Molens in Noord-Holland

Molens in Noord-Holland

Inventarisatie van het Noordhollands molenbezit

Woord vooraf

In 1964 is het Noordhollands Molenhoek uitgekomen, dat toentertijd in een vorm is verschenen, die alom in de kringen van molenbeschermers waardering heeft ondervonden. De oplage was snel uitverkocht en de vraag naar een heruitgave kwam vrij spoedig op.

En nu ligt het tweede Noordhollands Molenhoek voor ons. Ik vermijd met opzet te spreken van de tweede druk, omdat het boek qua vorm en inhoud zo verschillend is van het eerste. Maar voor wat de doelstelling betreft is er geen verschil. Beoogd werd en wordt immers aandacht te schenken aan een cultuur-historisch monument, dat zeker ook in onze provincie de basis is geweest voor ontwikkelingen op waterstaatkundig en industrieel gebied.
Wanneer men de in 1575 vervaardigde Caerte van Noordhollant van Joost Jansz. bekijkt, ziet men hoe de situatie was kort voor de grote droogleggingen - de Beemster als eerste in 1608 - begonnen.

Zonder het gebruik van molens hadden deze waterstaatkundige werken niet kunnen worden uitgevoerd. Zo heeft evenzeer de industriële ontwikkeling veel te danken aan de opkomst van de molen, die op tal van gebieden dienstbaar was aan het produktieproces. Te denken valt met name aan de industriële ontwikkeling in de Zaanstreek.

De activiteiten op het gebied van het molenbehoud zijn in de jaren, die verstreken zijn sedert het verschijnen van het eerste Noordhollands Molenhoek op een voortvarende wijze voortgezet. Door bedoelde activiteiten is het thans ook mogelijk om kennis te nemen hoe molens werken. Ik denk daarbij aan het Molenmuseum te Koog aan de Zaan en de Museummolen nabij Schermerhorn, terwijl o.a. enige molens bij de Zaanse Schans in bedrijf te bezichtigen zijn.

Al deze genoemde activiteiten zijn mogelijk door de inzet en betrokkenheid van velen, die bereid zijn zitting te nemen in de besturen van verenigingen en stichtingen, die zich het behoud van de molen ten doel stellen. Bijzondere vermelding verdienen voorts de vrijwillige molenaars, die in hun vrije tijd molens laten draaien, waardoor de molen in het landschap een extra waardevol accent krijgt. De uitgave van dit Noordhollands Molenhoek wens ik evenveel succes toe als zijn voorganger heeft gehad.

De Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland,
Drs. R.J. de Wit

Paltrokmolen
Paltrokmolen,
uit het hoofdstuk: Verschillende molentypen

Het ontstaan van deze uitgave

Nadat het Noordhollands Molenboek in het begin van het jaar 1964 verschenen was, ontstond de behoefte om de daarin vastgelegde feiten te blijven controleren teneinde in voorkomende gevallen te kunnen beschikken over zo recent mogelijke gegevens, die de actuele staat van het molenbestand kunnen belichten.

Een aantal personen, vertegenwoordigende de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de Provinciale Waterstaat van Noord-Holland, de Vereniging 'De Hollandsche Molen' en de Vereniging 'De Zaansche Molen', organisaties die in de inleiding van het in 1964 verschenen boek reeds werden genoemd, alsmede de Provinciale Planologische Dienst, waarheen het secretariaat inmiddels was verlegd, kwam op gezette tijden bijeen teneinde de gegevens over het molenbestand 'op peil' te houden. Zo ontstond op informele wijze een Molencommissie, die eerst onlangs een officiële status heeft gekregen.

Het Molenboek, uitgegeven door H.D. Tjeenk Willink en Zoon te Haarlem werd goed ontvangen en bleek na enige jaren geheel uitverkocht te zijn. De kennelijk toenemende belangstelling voor 'de molen' in het algemeen heeft gaandeweg de behoefte doen ontstaan om een herdruk dan wel een nieuwe uitgave in overweging te nemen. Nadat door het provinciaal bestuur door het in uitzicht stellen van subsidie daartoe de financiële basis gelegd was, kon op 11 november 1977 door het lid van het college van Gedeputeerde Staten, de heer J.C. Zuurbier, een nieuwe Redactiecommissie worden geïnstalleerd bestaande uit de heren ir B.W. Colenbrander, G.H. Keunen, A.J. de Koning, dr A.J. Kölker, ir W. Mulder en J.J. Schilstra. Tijdens de installatiebijeenkomst werd namens het provinciaalbestuur de wens naar voren gebracht te komen tot verbreding en verdieping van de stof, zodat niet zozeer naar een ongewijzigde herdruk, maar naar een geheel nieuwe uitgave gestreefd zou worden.

Met dit doel voor ogen is de Redactiecommissie thans gekomen tot de presentatie van een uitgave welke naar vorm en inhoud aanmerkelijk verschilt van de vorige. Evenals dit bij de totstandkoming van het eerste boek het geval was, werd mr A. Calisch bereid gevonden om als contactman met de opdrachtgevers aan de besprekingen van de Redactiecommissie deel te nemen.

Ook kregen de leden der commissie de vrijheid zich, al naar behoefte, te laten vervangen ofte laten bijstaan door anderen. Van deze vrijheid werd een dankbaar gebruik gemaakt door het aantrekken van mr J.H. van den Hoek Ostende, adjunct-archivaris der gemeente Amsterdam en van ir J. Kooren als vervanger van A.J. de Koning. Als secretaris fungeerde ing R. Schimmel, werkzaam bij de Provinciale Planologische Dienst. Zoals uit de inhoudsopgave blijkt, bestaat het boek uit zes gedeelten, zo nodig onderverdeeld in hoofdstukken en voorzien van een korte inleiding, welke de samenhang der hoofdstukken belicht. De auteurs zijn bij de door hen verzorgde onderdelen vermeld.
Bij het bijeenbrengen van de gegevens der molenrompen is veel nut ondervonden van de inventarisatie welke enige jaren geleden is opgemaakt door J. Kemper te Edam.

Zowel molens als rompen zijn terug te vinden op een kaart welke op de bladzijden 94/95 is opgenomen. De nummering van molens en rompen is doorlopend.

De illustraties zijn voor een belangrijk deel verzorgd door de heer P. IJfs, die zich veel moeite getroost heeft een veelzijdige fotoverzameling samen te stellen waaruit geselecteerd kon worden. Voor degenen die een meer gedetailleerde belangstelling hebben zij vermeld dat exemplaren van dit boek zullen worden gedeponeerd op het Rijksarchief te Haarlem, bij de Provinciale Planologische Dienst te Haarlem, de Vereniging 'De Hollandsche Molen' te Amsterdam, de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist, met vermelding van literatuur, bronnen en andere vindplaatsen.

De uitgeversmaatschappij Meijer Pers b.v. te Amsterdam heeft de opmaak en de uitgave van dit boek op voortreffelijke wijze verzorgd. Gaarne brengen wij onze gevoelens van dank over aan de talloos velen die op enigerlei wijze een bijdrage hebben geleverd aan de samenstelling van dit boek. Zij mogen ervan overtuigd zijn dat hun aandeel wezenlijk heeft bijgedragen tot het doel dat wij voor ogen hebben: het uitdragen van schoonheid en nut, zowel in het heden als verleden, van de molens in ons mooie Noordhollandse landschap.

De Redactiecommissie

UITVOERING BOEK:
Uitgave:Uitgave onder auspiciën van het Provinciaal Bestuur van Noord-Holland
i.s.m. de Provinciale Molencommissie
Redactie:ir. B.W. Colenbrander e.v.a
Produktie en samenstelling:W. van der Mark en J.M. Valent
Drukken:Drukkerij Meijer bv, Wormerveer
Formaat:26,5 x 33 cm
ISBN:90 6201 330 9