Herinneringen van een hutjongen

Herinneringen van een hutjongen

Belevenissen van een veertienjarige jongen op de grootste industriemolen van de Zaanstreek

H. Schoute

Wie geïnteresseerd is in wat ons nog aan molens rest, moet ook kennis nemen van het leven zoals dat in, op en rond die molens geleid werd. De onopgesmukte verhalen van H. Schoute, die zó van de school ging werken op Zaanstreeks grootste industriemolen, brengen de sfeer van het molenleven zeer nabij.

Inleiding

Over het leven op de Zaanse industriemolens bestaan gelukkig nog wel gegevens. Boorsma schreef zijn twee bundels met molenherinneringen en ook de Zaandijkse molenmaker G. Husslage Dz. legde vast wat hij werkend aan de molens meemaakte. Dat is eigenlijk even gelukkig als verwonderlijk. Want men begon op de molens te werken zodra men van de lagere school kwam - en door de lange werkdagen was er weinig gelegenheid tot ontwikkeling. Het was maar een enkeling gegeven om herinneringen op schrift te stellen.

De Wormer molenaar H. Schoute, die lang op de grote industriemolen De Prinses werkte, is één van die enkelingen. Hij noteerde wat er in zijn jongensjaren - toen hij als hutjongen het werk als "voetveeg" voor de molenaars moest doen - in en om zo'n molen gebeurde. Die notities werkte hij later uit tot de "Herinneringen van een hutjongen".
Gebeurde er veel? Ja en nee . . . Het levenstempo lag aan het begin van deze eeuw aanzienlijk lager. Er was, óók onder werktijd, nog wel eens gelegenheid voor een grap of een gesprek. Maar anderzijds moest er hard aangepoot worden als er wind was. Dan was men vele uren achtereen - meestal het dubbele aantal van thans - in ploegendienst bezig om een zo groot mogelijke produktie te bereiken.
De Zaanstreek, het is bekend, bezat ooit honderden molens; in de loop der eeuwen hebben er duizend of meer hun wieken laten draaien op de wind die over water en vlak land kwam aanwaaien. Nu resten er nog een tiental. Ze worden gekoesterd en onderhouden, terecht, opdat ook volgende generaties kunnen kennismaken met wat eens de bestaansbron van hun voorouders was. De overgebleven Zaanse molens zijn toeristische trekpleisters geworden en zullen dat in toenemende mate zijn. Dat is een goede zaak. Maar toch, zoals bij de meeste toeristische attracties, is tegelijk de gekunsteldheid ontstaan van het niet meer echte. Wat nu ontbreekt? De wisselende geuren van het maalgoed, de vloek of de kwinkslag van de sjouwerlui, de zorgelijke blik naar de lucht: "Zal er genoeg wind zijn?" De spanning van de benarde momenten. De geur van zweet - of van de koffie die in de hut door de jongen werd klaargemaakt. Het flakkerende licht van de olielampen . . . Nee, met alle lof voor wie zich nu inspannen voor behoud en onderhoud van de molens, echt zal het niet meer worden. Voor wie de molens liefheeft of voor wie gewoon maar eens uit toeristische belangstelling een molen bezoekt, hoort dit, wat een hutjongen beschrijft, er eigenlijk bij. Want eerst de kennisname van het werkelijke leven in de werkende molens maakt de sfeer duidelijk. Zo worden onze molens niet alleen zichtbare monumenten uit een voorgoed voorbij verleden, maar kan men zich er het leven bijdenken wat door generaties Zaankanters dag in dag uit op de molens werd geleefd.

UITVOERING BOEK:

Uitvoering/Formaat:Softcover, 15 x 23 cm
Aantal pagina's:104
Tekst:H. Schoute
ISBN:90 6183 009 5
Uitgave:Klaas Woudt, Uitgever B.V., Zaandijk
Gedeelten uit de "Molenherinneringen van een hutjongen" verschenen eerder in het dagblad De Typhoon, dat ook verschillende gedichten van de hand van de schrijver opnam.