Een funktie binnen de Stelling van Amsterdam

In diverse publicaties wordt verwezen naar de funktie die stoommeelfabriek De Vrede van C. Kamphuys' Fabrieken zou hebben binnen de Stelling van Amsterdam. Het hoofdstuk begint met twee voorbeelden van deze publiekelijke verwijzingen. Verder wordt in dit hoofdstuk een korte beschrijving gegeven van de Stelling van Amsterdam met daarbij een overzicht van de proviandering binnen deze verdedigings linie.

In De Courant Nieuws van de Dag van woensdag 28 april 1978 wordt o.a. het volgende opgemerkt:

De firma C. Kamphuys ging gedurende de eerste wereldoorlog op aandringen van de garnizoenscommandant van Amsterdam over tot de bouw. Het moest een soort “Egyptische graanschuur” worden voor deze bange tijden.
Vlak na de oorlog was het gebouw klaar. Daardoor kreeg het de veel belovende naam “De Vrede”. Tot 1923 heeft de zaak gedraaid. Langer werd de nieuwe concurrent door de Zaanse meelbedrijven niet getolereerd. Met vereende kracht werd het bedrijf de nek omgedraaid. Er werd een vast bedrag voor deze stilstand uitgekeerd.

Bron: Gemeente Archief Zaanstad

Er is tot nu toe één duidelijke verwijzing gevonden van de hand van directeur Odijk van Kamphuys' Fabrieken naar de eventuele betrokkenheid bij de Stelling van Amsterdam. In het jaarverslag over 1917 schrijft directeur Odijk het volgende:
“Aan de bouw van onze meelfabriek “Vrede”, aan het Noordzeekanaal, in de onmiddellijke nabijheid van de Hembrug gelegen, wordt voortgewerkt. Behoudens ernstige tegenvallers mag hare voltooiing omstreeks September a.s. worden tegemoet gezien.
Wij wenschen hier een woord van dank uit te spreken jegens de militaire autoriteiten, die ons in verschillende opzichten hebben gesteund met het oog op het militaire belang van een vergrooting der maalcapaciteit binnen de Stelling van Amsterdam”.

Bron: Bedrijfsarchief Euronext NV - Amsterdam

Het is overigens nog niet duidelijk waaruit die steun door de militaire autoriteiten bestond. Zo is het niet aangetoon dat er een financieel belang in de nieuwe fabriek werd genomen. Ook ontbreekt de meelfabriek De Vrede op alle tot nu toe gevonden overzichten van meelfabrieken die door de (lokale) overheid waren geautoriseerd om het beschikbare meel te malen.
In 1916 publiceerde het Ministerie van Landbouw, Nyverheid en Handel, het Rijksbureau voor de Distributie van Graan en Meel een overzicht van de meelfabrieken die in opdracht van het Rijk meel mogen malen. Op deze lijst staan o.a. de volgende meelfabrieken die binnen Stelling van Amsterdam waren gevestigd:

Bron: Gemeente Archief Zaanstad

De Stelling van Amsterdam

In de Vestingwet van 1874 werd, als onderdeel van de landsverdediging, ook de nieuwe linie rond Amsterdam opgenomen. De eerste keer dat een verdedigingslinie rond Amsterdam werd ingericht, was tijdens de Nederlandse Opstand tegen Spanje (1568-1648). Ook in die tijd werd al gebruik gemaakt van water als verdedigingsmiddel.

Het bekendste voorbeeld van een waterlinie is de 1672 ontstane Hollandsche Waterlinie. Het principe van een dergelijke waterlinie is vrij eenvoudig. Door een gebied gecontroleerd onder water te zetten (inundatie) kan de doortocht van vijandelijke troepen worden voorkomen. Het water moet hoog genoeg staan om wegen en paden te maskeren maar mag niet diep genoeg zijn om boten te kunnen laten varen. Niet alles kon onder water worden gezet. Hoger gelegen gronden en dijken boden de aanvallers de kans door te breken. Op die plaatsen legden men versterkingen aan. De ontwikkeling van steeds moderner, verreikend geschut leidde ertoe dat de stellingen steeds verder van de stad gebouwd moesten worden.

Minister van Oorlog A.E. Reuther (1879-1883) diende op de derde dinsdag van september 1880 de vestingbegroting in. Onderdeel van die begroting was het voorstel voor de “Stelling van Amsterdam”. Het gekozen tracé was: Edam-Purmerend-Knollendam-Uitgeest-Beverwijk-Spaarndam-Hoofddorp-Westeinderplas-Uithoorn-Abcoude-Weesp.
Het voorterrein van de Stelling, bestaande uit polders en laagveengebieden, kon binnen een dag onder water worden gezet. Daarvoor diende een omvangrijk en ingenieus stelsel van dijken, dammen, sluizen en gemalen. Via een verfijnd sluizensysteem kon de onderwaterzetting tot op de centimeter nauwkeurig worden geregeld.

De functie van deze stelling was groter dan alleen bescherming van de hoofdstad Amsterdam. De stelling diende ook als Nationaal Reduit, een laatste toevluchtsoord voor regering en leger, wanneer de andere linies, waaronder de Hollandse Waterlinie, waren doorbroken. Dit deel van het Koninkrijk der Nederlanden moest het hardnekkigste verdedigd worden, in afwachting van hulp van buitenlandse bondgenoten.

De ontwikkelingen met de diverse bouwmaterialen en de verdere ontwikkeling van het geschut zorgde voor een vertraging in de bouw van de diverse versterkingen. Ook de bezuinigingen bij de overheid zorgde voor vertragingen en in aanpassingen aan de bouw. De laatste forten, Fort aan de Middenweg en het fort aan de Jisperweg in de Beemster, werden in 1914 opgeleverd.

De stelling werd wel verder ontwikkeld. Er werden verschillende centrale depots aangelegd, er werd een vliegveld aangelegd en de wapenwerkplaatsen verhuisden naar de stelling. De Artillerie Inrichtingen in Delft verhuisden naar de Hembrug in Zaandam. In het landschap rondom Amsterdam zijn de sporen van deze stelling terug te vinden. Extra aangelegde dijken of verhoogde dijken en inundatiekades, liniewallen en geniedijken, wegen en sluizen, forten en munitiedepots. Er is 33 jaar gebouwd en in totaal is er 40 miljoen gulden uitgegeven (Omgerekend naar het prijspeil van 2005 1,8 miljard Euro.)

Proviandering

Stelling van Amsterdam
Gemeentelijk Handelsentrepot omstreeks 1920
Collectie: Foto-afdrukken
Gemeentearchief Amsterdam

Aanleg van verdedigingswerken is op zich nog niet voldoende om een beleg te kunnen weerstaan. Veel steden hebben in het verleden een beleg niet lang kunnen volhouden door gebrek aan voedsel. Voor de Stelling werd daarom, naast bewapening en munitievoorraden, ruime aandacht besteed aan de voorziening van drinkwater, voedsel, brandstof, geneesmiddelen etc.
Op 1 januari 1904 was de Stelling bedoeld om 672.766 burgers en circa 200.000 militairen een beleg van een half jaar te laten doorstaan. Bovendien moest men rekening houden met een bevolkingsgroei in de volgende tien jaar tot 750.000. Een totaal van één miljoen personen werd daarom als richtgetal gebruikt. Er werd onder andere op toegezien dat de minimaal noodzakelijke voedselvoorraad altijd binnen de Stelling aanwezig was. In 1917 ging het bijvoorbeeld om tenminste 77 miljoen kilo graan/meel, 9 miljoen kilo peulvruchten en 1,5 miljoen kilo zout. In het Gemeentelijk Handelsentrepot lag een belangrijk deel van deze levensmiddelen opgeslagen.

Bron: “Stelling van Amsterdam” uitgeven t.g.v. Stellingmaand September 2004.
Uitgegeven door Stichting Stelling van Amsterdam

Op de website Stelling van Amsterdam, onder het hoofdstuk: De Stelling - Approviandering wordt verder nog opgemerkt:

Aankopen van tarwe en meel in crisis tijd werd niet mogelijk geacht omdat er in zo'n periode dan weinig aankoopbare hoeveelheden op de markt zou zijn. Ook het per contract door particulieren en bedrijven laten opleggen, of het bevorderen, van voldoende tarwe en meel werd moeilijk uitvoerbaar geacht omdat er geen contractvorm gevonden kon worden die voor beide partijen geschikt is. En het aan bakkers verplicht opleggen van bijvoorbeeld drie maanden meel werd ook door de commissie onuitvoerbaar geacht. Alleen de “Vorming van een vasten voorraad van Rijkswege” werd aanbevolen. Ook Zwitserland had zo'n voorraad aangelegd voor de voeding van haar troepen. Voor het malen van het graan zou een Rijksmeelfabriek opgericht kunnen worden. Het is niet bekend of deze plannen ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Graansilo Korthals Altes

Stelling van Amsterdam
Graansilo Korthals Altes
Foto Cees Kingma

De geschiedenis van Amsterdam is sinds haar ontstaan in de 13de eeuw verbonden met de handel. In de 17de eeuw was de stad zelfs de grootste stapelmarkt van de wereld. Uit deze Gouden Eeuw stammen de vele rustieke pakhuizen aan de grachten. Om de concurrentie met de havensteden in de rest van Europa het hoofd te kunnen bieden ontstonden aan het einde van de 19de eeuw nieuwe havens. Op de kaden kwamen uiterst moderne pakhuizen en silo's te staan van vaak enorme afmetingen.
Aan de Westerdoksdijk werd een bijzondere silo gebouwd.

De graansilo Korthals Altes ziet men al van verre aan de westzijde van het IJ opdoemen als een middeleeuwse burcht. De silo werd ontworpen door de architecten J.F. Klinkhamer en A.L. van Gendt en dateert uit 1896. Klinkhamer had al eerder voor het ontwerp gezorgd van de kruitfabriek in Muiden en daarmee de nodige expertise opgedaan.

Tijdens de bouw van deze kruitfabriek kwam hij in contact met een aantal legerofficieren en was het hem duidelijk geworden dat veel geld werd uitgegeven voor de aanleg van de “Stelling van Amsterdam”, de verdedigingslinie die de hoofdstad moest beschermen in tijden van oorlog. Bij de aanleg van de vestingwerken scheen niemand echter te denken aan het feit dat de bevolking van Amsterdam in tijden van nood van voedsel moest worden voorzien. Klinkhamer en zijn opdrachtgever presenteerden daarom een geschrift met daarin hun visie en het ontwerp van een grote graansilo aan het havenfront van Amsterdam. Dit ontwerp leek in grote lijnen op de silo die Klinkhamer tien jaar later zou bouwen voor de firma Korthals Altes.
De opdracht voor het ontwerp van de graansilo had Klinkhamer te danken aan zijn brede ervaring op het gebied van silo's, alsmede zijn connecties binnen de Amsterdamse gemeenteraad. De opdrachtgever was de NV Maatschappij tot Exploitatie van Graansilo's en Pakhuizen. Deze maatschappij had behoefte aan een graansilo met een grote capaciteit.
In 1952 werd een betonnen silo aan het oude complex toegevoegd. De graansilo Korthals Altes bleef tot aan de jaren tachtig van de vorige eeuw in gebruik. In 1990 werd het tot rijksmonument verklaard. Beide silo's zijn inmiddels verbouwd tot appartementen, ateliers/woningen en bedrijfsruimtes.

Bron: “Getuigen van een wereld die verdween” - Monumenten van bedrijf en techniek in Amsterdam.
Uitgegeven door het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg
ISBN 90 6274 100 2

Stelling van Amsterdam

Ontwerp van een graansilo voor de firma Korthals Altes. Gevel IJzijde
Vervaardiger: A.L. van Gendt, (architect) Datering: 1896-11
Collectie: Bouwtekeningen Collectie Gemeentearchief Amsterdam

Stelling van Amsterdam

Plattegrond van een gedeelte van het Afgesloten IJ aanwijzende de ligging van de graansilo van de firma Korthals Altes. Datering: 1896
Collectie: Bouwtekeningen Collectie Gemeentearchief Amsterdam

Wat betreft haver voor de voeding van paarden voorzag men weinig problemen. De haverproductie binnen de Stelling werd voldoende geacht en bovendien zou het aantal paarden toch dalen door de menselijke consumptie.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog is de hoofdvoorraad graan slechts gedurende enkele maanden in 1915 op het volledige peil van 16 miljoen kilogram geweest, genoeg voor een beleg van zes maanden.

Op het moment dat besloten werd om een grote meelfabriek binnen de Stelling van Amsterdam te bouwen was de Stelling volop in gebruik en was de commandant nog druk aan het organiseren binnen zijn Stelling. Maar al vrij spoedig na het gereedkomen van de fabriek in 1918 werd al duidelijk dat de Stelling van Amsterdam z'n oorspronkelijke waarde als verdedigings linie had verloren. Gevechtsvliegtuigen en lange afstandgeschut hadden in de eerste wereldoorlog reeds hun intrede gedaan. Een oorlog werd beweeglijker en een vaste linie om een van tevoren bepaalde locatie had weinig nut meer.

Over de financiering van "niet militaire objecten" binnen de Stelling van Amsterdam, zoals bijvoorbeeld Graansilo Korthals Altes is nog niet veel bekend. Forten werden uit een speciale jaarlijkse Vestingbegroting gefinancieerd. Ook aanpassingen aan bestaande waterstaatswerken en wegen (van polderbesturen e.d.) werden door het ministerie betaald. Later zijn wel kazematten betaald door anderen (provincie, Rijkswaterstaat) omdat zij een weg aanlegden door de hoofdverdedigingslijn. Die verzwakking moest gecompenseerd worden door nieuwe bouwwerken, te betalen door de veroorzaker.

Het is bekend dat de overheid een langlopend contract met een bedrijf heeft gesloten om een aantal turfsteekmachines gereed te houden. Zodat in geval van een Staat van Beleg tot turfwinning en verkoop aan het Ministerie van Oorlog kon worden overgegaan.
Een zelfde situatie zou voor de graansilo Korthals-Altes en meelfabriek De Vrede van toepassing geweest kunnen zijn. In algemener verband kan men ook de KNSF kruitfabriek (locaties Muiden en Ouderkerk) zo zien. Het waren allen private ondernemingen, de KNSF met het Rijk als aandeelhouder.

Het commando Stelling van Amsterdam werd in 1922 opgeheven en werd opgenomen in een commando voor meerdere linies die onder de naam “Vesting Holland” werden samengevoegd.

Bron: René Ros, auteur website Stelling van Amsterdam

Dit is een artikel uit een serie artikelen over de Stoommeelfabriek ‘De Vrede’ in de Achtersluispolder in Zaandam. Deze serie begint met het artikel: Het meest sinistere en mysterieuze industriële gebouw in Zaandam.
Text: Cees Kingma - oktober 2005
Beeldmateriaal: Archief Cees Kingma
Tenzij anders aangegeven.
Valid HTML 4.01 Transitional