De opkomst van de Zaanstreek

De opkomst van de Zaanstreek

De ontwikkeling van Holland benoorden het IJ als factor in de wordingsgeschiedenis van de Zaandorp

M.A. Verkade

Proefschrift

Ter verkrijging van de graad van doctor in de letteren en wijsbegeerte aan de rijksuniversiteit te Groningen, op gezag van de rector magnificus dr R.W. Zandvoort, hoogleraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte, tegen de bedenkingen der faculteit te verdedigen op woensdag 4 juni 1952 des namiddags te 4 uur.

Door: Margaretha Adriana Verkade, geboren te Zaandam

Inleiding

Bij het bestuderen van de vroegere en de hedendaagse literatuur betreffende de Zaanstreek, moet het reeds velen zijn opgevallen hoe de ontwikkeling van de verschillende bedrijven dikwijls tot in de details werd uitgewerkt, maar hoe zelden werd getracht voor het ontstaan van dit gebied als industrieel centrum een verklaring te vinden.

Veelal wordt met de bekende ontwikkelingsreeks: aanwezigheid van het water - visserij - zeevaart - handel - nijverheid, volstaan. Soms wordt speciaal de nadruk gelegd op de omstandigheid, dat dit bij uitstek vlakke gebied zich bijzonder tot de bouw van windmolens leende, terwijl door een ander juist de stimulerende invloed van de ligging ten opzichte van het IJ en de wereldmarkt Amsterdam naar voren wordt gebracht.

Dat al deze factoren, die inderdaad zeer opvallend zijn, van grote betekenis zijn geweest voor de opkomst van de Zaanstreek, zal niemand kunnen ontkennen, maar waren zij voldoende om, als het ware onder de rook van Amsterdam, een zo bloeiende streek te doen ontstaan, die in tegenstelling met alle andere industriegebieden in Nederland, de phase van de huisindustrie oversloeg en zich eerst omstreeks 1600 en dan direct al op kapitalistische grondslag ontwikkelde. Mijns inziens is dit zeker niet het geval.

In de eerste plaats heeft men te weinig gerealiseerd, dat de aanleiding tot de opkomst van dit gebied niet uitsluitend van de Zaanstreek zelf met de naaste omgeving is uitgegaan. Daardoor verzuimde men de nodige aandacht te schenken aan de veranderingen, die in de loop van de eeuwen in geheel Noord-Holland benoorden het IJ hebben plaats gevonden en werd zodoende steeds een van de belangrijkste factoren, namelijk de waterstaatkundige, onvoldoende naar voren gebracht. Bovendien waren er dan nog de minder opvallende historische, religieuze, politieke en financiële factoren aanwezig, die alle moesten samenwerken om de Zaanstreek te maken tot wat zij is geworden.

Het gebied, dat in de volgende bladzijden onder de naam "Zaanstreek" zal worden verstaan, omvat alle Zaandorpen in de ruimste zin van het woord, want niet alleen zijn daar Oost- en Westzaan, Zaandam, Koog a/d Zaan, Zaandijk, Wormerveer en Krommenie onder begrepen, maar ook Wormer en Jisp, die door hun ligging, op de Zaan als verkeersweg zijn aangewezen, terwijl, wanneer over Noord-Holland benoorden het IJ wordt gesproken, ook West-Friesland daarbij is inbegrepen.

Het is mijn vaste overtuiging, dat toen omstreeks 1600 de Zaanstreek plotseling als industriecentrum opkwam, al gedurende verscheidene eeuwen alle mogelijke factoren hiertoe hadden samengewerkt. Wanneer deze krachten het eerst in werking traden, ligt in een ver en duister verschiet verborgen en zodoende blijft er niet veel anders over dan een tijdstip uit te kiezen, waarvan men uitgaat, ook al is men zich ervan bewust, dat zich voordien, vóór de eerste ontwikkeling van deze opkomst, al belangrijke gebeurtenissen hadden afgespeeld. In het onderhavige geval lag het midden van de 13e eeuw het meest voor de hand.

Men heeft hierbij echter met verschillende moeilijkheden te kampen. In de eerste plaats werden tot aan het begin van de negentiende eeuw in de Zaanstreek alleen maar dorpen gevonden. En waar de ontwikkeling van stedelijke industrieën aan de hand van keuren en vroedschaps-resolutiën soms over verscheidene eeuwen meer of minder duidelijk is te volgen 1 bleven voor het platteland, waar gilden niet bestonden en ook de plaatselijke overheid geen macht, bezat de daar gevestigde bedrijven aan banden te leggen of te beschermen, geen directe gegevens dienaangaande bewaard. Ook de notariële protocollen en veilingboeken, die bij de bestudering van het bedrijfsleven dikwijls waardevolle gegevens kunnen verschaffen, kwamen in dit geval niet in aanmerking, omdat ze voor de Zaanstreek eerst van 1633 af bewaard bleven, wanneer het industriële leven daar al een grote bloei heeft bereikt en reeds een voldongen feit is.

De handvest- en privilege boeken kunnen ons maar enkele, op zich zelf staande, directe gegevens verschaffen, terwijl de Zaandorpen ook indirect hier en daar in handvesten, keuren en berichten, die andere plaatsen betreffen, ter sprake komen.

Aan de hand van deze, uit de aard der zaak vrij schaarse gegevens en van wat van andere steden en dorpen benoorden het IJ bekend is, is het toch wel mogelijk de ontwikkeling van de Zaanstreek tot omstreeks 1650 in ruwe trekken te reconstrueren, waarbij de details helaas maar al te vaak verwaarloosd moeten worden.

Verder hebben in Noord-Holland, juist het gebied, dat voor deze studie van het allergrootste belang is, in de loop van de eeuwen een aantal ingrijpende veranderingen plaats gevonden, die gedeeltelijk natuurlijke oorzaken, maar voor een belangrijk deel het ingrijpen van de mens ten grondslag hadden. Zoveel is zeker, dat door het water veel land verloren is gegaan, maar hoe de situatie oorspronkelijk is geweest, zal wel voor altijd een gesloten boek blijven.

De meeste oude kaarten, die bewaard bleven, zijn of op zo kleine schaal, dat details er niet op kunnen voorkomen, of gemaakt in een periode, toen een ruime fantasie bij het tekenen van kaarten meer waardering vond dan tegenwoordig. De oudste gedetailleerde, werkelijk betrouwbare kaart is de "Caerte van noorthollant", die Joost Jansz. Beeldsnijder in 1575 in opdracht van de hertog van Alva vervaardigde, maar dan zijn sommige zeegaten al sedert enkele eeuwen door dammen afgesloten. Bovendien was in Beeldsnijder's tijd de driehoeksmeting nog onbekend, waardoor fouten inslopen, die een hedendaagse cartograaf niet meer zou maken.

Wil men zich toch een voorstelling maken van Noord-Holland in vroeger eeuwen, dan is men genoodzaakt zijn toevlucht te nemen tot een reconstructiekaart, waarvan de eerste, goed gedocumenteerde, "Hollands Noorderkwartier in 1288" 2 van G. de Vries, in 1865 verscheen. Helaas werd hierbij de kaart van Beeldsnijder als grondslag genomen, waardoor velen de voorkeur geven aan de in 1916 uitgegeven "Geschiedkundige Atlas van Nederland" - Holland, Zeeland en Westfriesland in 1300 3 van A.A. Beekman, die aan de hand van de veel nauwkeuriger, moderne kaarten werd getekend.

Het is niet bij toeval, dat beiden ongeveer hetzelfde jaar als uitgangspunt hebben gekozen. De tussenliggende jaren bestrijken immers de periode vlak voor en na de onderwerping van de West-Friezen door graaf Floris V. Geheel Noord-Holland kwam daardoor onder één gezag en in de rustperiode, die hierop volgde, begonnen door het ingrijpen van de mens de veranderingen tot stand te komen, die van zo verstrekkende betekenis zouden worden.

Met behulp van zo'n reconstructiekaart is het mogelijk zich enigermate een voorstelling van het te bestuderen gebied te maken.

  1. N.W. Posthumus. De geschiedenis van de Leidsche lakenindustrie. S.C. Regtdoorzee Greup-Roldanus. Geschiedenis der Haarlemmer bleekerijen. J. C. van Loenen. De Haarlemsche brouwindustrie vóór 1600.
  2. G. de Vries. De kaart van Hollands Noorderkwartier in 1288.
  3. Geschiedkundige Atlas van Nederland.

UITVOERING BOEK:

Uitvoering/Formaat:Softcover, 16 x 24 cm
Aantal pagina's:264
Proefschrift:M.A. Verkade