA, met onder meer Karel Appel. Net zoals vóór de oorlog werd de waardering voor de abstracte kunst met de linkse politiek verbonden en die voor het realisme beschouwd als een uiting van een conservatief rechtse overtuiging.
Het is daarom niet verwonderlijk dat het De Jong aan nationale bekendheid ontbrak in deze periode. Pas in de jaren zeventig beleefde het realisme opnieuw een bloeiperiode. Het is onvoorstelbaar dat Gerrit de Jong in die tijd in feite door het officiële kunstleven over het hoofd werd gezien.

De stijl van Gerrit de Jong sluit aan bij de ontwikkelingen in het vooroorlogse realisme als hij midden jaren dertig voor het kunstenaarschap heeft gekozen, in het decennium van de cultuurcrisis.
In 1938 werd Gerrit door de directeur van de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam verteld dat ze hem niets nieuws meer konden leren. De Jong had geen andere keus dan zich als autodidact verder te ontwikkelen. Hij heeft dat op onnavolgbare wijze gedaan. De artistieke hoogtepunten die zijn oeuvre kenmerken, heeft hij geheel op eigen kracht bereikt. Hij oefende eindeloos, las veel, bestudeerde intensief schilderkunst en grafisch werk van anderen en liet zich inspireren door de kunst van de 15e-eeuwse Vlaamse primitieven, de Hollandse Gouden-eeuwers en de Nieuwe Realisten. Hij toonde zich een weergaloos observator van de thema's die hij tot onderwerp van zijn kunstwerken koos. Daarbij streefde hij naar een technische perfectie die, gekoppeld aan zijn artistieke begaafdheid, een zeldzaamheid vertegenwoordigt onder de beeldende kunstenaars.

Om zijn krachttoer op een wijze te kunnen waarderen die hem recht doet, moeten we ons realiseren dat De Jong al zijn werk creëerde met slechts één ziend oog! De blijvende innerlijke drang om kunst te scheppen was bij deze kunstenaar waarschijnlijk extra groot door zijn beperkte visuele vermogen en het streven naar erkenning als autodidact. Ondanks zijn bevlogenheid stond hij bekend als een ontspannen, humoristisch, gevoelig, integer en sociaal voelend mens.

Met veel genoegen heb ik mij verdiept in het leven en werk van Gerrit de Jong. Het was een ontdekkingstocht vol van verrassingen. Ik ben dankbaar dat ik deze bijzondere kunstenaar en zijn kunst heb mogen leren kennen. Ondanks dat ik hem nooit in werkelijkheid heb ontmoet, is het gevoel ontstaan dat ik hem toch persoonlijk heb gekend.

Tot slot mijn woord van dank aan de bruikleengevers, maar ook aan de mensen van de Historische Vereniging Wormerveer die mij bij de totstandkoming van dit boek enorm van dienst zijn geweest en met wie ik heel prettig heb samengewerkt.

Miranda van Gelderen
Groningen, juli 2005

UITVOERING BOEK:
Uitgave:Historische Vereniging Wormerveer
Tekst:Mirande van Gelderen
Fotografie:Henk van 't Loo
Vormgeving:motiondezign, Wormerveer
Omvang:84 pagina's
Formaat:22,5 x 22,5 cm