Vis a Saandyk

VIS A SAANDYK

KRONIEK VAN EEN ZAANS GESLACHT
BESCHREVEN DOOR DIRK VIS
IN SAMENWERKING MET JACOB VIS JCZ

Woord vooraf

VIS A SAANDYK is een geheel nieuwe bewerking van het 'Geschied- en Stamboek der Familie Vis van Zaandijk', samengesteld en beschreven door G. J. Honig en J. C. Vis, in het jaar 1899 te Zaandijk verschenen. Deze nieuwe uitgave die 75 jaar later verschijnt is het resultaat van een initiatief van de tweede ondergetekende, die de medewerking verkreeg van de eerst-ondergetekende. Zowel in als buiten de familiekring bleek voldoende belangstelling te bestaan voor deze nieuwe uitgave. Het resultaat van de in 1968 begonnen werkzaamheden bieden wij hierbij aan.

Zonder de eerste uitgave had deze tweede nimmer kunnen verschijnen. Het werk uit 1899 was voor ons in menig opzicht de basis en het uitgangspunt. Toch heeft ons werk een andere structuur. Dit verschil vindt zijn oorzaak niet in de uitbreiding van de stof ten gevolge van het verder opvoeren van de stam reeks en de toevoeging van een aantal jongere generaties na 1899. De eerste uitgave was een genealogie, aangevuld met een aantal feitelijke gegevens voorzover die toen ter beschikking stonden. Voor een aaneengesloten verhalende historie ontbraken toen nog de gegevens. Sindsdien - en mede dank zij het werk van onze voorgangers - kwam zoveel materiaal ter beschikking dat een samenhangend verhaal kon ontstaan. In dit verhaal, geschreven door Dirk Vis, is er naar gestreefd om de mensen uit vorige generaties door hun eigen woorden, hun daden en lotgevallen tot leven te brengen. Natuurlijk blijft dit maar al te vaak beperkt tot hun financiële manipulaties, al zijn ook die soms interessant. Daarnaast is ruim gebruik gemaakt van gegevens die een meer persoonlijk beeld konden oproepen. De 'parenteer, een genealogische staat van de afstammelingen van Jacob Vis en Aaltje van Bergen, zowel in de mannelijke als in de vrouwelijke linies, met de daarbij behorende registers, zijn samengesteld door Jacob Vis JCz. Volledigheid is daarbij wel nagestreefd maar bleek niet bereikbaar.

Het is aanvankelijk niet te voorzien geweest dat het ter beschikking komende materiaal zo omvangrijk zou zijn als ten slotte het geval was. Ook onze kroniek is daardoor uitvoeriger geworden dan oorspronkelijk in de bedoeling lag terwijl de nodig geachte tijd evenzeer is overschreden. Wij vragen onze inschrijvers begrip te hebben voor deze feiten.

De historie van een geslacht dat gedurende bijna vijf eeuwen gevestigd was binnen een kleine dorpsgemeenschap gaat maar zelden uit boven de beperkte belevenissen en prestaties in eigen kring. Wel is het een zeldzaamheid dat van een familie die zich handhaafde gedurende vijftien of zestien generaties, de gegevens te achterhalen zijn waaruit een aaneengesloten familiegeschiedenis valt op te bouwen. Maar wordt nu zo'n historie daardoor tot iets dat de moeite waard is van een uitgave, bestemd voor een groter kring dan die van de familieleden? Dit boek zal zelf daarop het antwoord moeten geven. Toch willen we daar even op vooruitlopen.

Het is een bekend feit dat, naarmate een afstammingslijn verder in het verleden kan worden opgevoerd, in de oudste generaties tevens de voorouders te onderkennen zijn van een relatief steeds groter nageslacht. Dat de Zaandijker familie Vis afstamt van Heynrick Pietersz Oudtheyn, de stichter van Zaandijk in 1494, betekent dan ook dat een groot gedeelte van de Zaanse bevolking van hem moet afstammen.

Bovendien heeft het levensverhaal van opeenvolgende generaties van 'gewone' mensen, niet geromantiseerd, naar feitelijke gegevens in onderlinge samenhang opgebouwd, zijn eigen waarde naast de biografieën van 'bizondere' mensen. Interessante biografieën van grote figuren met een succesvolle carrière wekken de indruk dat het ware leven behoort uit te lopen op een bekroning en erkenning van verdiensten. Dat het eigen leven met zijn teleurstellingen en tegenslagen daarbij dan meestal ongunstig afsteekt lijkt onbillijk. Men verdiepe zich in een familiegeschiedenis - welke dan ook, mits waarheidsgetrouw - om van deze waan te worden genezen.

VIS A SAANDYK biedt in zijn bonte afwisseling van veel trouwe toewijding en voorspoed met leed en tegenslag het tafreel zoals dat zich algemeen vertoonde. De grote golfbewegingen van de historie hadden trouwens in het kleine Zaandijk en het moederdorp Westzaan vrijwel onmiddellijk hun uitlopers die het leven daar sterk konden beïnvloeden. De boerenopstanden in de 15e eeuw, de wederdoperse bewegingen in maart 1543, de verwoestingen in de eerste fase van de 80-jarige oorlog, de fantastisch snelle ontwikkeling van de molentechniek in de 17e eeuw, de Zaankanters hebben in dat alles hun deel. Door de nabijheid van Amsterdam, waarmee zij dagelijks contact hebben, zijn zij steeds op de hoogte van de schommelingen op de korenbeurs, in de olie- en geldhandel. De geldnood van de Staten van Holland in de 18e eeuw leidde tot de koop van de ambachtsheerlijkheden door de Zaanse regenten zelf, waardoor hun aanzien en rijkdom is gestegen. In de patriottentijd is de Zaanstreek sterk bewogen en de Zaandijkers behoren tot de meest overtuigde vernieuwers. De Zaanse regenten forceerden zelfs, aldus Jac. Honig Jsz Jr, als eersten de vertegenwoordiging van het platteland in de landsregering. Maar de Zaanstreek deelde ook duchtig in de diepe val van het leeggeroofde land in de Franse tijd waardoor een eind kwam aan de grote familievermogens. Aan dit alles hebben ook leden van de famile Vis hun aandeel geleverd.

De titel VIS A SAANDYK is een herinnering aan de bloei van de familie in de 18e eeuw toen deze aanduiding gebruikelijk was: de tijd van de plaatselijke aristocratie met zijn burgemeesters-ambachtsheren, zijn familiezucht. De nu nog bestaande saamhorigheid van deze familie is een rechtstreeks gevolg van die 18e eeuwse familiepolitiek.

De ontbindende krachten na het midden van de 19e eeuw hebben de oude Zaandijker gemeenschap langzaam maar zeker doen verdwijnen hoewel er in 1894 nog een kern van aanwezig is. Als gemeente heeft Zaandijk op 1 januari 1974 opgehouden te bestaan en gaat op in Zaanstad. Dit is min of meer een terugkeer tot de toestand vóór 1796, in welk jaar de zelfstandigheid een feit werd. We merken nog op dat het nieuwe stadhuis van Zaanstad nu verrijst op 'Zaandijker' gebied, het land dat in 1494 in bezit was van 'Oudtheyn en de Zijnen'.

Velen zijn wij dank verschuldigd voor verleende hulp. Wij kunnen daarvan slechts enkelen noemen. Aan mr. J. W. Groesbeek, oud-rijksarchivaris voor de provincie Noord-Holland, danken wij belangrijke gegevens en aanwijzingen. Het interessantste daarvan waren de mededelingen uit diens partikuliere collectie betreffende het geslacht Stickel. De staf van het Rijksarchief te Haarlem heeft over bijkans een halve eeuw door vele wisselende persoonlijkheden ons onderzoek van de prille aanvang af mogelijk gemaakt. Dr. S. Hart, gemeentearchivaris van Amsterdam, heeft met zijn grote kennis en de ter beschikking staande bronnen medegedeeld en terechtgewezen zo vaak wij zijn hulp inriepen; ook dit strekt zich over tientallen jaren uit. Dat geldt al evenzeer voor de Zaanse genealoog de heer Jan Aten die speciaal waar het Wormerveer betreft, steeds met gulheid liet delen in zijn degelijke inzichten en feitenkennis. Met nadruk danken wij de heer Jan Dekker te Wassenaar. Met zijn grote ervaring heeft hij het onderzoek in de oude kohieren en maatboeken uit de 16e eeuw voor ons systematisch gecompleteerd en daardoor onze conclusie met betrekking tot de afstamming uit Pieter Oudtheynen gesteund. Dr. J. G. Avis, oud-archivaris te Zwolle, heeft ons vele malen handreiking verleend ter aanvulling van onze gegevens.

Mevrouw E. Aten-Honig heeft ons over het 19e eeuwse Zaandijk bijzonderheden meegedeeld die ons verhaal hier en daar de kleur verlenen waartoe archiefonderzoek niet in staat is.
De heer Simon Honig JWAz was zo welwillend inzage toe te staan van de stukken uit het bezit van zijn grootvader, wijlen G. J. Honig, met betrekking tot de families Vis en Couwenhoven. De heer D. Jordaan JGHz, kenner van de historie der Twentse textielindustrie, zijn we erkentelijk omdat hij niet alleen zijn publicaties maar ook de volledige collectie afschriften van de talloze brieven die M. Kuyper-Vis van 1845 tot 1849 vanuit Goor naar Zaandijk heeft geschreven ter onzer beschikking stelde. Wijlen de heer P. Tazelaar, oud-directeur van de Kon. Ned. Zoutindustrie, danken wij vele bijzonderheden over het leven en de persoon van J. P. Vis, oprichter van de K.N.Z. Freiherr Christopher von Warnstedt te Stockholm heeft ons uitvoerig willen inlichten over de verschillende takken van het uitgebreide geslacht Krusemarck alias Von Krusicke. Van de rijke Zaanlandsche Oudheidkundige Verzameling, zowel in het Zaandijker museum als in de bibliotheek - thans te Zaandam -, is een veelvuldig gebruik gemaakt. De heer J. J. Zonjee, destijds werkzaam op het Rijksarchief te Haarlem, thans heemkunde ambtenaar van de gemeente Zaanstad en beheerder van genoemde bibliotheek heeft ons in zijn verschillende functies en met belangstelling terzijde gestaan. Wij vermelden niet afzonderlijk de familieleden die archief- en fotomateriaal ter beschikking stelden. Wij moeten echter een uitzondering maken voor mevrouw M. J. Latenstein van Voorst-Honig die ons een grote en zo goed geconserveerde collectie familie foto's voor het familie archief heeft willen schenken.

We mogen evenmin nalaten hierbij onze waardering uit te spreken voor het vakkundige werk van de heer H. H. Hackmann te Westzaan en de voortreffelijke wijze waarop hij een aantal oude foto's uit een vergaande staat van vergeling tot nieuw leven heeft weten te wekken. Het was de ervaren hand van de heer J. W. van Santé die met grote zorg en geheel belangeloos het persoonsregister op ons verhaal samenstelde. Wij kunnen daarvoor niet genoeg dankbaar zijn. Mevrouw G. J. Michel-Scholten was zo vriendelijk de correctie van de drukproeven op zich te nemen.

Ten slotte zijn we het Prins Bernhardfonds erkentelijk voor zijn daadwerkelijk getoonde belangstelling in deze uitgave.

Zaandijk, april 1974
Dirk Vis
Jacob Vis JCz

Jacob Jan Vis
Jacob Jan Vis (1858 - 1933)
Achste generatie Vis aan de Amsterdamse Korenbeurs

Inleiding

VIS is in Nederland een van oudsher bekende familienaam. Evenals het veel algemener Visser is ook Vis oorspronkelijk een beroepsaanduiding, afkorting van Viskoper of Vishandelaar, misschien ook van Visser, bedrijven die vooral in het waterrijke westen van ons land door alle tijden zijn uitgeoefend. Groeit de beroepsaanduiding tot familienaam, dan wijst dat op een zekere welstand en continuïteit in de naamgevende professie, meestal gedurende meerdere generaties.

Families met de naam Vis - zelden Visch gespeld - bewonen sinds eeuwen het platteland en de steden van Holland, Zeeland en Friesland. Verwantschap tussen deze geslachten is doorgaans niet aantoonbaar. De Zaanstreek, een bijzonder visrijk gebied, telde wel in elk dorp minstens één familie Vis. Zaandijk, de bakermat van de familie Vis waar het ons hier om gaat, herbergde zelfs in de 18e en 19e eeuw meer dan een familie Vis waarvan de onderlinge verwantschap niet blijkt.

De Zaandijker hervormde familie Vis, waarover dit boek handelt, gold vroeger als niet verwant aan de doopsgezinde familie Heyme Vis van Zaandam-Oostzijde en Wormerveer. Ons inziens is echter deze verwantschap en de gemeenschappelijke naamsoorsprong zo goed als zeker.

De geschiedenis van de familie Vis van Zaandijk is even oud als de historie van dat dorp en speelt zich af binnen de gezamenlijke lotgevallen van de actieve Zaandijkers. De oorsprong van hun dierbare woonplaats is gedurende bijna vijf eeuwen nooit in het vergeetboek geraakt. Dat Heynric Pieterszoon alias OUDTHEYN in het jaar 1494 van de Westzaner schepenbank vergunning kreeg om de Lage- of Zaandijk te bebouwen en zich daar met zijn verwanten te vestigen, betekende nog anderhalve eeuw daarna voor de bewoners van de buurtschap een brok familieleven, het verhaal van hun eigen 'bestevaders'.

Eer de mondelinge overlevering de gebruikelijke afwijkingen van de realiteit begon te vertonen en terwijl de stichtingsoorkonde nog bij de nakomelingen berustte, heeft een zorgvuldig kroniekschrijver de Zaandijkers aan zich verplicht door, op hun verzoek, de geschiedenis van anderhalve eeuw nauwkeurig te boekstaven. Dat deed hun eerste eigen predikant Jacobus Borstius (1612-1680) die als jeugdig proponent door de besliste voorkeur van de jonge hervormde gemeente van Zaandijk, aanvankelijk met Wormerveer verenigd, naar hier is beroepen. Het was een voortreffelijke keuze, doorgedreven tegen de weerstand van de Classis te Haarlem waar men blijkbaar andere plannen had met de begaafde Jacobus. In de weinige jaren van zijn predikantschap aan de Zaan van 1637 tot 1644 heeft Borstius, gesteund door zijn enthousiaste kleine gemeente, krachtig leiding gegeven aan de jonge gemeenschap. De financiering van een nieuw stenen kerkgebouw kreeg men te Zaandijk in korte tijd voor elkaar.

Niet alleen deze activiteiten maar ook de eerste opkomst van het dorp, de lotgevallen van Oudtheyn en zijn vijf zoons, de verwoesting door de Spanjaarden in 1574 en de herbouw van het gehucht de Vijfbroers - later Zaandijk genoemd - heeft Borstius minutieus opgetekend. Zijn verhaal blijkt bij controle tot in onderdelen betrouwbaar en we verbazen ons er over dat deze zelfde man is beticht van ophitsing en aandrijving tot moord op de gebroeders De Witt tijdens zijn predikantschap te Rotterdam in 1672.

Algemene bekendheid kreeg het verhaal van Borstius toen Soeteboom, de oudste Zaanse geschiedschrijver, het overnam in zijn Zaanlants Arkadia (1658) met een compliment aan Borstius, omdat door diens notities over het ontstaan van Zaandijk meer bekend was dan van enig ander Zaans dorp. Zo bleef de historie van Oudtheyn en zijn nageslacht ook in de volgende eeuwen gemeengoed. De volkse dichter Klaas Butter blijkt er in 1754 volledig van op de hoogte. Adriaan Loosjes in zijn Beschrijving van de Zaanlandsche Dorpen (1794) maakt er gebruik van, evenals Jacob Honig Jsz Jr in de Geschiedenis der Zaanlanden (1849). Ook in meer recente publikaties treft men het oude verhaal aan.

Omstreeks het midden van de 17e eeuw verdwijnt langzamerhand bij de Zaandijkers de kennis van de bijzondere lijn van afstamming uit Oudtheyn met betrekking tot bepaalde families of gezinnen. Alleen de ouderen zijn daarvan nog op de hoogte. Pieter Jacobszoon Vis-(coper), geboren omstreeks 1590, kleinzoon van Pieter Oudtheynen, zal het nog precies geweten hebben. Maar zijn zoon Jan Pietersz Vis (1626-1706) heeft vermoedelijk het verhaal niet meer doorgegeven aan zijn kinderen. Bij zijn huwelijk, met een vreemdelinge, was hij dertig jaar oud; kostwinner van een snel groeiend gezin, bedrijvig en veel afwezig, richtte hij alle aandacht op heden en toekomst. Bovendien is er een grote toeloop van buitenaf naar het snel groeiende Zaandijk. De geschiedenis van het eigen voorgeslacht verdween in nevelen. Het is trouwens uitzondering dat de kennis daarvan terugreikt tot de betovergrootouders. Dat laatste is wel het geval wanneer anderhalve eeuw daarna, op 26 augustus 1800, de belangrijke familieconventie plaats vindt waarbij alle in leven zijnde legitieme afstammelingen van betovergrootvader Jan Pietersz Vis en zijn vrouw Letske Anskes zijn betrokken. Notaris Jongewaard en partijen beschikken dan over een perfecte kennis van de samenhang der verwantschappen in deze lang niet eenvoudige erfeniskwestie. Maar dadelijk daarna ontstaat er weer een breuk met het verleden.

Jacob Vis (1784-1828), enig overgebleven drager van deze naam Vis - de andere afstammelingen van Jan Pietersz Vis dragen immers allen de naam COUWENHOVEN - is tijdens de grote familiebijeenkomst nog maar zestien jaar en mag niet bij de besprekingen aanwezig zijn. Hij trouwt bijzonder jong en ook zijn gezin groeit snel in een veelbewogen tijd van revolutie en overheersing. Zijn vermogen, zijn zaken, openbare functies en vooral het gezin geven hem volop zorgen. Jacob Vis, die zelf zijn vader verloor toen hij acht jaar was, sterft plotseling in de bloei van zijn jaren. Het 18e eeuwse verleden, om nog te zwijgen van wat daar aan vooraf ging, alles verdween weer in de nevelen. De kinderen zien zich genoodzaakt tot een niet altijd geslaagde heroriëntering in een nieuwe tijd waarin de oude kapitalen wegsmelten door malaise en tiërcering zodat verarming dreigt. Als Jacob Vis Pz (1828-1888) uit belangstelling in de geschiedenis van zijn familie aan zijn oom en vroegere voogd Dirk Vis (1803-1884) inlichtingen vraagt over het voorgeslacht, krijgt hij van deze oud-burgemeester van Zaandijk uit diens woonplaats Beverwijk per kaartschrijven onbevredigend antwoord. Oom Dirk verwijst hem, en tussen de regels is het voelbaar: neem mijn tijd niet in beslag voor onbelangrijke zaken.

Het is deze Jacob Vis Pz, geboren enkele weken na de dood van zijn grootvader Jacob Vis wiens eerste naamgenoot en stamhouder hij was, die zich systematisch heeft verdiept in de geschiedenis van de familie Vis. Het resultaat van zijn onderzoekingen en de door hem opgestelde geslachtslijst konden een handleiding zijn bij de samenstelling van de eerste uitgave van het Stamboek Vis. Een soortgelijke stamlijst bestaat er van de hand van de heer Simon Dekker (1839-1884), gehuwd met Aaltje Vis Jansdr (1840-1903). Het is niet duidelijk of de neven Dekker en Vis met elkaar hebben samengewerkt. Beide werkstukken zijn opgesteld aan de hand van gegevens binnen plaatselijk bereik en gaan terug tot 1656, het jaar van het huwelijk van Jan Pietersz Vis.

In 1894 bestaat Zaandijk 400 jaar. Dat jubileum is door de hele Zaandijker gemeenschap intens gevierd. In dagenlange feesten manifesteerde de oude saamhorigheid van alle dorpsgenoten zich nog eens overtuigend. Met de uiterste zorg voorbereid speelde het verleden in optochten en uitvoeringen een grote rol. Geïnspireerd deskundige op de achtergrond van dit alles is Gerrit Jan Honig. Hem was het terdege bekend dat de familie Vis al in het verre verleden van Zaandijk een rol speelde. Zijn toneelstuk 'De Bloem van Zaandijk', in vereniging met C. van der Zeyde geschreven, brengt dat duidelijk tot uitdrukking. Een stuk familiehistorie op het eind van de 18e eeuw speelde zich hier af voor de ogen van jongere generaties. Het wekte belangstelling, ook bij velen die Zaandijk al lang hadden verlaten, voor een verleden dat men nu, opgeluisterd door de prachtige originele kostuums en sieraden, zag herleven. Uit die belangstelling kwam het plan voort om de ge-schiedenis van de familie Vis in druk te doen verschijnen. Er bleek voldoende deelname en zo kwam het Geschied- en Stamboek der familie VIS VAN ZAANDIJK in het licht (Zaandijk, P. J. Oud 1899), samengesteld en beschreven door G. J. Honig en J. C. Vis. Dit alleszins betrouwbare en door de genealogische vakliteratuur gunstig beoordeelde werk, thans zeer zeldzaam en sinds lang uitverkocht, is samengesteld met behulp van de bronnen die in eigen omgeving ten dienste stonden. Overheidsarchieven waren destijds nog niet voor het publiek toegankelijk. Het oude familiearchief was verdeeld en bezitters aarzelden blijkbaar om daarvan inzage te geven. Eerst jaren later kwamen brokstukken van dat archief te voorschijn, zoals in 1907 na het overlijden van mevrouw Willem Vis-Houttuyn en daarna uit het bezit van mevrouw Jacob Vis Jansz-De Jong.

De samenstellers van het Stamboek hebben zich in 1899 de vraag gesteld over de afstamming van VIS uit Oudtheyns geslacht maar moesten het antwoord daarop schuldig blijven. 'Het zou een zeer nauwgezet onderzoek vereischen in de archieven der banne van Westzanen, die thans op het provinciaal Rijksarchief te Haarlem berusten, om licht te verspreiden over dit punt', merken zij spijtig op.
Dat nauwgezet onderzoek is niet lang daarna met succes ingesteld door wijlen dr. G. J. Boekenoogen (1868-1930). Tijdens diens leven is het niet gekomen tot pu-blikatie van de resultaten van dit onderzoek, hoewel hij er zijdelings melding van maakt in een studie getiteld 'Zaansche Anabaptisten' (Doopsgezinde Bijdragen 1918).
Speciale aandacht wijdt hij daar aan het gezin van Oudtheyn en aan Borstius' verhaal over de wederdopersgezinde zoons Pieter en Aerian. Daarbij merkt Boekenoogen op dat de afstammelingen van Pieter later niet doopsgezind doch hervormd waren. 'Onder hen behoort de Zaandijker familie Vis, wier voorvader Jacob Pieterszoon Viscoper een der zoons was van Pieter Oudtheynen'.
In de correspondentie tussen Boekenoogen en schrijver van deze regelen bericht eerstgenoemde d.d. 17 februari 1926 hoe hij, nieuwsgierig zijnde welke Zaandijker families van Oudtheyn afstamden, vele nieuwe gegevens had kunnen verzamelen omtrent Oudtheyns nakroost in de 16e en 17e eeuw. '. . . maar zekerheid omtrent thans, van hem afstammende, bekende families geven die nog niet. Alleen bleek tot mijn verrassing, dat de familie Vis rechtstreeks van Pieter Oudtheynen afstamt, en ik heb toen ik daar aanwijzingen voor vond voor dezen tak der afstammelingen een uitvoerig onderzoek ingesteld en de ontwijfelbare bewijzen voor de filiatie gevonden met behulp van de oude quohieren, maatboeken en andere gegevens. Op Uw verzoek zend ik U hierbij een overzicht van het resultaat van mijn nasporingen'.

Van genoemd overzicht is een dankbaar gebruik gemaakt in dit werk waarbij tevens aan de bewijsvoering opnieuw aandacht is besteed. De stamreeks in rechte mannelijke lijn is daardoor vier generaties hoger opgevoerd terwijl wij bovendien enig licht konden werpen op de afkomst van Oudtheyn. Overigens is met gebruikmaking van de nu sedert lang opengestelde archieven ook over latere episodes nieuw materiaal aan het licht gekomen en verwerkt, zij het niet uitputtend. Anderzijds meenden wij een aantal minder belangrijke feiten betreffende het sociale en economische leven in het Zaandijk van de 19e eeuw in deze uitgave te mogen weglaten.

Het rijke kwartierstaat-materiaal van de eerste uitgave is niet opnieuw opgenomen. Eensdeels omdat het door uitsterven van een aantal takken aan belang had verloren, anderdeels omdat het bijzonder tijdrovende werk van adequate aanvulling ons niet was vergund.

Als elke familiegeschiedenis heeft ook deze zijn eigen typische indeling. In dit geval een drieledige: ten eerste Oudtheyn en de zijnen, ten tweede Jan Pietersz Vis en zijn nageslacht, ten derde Jacob Vis en de uit zijn huwelijk met Aaltje van Bergen stammende linies.

UITVOERING BOEK:
Uitgave:Stichting familie Vis Zaandijk - 1974
Tekst:Dirk Vis, Jacob Vis Jcz
Omvang:428 pagina's
Formaat:22 x 29 cm